De Moezel, de Hunsrück, de Eifel en stadjes als Trier en Cochem. O, en de Weinstrasse. Het komt allemaal samen in Rijnland-Palts, een bekende deelstaat in het zuidwesten van Duitsland. Op nog geen vier uur rijden van Utrecht. En toch is het een andere wereld.
De zon breekt door, na een forse regenbui. Wat ziet de wereld er dan ineens anders uit. Het klinkt oubollig, maar het is wel waar. Ook in Trier. De beroemde Porta Nigra is niet meer grauw, maar het belangrijkste overblijfsel uit de Romeinse tijd is ineens statig. En een geliefd object voor foto’s.
Ooit was dit een Romeinse stad die zijn weerga niet kende. Een rondje Trier is je vergapen aan paleizen en kerken, oude stadsmuren, Romeinse speelvelden en nog veel meer. Het is een wonderlijke mix van architectuur uit de Duitse Barok, de Renaissance en de Romeinse tijd. Het duizelt bijna.
Ja, het is hoog tijd voor een stadsgids. Omdat ik meer wil weten over de geschiedenis, maar vooral ook over hoe de stad zich heeft ontwikkeld. En waarbij ik uitleg krijg over het bijzondere gedrag van de rijken in de stad. Die elkaar wilden overtroeven. Keer op keer, tot ze er bijna arm van werden.
Een wandeling door de nog steeds opvallend kleine stad laat duidelijk de rijke historie zien. Onder meer op de Hauptmarkt. Dit plein stamt uit 958. Naast het Marktkruis staan hier diverse historische gebouwen, zoals de Sint Gangolfkerk, de Petrusbronnnen en het gotische bouwwerk Steipe.
Maar ook hoor ik over de afgunst tussen de verschillende kerken. De ene kerk werd bewust net iets hoger dan de andere gemaakt, waarna deze weer een extra laag erop bouwde. En hoe gebouwen bewust voor andere bouwwerken werden gebouwd. Wat vanuit de Paleistuin goed te zien is.
Ik ben op een roadtrip door Zuidwest-Duitsland. Onder meer langs de Moezel, een van de bekendste rivieren van Duitsland. De naamgever van wijn en vaak bezongen in liedjes. Ik arriveer in de avond in Cochem, een stadje aan de rivier. Op de flanken van de heuvels zie ik bijna overal wijnranken.
Boven het stadje torent letterlijk de rijksburcht Cochem. Het is een opvallende burcht, die zo’n honderd meter boven de stad ligt. In de middeleeuwen diende het als tolburcht voor iedereen die wilde passeren. Dat zou nu opnieuw een goudmijn zijn, aangezien Cochem populair is bij dagjesmensen, merk ik.
Tegenwoordig is het de plek waar de beroemde moezelwijn vandaan komt. Die moet ik proberen, want de riesling is een fijne druif die door de Romeinen werd meegenomen. Al wil ik ook de veel minder bekende silvaner wel proberen. Net als de Müller-Thurgau (een mix van beide). En de kerner, een rode druif.
Maar je kunt in Cochem nog iets leuks doen: een Schnappsprobe, ofwel een schnappsproeverij. Farina Fink is distillateur en biedt vijf glazen aan voor 15 euro. Per stuk zijn ze 5,50 euro. Erg goedkoop dus. Ik doe het vooral om het achterliggende verhaal te horen. Ze lacht.
Ze heeft alle schnapps zelf gemaakt. In vijf jaar wil ze een winkel openen met haar eigen dranken. Maar is het niet lastig, juist in de wijnregio van Duitsland, vraag ik me af. “Het is geen gevecht met een glas wijn, maar eerder een digestief. Voor na het eten dus. En, wijnliefhebbers houden van goede drank. Dus heb ik een grotere kans dat ze willen proeven dan iemand die een cola bestelt.” Tegen zo veel logica kan ik niet op.
