Mensen die geobsedeerd zijn van misdaad, moeten in New Orleans zijn. Het Museum of Death ligt een paar straten van het levendige Bourbon Street, waar toeristen cocktails drinken en zich in de bruisende jazzscene storten. Het museum lokt toeristen met felrode gordijnen voor de ramen en een uithangbord waarop de gruwelen worden aangeprezen die binnen zijn uitgestald. Rond New Orleans hangt toch al een macabere traditie dus is het de ideale plek voor een Museum van de Dood.
Oorspronkelijk werd het museum geopend in 1995 door J.D. Healy en Cathee Shultz in San Diego, Californië, waarna het verhuisde naar de Hollywood Boulevard in Los Angeles. Twintig jaar later openden Healy en Schultz een tweede locatie in New Orleans, Louisiana, waar nu ongeveer een derde van hun lugubere collectie te zien is.
Luguber is de verzameling zeker. Aan een muur in het museum prijkt een euthanasie-apparaat genaamd ‘Thanatron’, dat werd ontwikkeld door dokter Jack Kevorkian (‘Dr. Death’). In glazen vitrines liggen brieven die seriemoordenaars aan J.D. Healy hebben geschreven. Boven de vitrines hangt het beruchte clownspak van John Wayne Gacy Jr. Aan de muren hangen talloze balseminstrumenten uit de oudheid. Er is zelfs een verzameling menselijke beenderen en opgezette dieren te zien. Maar het museum wil de dood niet als iets sensationeels brengen, maar de bezoeker er juist iets over leren. [Lees hoe de wetenschap de grens tussen leven en dood herformuleert.]
“De reden dat we met het museum begonnen, was eigenlijk omdat er in onze samenleving zo taboe-achtig en heimelijk over wordt gepraat, in plaats van dat we iets over de dood leren,” zei Scott Healy, de broer van J.D. Healy en curator van het museum in New Orleans. “We wilden mensen iets bijbrengen.”
Hoe hebben de Healy’s hun bizarre collectie van voorwerpen verzameld? Sommige zijn zelfs afkomstig van seriemoordenaars.
“Het verzamelen begon toen we contact zochten met seriemoordenaars en hen vroegen of ze iets aan het museum wilden schenken, omdat ze hun spullen niet mogen verkopen of er winst mee mogen behalen,” zei Scott Healy. “Daarna zijn we ze gaan interviewen. Door de schenkingen kwamen er briefwisselingen op gang, en daarna breidde het zich verder uit.”
De broers gaan ook naar politieveilingen. Volgens Scott Healy worden veel voorwerpen jarenlang bewaard zonder dat iemand weet wat er mee moet gebeuren. Als ze dan horen dat een museum er geïnteresseerd in is om het publiek voor te lichten, schenken of verkopen ze de voorwerpen. [Lees hoe Madame Tussaud onthoofde politici gebruikte voor haar oorspronkelijke wassenbeeldenmuseum.]
Een museum vol foto’s van plaatsen delict, parafernalia van seriemoordenaars en lijkenzakken lijkt niet erg aantrekkelijk, maar het gebouw is een verrassend aangename en goed verlichte ruimte, met vriendelijke suppoosten die je de regels uitleggen: geen foto’s en geen mobieltjes. Healy wil dat het museum een veilige plek is, waar bezoekers iets over de dood kunnen leren in plaats van zich bekeken te voelen. Gruwelijke objecten worden niet openlijk tentoongesteld, maar zijn achter gordijnen voorbij de ingangsbalie verborgen. Wie door de gordijnen loopt, betreedt een wereld van dood en verderf. [In deze afgelegen streek van Indonesië betekent de dood geen afscheid.]
Dat wil niet zeggen dat sommige bezoekers geen hevige reacties vertonen als ze het tentoongestelde bekijken. Op een whiteboard houdt Healy bij hoeveel bezoekers de afgelopen vier jaar in zijn vestiging hebben overgegeven of zijn flauwgevallen (een verrassend laag aantal). Hij zegt erbij dat zulke reacties tamelijk zeldzaam zijn.
In de meeste gevallen tonen de bezoekers zich volgens Healy “geïnteresseerd en stellen ze vragen. Als je door het museum loopt en de echte voorwerpen ziet die met deze verhalen zijn verbonden, dan wordt het persoonlijk.”
De dood is iets gecompliceerds en het Museum of Death speelt daar op in. Dus waarom zouden we ons er niet een beetje in verdiepen? Het museum gaat in op het taboe rond de dood en onze obsessie met gruwelen. Het is een paradijs voor misdaadfanaten, die hier ongegeneerd over hun ‘favoriete’ seriemoordenaar kunnen praten. Het is ook een plek voor degenen die de dood beter proberen te begrijpen en een persoonlijke band met het tragische zoeken.
“Het is een plek waar je een beetje creepy kunt zijn zonder dat mensen je erop beoordelen,” aldus Healy.