Wie in het zuidoosten van Italië rondrijdt door de Valle d’Itria, komt huisjes tegen die rechtstreeks uit een sprookje lijken te komen. Trulli, de traditionele huisjes in de regio Apulië (Italiaans: Puglia), zijn klein en lijken met hun kegelvormige daken van gestapelde kalkstenen op bijenkorven van een andere planeet. De trulli, die langs bijna elk weggetje in de vallei staan, zijn niet alleen maar mooi en bijzonder: ze zijn nog steeds daadwerkelijk in gebruik als onder meer woonhuizen, boerderijen en vakantiewoningen.
Het is niet moeilijk ze te vinden. In de Valle d’Itria staan er duizenden en in Alberobello, een stadje op zo’n zestig kilometer van de havenstad Bari, zijn het er niet minder dan 1500. Sommige trulli in Alberobello dateren nog uit de veertiende eeuw. Ze zijn, samen met hun architectonische soortgenoten in het stadje, in 1996 op de werelderfgoedlijst van UNESCO gezet.
Zo’n duizend jaar geleden vestigden de eerste mensen zich in de regio rond Alberobello, en dat was vermoedelijk ook het moment waarop de trulli voor het eerst werden gebouwd. Hun specifieke vorm is echter waarschijnlijk al veel ouder. Volgens sommigen was het ontwerp afkomstig van de Grieken die tussen de achtste en vijfde eeuw voor Christus het zuiden van Italië koloniseerden. Tholos, Griekse grafkamers, hadden soortgelijke koepelvormige daken en het oud-Griekse woord trullos (τρούλος) betekent koepel.
De trulli in Apulië hebben wit gestucte muren en daken met een kraagboog. Ze zijn gebouwd volgens de traditie van ‘droge stenen’: een bouwtechniek waarbij geen cement of ander voegmiddel wordt gebruikt en die al duizenden jaren rond de Middellandse Zee wordt toegepast. Veel van de huisjes hebben pinnacoli op het dak. Deze ‘knop’-achtige uitsteeksels zijn verschillend van vorm en waren mogelijk een manier waarop de trulleros, oftewel de ‘trulli-bouwers’, hun werk konden ‘signeren’. Op de daken van sommige trulli zijn in het wit symbolen aangebracht, zoals een kruis of een oog, met een astrologische, christelijke of heidense betekenis. De tekens zijn bijzonder, maar ze zijn niet oorspronkelijk, stelt Annunziata Berrino, professor moderne geschiedenis aan de universiteit van Napels en auteur van een boek over dit onderwerp. “Ze zijn in de loop van de tijd bedacht om bezoekers van informatie te voorzien,” vertelt ze.
Wel authentiek is de zorg van de bewoners van Apulië voor hun architectonische erfgoed. “De trulli zijn beschermd sinds 1910 en dat was zeker niet makkelijk voor de bewoners, omdat het verboden was om wijzigingen aan te brengen aan de woningen,” vertelt Berrino. “Dat er tegenwoordig nog steeds trulli te zien zijn in Alberobello is te danken aan de opoffering van de bewoners.”
Hoe kom je er
De meeste bezoekers vliegen naar Bari of Brindisi en gaan dan zelf op weg naar Alberobello, dat ongeveer een uur rijden is vanaf het vliegveld. Voor wie al in Italië is, rijden er vanuit Rome en andere grote steden regelmatig treinen van het Italiaanse spoorwegbedrijf Trenitalia naar Bari.
Regionale hoogetepuntens
De trulli vormen een bijzondere aanblik in het platteland in de regio, maar ze zijn niet de enige bezienswaardigheid. “Een ontspannen, milieuvriendelijke manier om de Valle d’Itria te zien is door een wandel- of fietstocht te maken,” zegt Alessandro Perrone, die al meer dan tien jaar tochten in de Valle d’Itria begeleidt. “Je gaat door de heuvels, ruikt mediterrane geuren als tijm, wilde munt en mirte en je kunt onderweg even halthouden in een wijngaard,” vertelt hij. Drie plekken die naast Alberobello zeer de moeite waard zijn: het naburige Locorotondo, dat bekendstaat om zijn ronde bouw; Cisternino, een van de fraaiste stadjes in de vallei; en Ostuni, dat bekendstaat als ‘het witte stadje’, vanwege zijn wit gestucte huizen. Vergeet niet om de kilometerslange muren van ‘droge stenen’ te bewonderen: de eeuwenoude techniek (en kunst) van het stenen stapelen in Italië en andere Europese landen werd onlangs toegevoegd aan de door de UNESCO samengestelde Representatieve Lijst van Immaterieel Erfgoed van de Mensheid.
Margarita Gokun Silver is freelanceschrijver en auteur en woont in Madrid. Volg haar avonturen op Twitter.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com