Ieder jaar rennen medio juni duivels rond in het Spaanse dorp Castrillo de Murcia.
Het El Colacho-festival, een mengeling van katholieke en heidense rituelen waarmee de overwinning van het goede op het kwade wordt uitgebeeld, stamt uit circa 1620 en wordt gevierd op de zondag na Sacramentsdag. De herkomst is onduidelijk, maar volgens sommige historici begon het ooit als een vruchtbaarheidsritueel.
Tijdens het festival rennen ‘duivels’ met geel-rode maskers door de straten. Ze schreeuwen beledigingen naar de dorpsbewoners en slaan hen met een stok met daaraan paardenstaartharen. Als trommels de komst aankondigen van de in het zwart gehulde atabalero – vrome heerschappen die langskomen om het kwaad uit te drijven – begint de sprong van de duivel, el salto del Colacho.
De baby’s die in het voorgaande jaar geboren zijn, worden op matrassen op straat gelegd, waarna de gemaskerde duivels tijdens een ijzingwekkend schouwspel over ze heen springen. Het verhaal gaat dat de duivel tijdens deze variant op een doopceremonie de zonden van de baby’s absorbeert, waardoor ze gevrijwaard blijven van ziekten en ongeluk. Toeschouwers langs de kant schreeuwen verwensingen naar Colacho, om ongeluk voor het komende jaar af te wenden. Daarna worden rozenblaadjes over de baby’s uitgestrooid, waarna hun ouders ze snel weer ophalen.
Oorspronkelijk deden alleen baby’s van de plaatselijke bevolking mee aan het festival, maar in de afgelopen jaren kwamen mensen uit de hele wereld naar het noorden van Spanje om eraan mee te doen. Er zijn naar verluidt nog nooit ongelukken gebeurd, maar het ritueel blijft een onderwerp van discussie binnen de katholieke kerk.