Kan een handgeschreven dagboek van een ontdekkingsreiziger uit het midden van de negentiende eeuw de vindplaats onthullen van een verdwenen wereldwonder? Onderzoekers in Nieuw-Zeeland denken van wel.
In een onlangs in het Journal of the Royal Society of New-Zealand gepubliceerd artikel stellen onderzoekers Rex Bunn en Sascha Nolden dat zij de locatie hebben gevonden van de beroemde roze en witte terrassen van Nieuw-Zeeland, die ooit door sommigen als ‘het achtste wereldwonder’ werden gezien.
De terrassen, een grote verzameling helderwitte en roze rotsen die trapsgewijs over elkaar lagen, werden ooit beschouwd als ‘s werelds grootste afzetting van silica sinter, een type kwarts.
Toen op 10 juni 1886 Mount Tarawera uitbarstte, werd er vulkanische as in Lake Rotomaha gespuwd. Het meer raakte er vol mee, waardoor de terrassen werden bedekt met een laag modder en steen. Door de eruptie kwamen 120 inheemse bewoners om het leven. Bovendien verloor de regio wat ooit een van zijn meest karakteristieke landschappen was.
Vorig jaar leverde een vijf jaar durend onderzoek de onontkoombare conclusie op dat de terrassen waren verwoest bij de uitbarsting. Een team van Amerikaanse en Nieuw-Zeelandse onderzoekers maakte gebruik van ondermeer een onderwatersonar, opmetingen en fotografie om uit te zoeken wat er precies gebeurde op de dag van de eruptie en wat in de dagen die volgden de invloed daarvan was op de regio.
In een interview met de BBC vorig jaar, dat ging over de conclusies van het onderzoek, onderstreepte hoofdonderzoeker Cornel de Ronde het culturele belang van de terrassen voor de Nieuw-Zeelanders. Hij stelde dat de lang bestaande hoop om de terrassen terug te vinden te vergelijken is met de hoop die Amerikanen zouden hebben om bewijs te vinden van de verloren gegane Grand Canyon.
Maar Bunn en Nolden, die tot het moment van deze publicatie niet bereikbaar waren voor commentaar, stellen nu dat de conclusie van vorig jaar mogelijk is gebaseerd op 130 jaar oude onjuiste cartografische informatie. In een interview met de Britse krant The Guardian vertellen ze dat ze het niet eens zijn met de conclusies van eerdere onderzoekers dat de terrassen naar de bodem van het meer werden geduwd of werden verwoest.
Zij denken dat ze met behulp van het logboek van Ferdinand van Hochstetter uit 1859 de locatie van de terrassen hebben gevonden. Zo’n negen tot vijftien meter onder de rand van het meer. De wetenschappers namen het werk van Hochstetter als uitgangspunt om de geografische gegevens uit 1859 te reconstrueren en te bepalen hoe die zich verhielden tot de huidige topografie van het gebied.
Hochstetter maakte in zijn dagboek als een van de weinigen een uitgebreid cartografisch overzicht van het gebied vóór de eruptie.
“We zijn bij ons onderzoek uitgegaan van het enige overzicht dat ooit werd gemaakt van dat deel van Nieuw-Zeeland. We zijn er dan ook van overtuigd dat de cartografische gegevens kloppen,” zei Bunn tegen The Guardian. “Hochstetter was een uitstekende cartograaf.”
Hochstetter wordt vaak gezien als de ‘vader van de Nieuw-Zeelandse cartografie’ en werd indertijd aangesteld door de regionale overheid om een overzicht te maken van de eilanden.
In een interview met de Nieuw-Zeelandse Sunday Star Times vertelde Nolden dat hij het werk van Hochstetter had gevonden tijdens het samenstellen van een expositie over het werk van de cartograaf in 2010.
Nolden en Bunn gaan in hun artikel in op de eerdere conclusies dat de terrassen zouden zijn vernietigd. Zij stellen: “Het is ironisch dat GNS Science concludeerde dat de terrassen grotendeels waren verwoest, precies op het moment dat wij het eerste bewijs vonden dat de locatie van de roze en witte terrassen gespaard was gebleven.
De plaatselijke Tuhourangi Tribal Authority moet beslissen of er in de toekomst opgravingen worden gedaan.