‘Je voelt je er heel nietig,’ zegt Stefano Unterthiner over Spitsbergen, een Noorse archipel ver boven de poolcirkel die tot Noorwegen behoort. In 2019 verhuisde de Italiaanse fotograaf met zijn vrouw Stéphanie en hun twee jonge kinderen voor een jaar naar Longyearbyen, de grootste nederzetting op de archipel, om Spitsbergen in beeld te brengen tegen het decor van 4 verschillende seizoenen. Het resultaat is adembenemend.
50 nationaliteiten
Ze voelden zich gelijk thuis in het koude noorden. Hoewel Longyearbyen slechts 2100 inwoners telt – veelal wetenschappers, gidsen en studenten – is de hele wereld vertegenwoordigd in het stadje: er wonen mensen uit 50 verschillende landen.
Om erachter te komen hoe het kwetsbare ecosysteem reageert op het veranderende klimaat, ging Unterthiner te voet en per sneeuwscooter op zoek naar de fauna in zijn nieuwe woonplaats.
Bewapend met een verrekijker en een een geweer – daarvan is het meedragen verplicht op Spitsbergen, mede doordat de mens deze plek deelt met de ijsbeer – zag hij dat fjorden smelten, het aantal lawines toeneemt en regenwater blijft liggen op de permafrost, waardoor het maaltje van planteneters onder water komt te staan.
Foto’s van een veranderende archipel
Unterthiner was overdonderd door de snelheid waarmee de natuur verandert op Spitsbergen. Zo legde hij in augustus het Adventdalen, een vallei op het gelijknamige hoofdeiland, vast en zag hij hoe de kleuren van de toendra veranderen wanneer de korte poolzomer op zijn eind loopt.
Als Unterthiner één ding heeft ondervonden tijdens zijn jaar in de pool, is het wel hoe kwetsbaar dit ecosysteem is. Afgelopen 50 jaar steeg de temperatuur hier gemiddeld met 4 graden, 2 tot 3 keer zo snel als in de rest van de wereld.
Dat komt onder andere door het albedo-effect: door de smelt op de pool blijft er een steeds kleiner ijsoppervlak over om zonlicht te weerkaatsen, waardoor de warmte wordt opgenomen en de temperatuur exponentieel snel toeneemt. De fotograaf vreest voor de gevolgen: ‘Spitsbergen verandert zo snel dat veel soorten moeite zullen hebben om zich aan te passen aan de nieuwe leefomstandigheden.’