Er komen vijf flessen en evenzoveel glazen op tafel. Ze schenkt schnapps gemaakt van de overblijfselen van bier, wijn en vruchtensappen. Zo krijg ik Destillat vom Kellerbier, Riesling Tresterbrand, Riesling Weinhefebrand, Kirschlikoer (kersenlikeur) en een Kräuterbitter. Een kruidenbitter, die ken ik.
Mijn reactie is dan ook direct Jägermeister. “Hoho, dat heeft suiker. Dit niet. Dit drankje is gemaakt van 30 verschillende kruiden. De helft groeit hier in de heuvels”, legt Farina uit. Het duizelt door de vele soorten en variaties. Of is het de alcohol? Wat is Schnapps, vraag ik bijna ontgoocheld. “Dé schnapps bestaat niet. Als een drank meer dan 16 procent alcohol heeft, noemen we het schnapps. En ja, de keuze is groot.”
Op mijn vraag wat je moet proberen volgens haar, zegt ze:
1. Roter Weinbergpfirsich. “De rode perzik die op de flanken van de heuvels rond de Moezel groeit heb je alleen hier.”
2. Reisling Tresterbrand. “Dit is een lokaal product, maar smaakt rauw. Totaal andere schnapps die zeer wordt gewaardeerd.”
3. Kräuterbitter. “Beter dan Jägermeister...”
Burg Trifels is een van de vele burchten die hier door de eeuwen heen werden gebouwd. Deze ligt in een bos, of eigenlijk erboven. De wandeling ernaartoe is steil, terwijl je pas op het laatste moment zicht krijgt op de burcht en omgeving. Maar dan openbaart het landschap zich ook optimaal.
De onweersbui is heftig, maar na regen komt zonneschijn. De uitdrukking gaat opnieuw op. Voor foto’s is dit een ideaal moment. De zonnestralen ontmoeten overal mist, die door de warme bodem ontstaat. Donderwolken maken het plaatje af. Ook vanaf het uitkijkpunt Wettereck, waar ik geniet van een een panorama met maar liefst drie burchten. Al zijn twee van de drie eigenlijk meer ruïnes.
Het nabijgelegen stadje Annweiler am Trifels is ‘idyllisch’ en ‘pittoresk’, al zijn het woorden die ik liever niet gebruik. Maar de vakwerkhuizen in het centrum lijken hier te zijn neergezet door een stilist. Het is avond, en het weer is heerlijk zacht om buiten te lopen. Een man laat zijn hond uit en een verliefd paar heeft meer oog voor elkaar dan voor het stadje. Ik loop nog even door, zo wil ik elke dag wel eindigen.
Soms laat ik me leiden door foto’s op Facebook en Instagram. Zo kom ik Burg Eltz tegen, een burcht die de laatste jaren door social media beroemd is geworden. Al kenden de lokale bewoners in de omliggende dorpen het al wel natuurlijk. Maar feitelijk lag het kasteel een beetje te verstoffen in een bos.
Je kunt ernaartoe lopen, zo’n 15 minuten door het bos. Voor wat kleingeld kun je ook over de verharde weg met een busje, maar dat is een beetje suf. Waarom? Je stopt voor de brug en mist dan bijvoorbeeld hoe het kasteel ineens uit het bos opduikt in een vallei – wat juist een van de karakteristieken is van dit sprookjeskasteel.
Burg Eltz is een van de kastelen die uitblinken door hun ligging: tussen de heuvels, op een verhoging. Een kasteel dat zelfs in de regen mooi is, zo blijkt als het begint te miezeren. Steeds harder. De donkere wolken maken het extra intrigerend. De brug, de torens, de ligging, alles klopt. Het kasteel is daarnaast ook opvallend goed geconserveerd.
Het is een privé kasteel, er wonen nog mensen. Een deel kun je bezoeken, maar grote delen ook niet. Inmiddels zie ik veel jongelui, die volop selfies maken. Ook lopen er twee Aziatische monniken in traditionele oranje kleding. Zij maken foto's en lachen vriendelijk naar iedereen. Burg Eltz is inderdaad wereldberoemd inmiddels. En terecht.