Hoewel er in de Late Middeleeuwen al zoiets bestond als mode, veranderde die veel langzamer dan tegenwoordig. ‘Trends wisselden niet om de paar jaar, zoals wij dat kennen,’ vertelt Annenies Keur, conservator bij museumpark Archeon. Daarnaast leek de kleding van mannen en vrouwen in veel opzichten op elkaar. Wat droeg de gewone burger in de Middeleeuwen?

Middeleeuwse kleding van linnen en wol

Net als vandaag de dag gebruikte men in de Middeleeuwen verschillende materialen, afhankelijk van het kledingstuk. ‘Het gebruikte materiaal kon iets zeggen over iemands sociale status: hoe rijker iemand was, hoe kostbaarder de stoffen,’ legt Keur uit. ‘Ook waren sommige kleuren duurder dan andere. De meeste kleding in de Late Middeleeuwen was echter gemaakt van linnen of wol.’

‘In principe droeg men vooral linnen onderkleding,’ voegt ze toe. ‘Als we naar die onderkleding kijken, zien we dat er ook al zoiets als een onderbroek bestond. Of vrouwen die ook droegen, is nog onderwerp van discussie, maar mannen hadden ze zeker.’

Leestip: Zo zag een middeleeuws stadshuis er vanbinnen uit: ‘Het was er netter dan je zou denken’

Die onderbroeken zaten niet strak, maar waren vrij wijd van model. Ze leken meer op een moderne, ruime boxershort. Dat kwam deels ook omdat men daar geen broek overheen droeg, maar lange wollen kousen.

Deze kousen kwamen tot boven de knieën, zodat de benen van de drager voldoende warm bleven. In tegenstelling tot moderne panty’s waren ze niet elastisch, en moesten daarom op een andere manier vastgehouden worden. ‘Ze werden bevestigd aan de band van de onderbroek, eigenlijk zoals jarretels werken,’ legt Keur uit. ‘Zo voorkwam je dat ze afzakten.’

Een cotte en een riem

Naast een linnen onderbroek droegen zowel mannen als vrouwen ook een linnen hemd. ‘Daaroverheen droegen ze een soort wollen jurk, die we ook wel een 'cotte' noemen,’ legt Keur uit.

De lengte van deze cotte veranderde voor de man door de tijd heen. ‘In de twaalfde eeuw viel hij nog tot halverwege de kuit, maar in de loop der eeuwen werd hij steeds korter. Tegen de vijftiende eeuw leek het meer op een mini-rokje.’ Voor de vrouw bleef deze echter altijd enkellang.

Leestip: Middeleeuwse kastelen waren geen sprookjespaleizen. Zo ging het er écht aan toe

Wie in de Middeleeuwen de deur uitging, had aan die cotte echter één belangrijk nadeel: er zaten geen zakken in. ‘Daarbij kwam een riem goed van pas,’ vertelt Keur. ‘Aan die riem kon je een mes, een tas of een buidel hangen – alles wat je overdag nodig had.’

Verschil tussen man en vrouw

Het grootste deel van de Middeleeuwen liepen zowel mannen als vrouwen rond in zo’n wollen cotte. Afgezien van de lengte zagen deze er grotendeels hetzelfde uit. ‘Verder leken de kledingstijlen van mannen en vrouwen veel op elkaar,’ vertelt Keur. ‘Wel was er een duidelijk verschil in hoofdbedekking. Vrouwen droegen vrijwel altijd een hoofddoek, die het haar beschermde.’

een schilderij van rogier van der weyden
PHAS//Getty Images
Op dit schilderij van Rogier van der Weyden is goed te zien hoe de enkellange cotte werd gedragen. De vrouw op de achtergrond draagt een hoofddoek, zoals toen gebruikelijk was om het haar te beschermen.

‘Mannen droegen dat niet’, voegt ze toe, ‘maar soms wel iets wat erop leek: een linnen ondermutsje dat ook het haar kon bedekken.’ Zonder stromend water of douche zocht men namelijk naar andere manieren om gedurende de dag enigszins hygiënisch te blijven. Hoofddeksels hielpen daarbij om het haar schoon te houden.

Aan de voeten

Ook de voeten moesten beschermd worden. Op het platteland werd vaak gebruikgemaakt van een schoeisel waar Nederland nog steeds bekend om staat: klompen. ‘Men liep veel op houten klompen,’ vertelt Keur. ‘Maar net als bij houten meubels geldt: zodra ze versleten waren, werden ze vaak als brandhout gebruikt.’

Daarom zijn er maar weinig middeleeuwse klompen teruggevonden. ‘Klompen waren bovendien geen luxe schoeisel, dus je ziet ze ook nauwelijks terug op afbeeldingen uit de late Middeleeuwen. Waar wel veel bewijs van is, is het gebruik van zogenoemde keerschoenen.’

Leestip: Waren middeleeuwse steden echt zo vies als we denken? ‘Een hardnekkig stigma, maar niet waar’

Deze schoenen werden binnenstebuiten genaaid en daarna omgedraaid – vandaar de naam. De zool zat bij dit schoeisel direct aan de rest van de schoen vastgenaaid. ‘Een van de bekendste archeologen op dit gebied, Olaf Goubitz, heeft dit uitgebreid onderzocht. Volgens zijn berekeningen gingen mensen gemiddeld zo’n zes keer per jaar naar de schoenmaker om nieuwe schoenen te laten maken.’

Dat kwam doordat keerschoenen waren gemaakt van een enkele laag leer, en daardoor relatief snel versleten. ‘Hoewel er weinig nieuwe trends of soorten kleding ontstonden, waren deze schoenen iets waar de middeleeuwse burger regelmatig geld aan uitgaf. Zo had men meerdere keren per jaar toch een nieuw, op maat gemaakt paar schoenen.’

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!