NASA heeft heel wat succesvolle missies op zijn naam staan – van het sturen van mensen naar de maan tot de lancering van de eerste sonde die de interstellaire ruimte heeft bereikt. Maar een missie naar de zon was tot nu toe onmogelijk. Waarom? Onze ster is gewoon veel te heet.
Aan de oppervlakte van de zon is het ruim 5.500 graden Celsius, maar in de buitenste atmosfeer – de corona – is het maar liefst 3,5 miljoen graden Celsius.
“Deze omdraaiing van temperatuur is een groot raadsel, dat nog door niemand is opgelost,” zegt Nicola Fox van het wetenschappelijk team voor de Parker Solar Probe, de NASA-missie die de zon eindelijk van dichtbij zal proberen te bekijken.
NASA kondigde vandaag aan dat ze voor het eerst in haar geschiedenis een ruimtevaartuig naar een nog levende persoon heeft vernoemd: de Solar Probe Plus heet nu officieel de Parker Solar Probe en draagt de naam van Eugene Parker, de astrofysicus die in 1958 de zonnewind ontdekte.
De missie is mogelijk geworden door een speciaal hitteschild, gemaakt van een composiet van koolstofvezels, dat de instrumenten van de sonde binnen een temperatuurbereik van twintig graden zal houden. De lancering zal op z’n vroegst op 31 juli 2018 plaatsvinden en de sonde zal 24 baantjes om de zon trekken. Dankzij de zwaartekracht van Venus zal de sonde vaart winnen met behulp van zeven passages (flyby’s) rond deze planeet. De Parker Solar Probe zal de zon tot op een afstand van een kleine zesenhalf miljoen kilometer naderen.
Dat is dichtbij genoeg om de wetenschappers inzicht te laten krijgen in een ander mysterie van de zon: hoe ontstaat de zonnewind, de stroom van geladen deeltjes die van de zon wegschiet en de elektronische infrastructuur hier op aarde kan aantasten.
“We zien de zon elke dag, maar we weten er eigenlijk niet veel over,” zegt Fox. “De zon is de laatste belangrijke plek waar we nog naartoe moeten.”
