In de negentiende eeuw stond het noorden van de staat Minnesota op de eerste kaarten van de staat slechts aangegeven met de term ‘Overvloedige Dennen.’ Na een reeks omstreden en vaak niet-nagekomen verdragen met de inheemse bevolking, in 1854 en 1855, werd het grootste deel van het gebied vrijgegeven voor de houtkap ten behoeve van de blanke kolonisten. de Inheemse bevolkingen hadden zich hier al meer dan tienduizend jaar eerder gevestigd, maar veel van de kolonisten zagen deze wouden als houtvoorraden en de bomen als toekomstige schuren, huizen, fabrieken, huifkarren en papier voor de razendsnel groeiende kranten- en druksector.
(‘Voedselbossen’ laten zien dat indianen hun bossen vaak beter beheerden dan de natuur zelf.)
Eind negentiende, begin twintigste eeuw werd het overgrote deel van de dennenwouden in het gebied door houthakkers geveld. De houtindustrie floreerde, maar in 1929 was het werk in de sector vrijwel tot stilstand gekomen: de houtbaronnen hadden de laatste bossen laten kappen.
Lees ook: Met ‘voedselbosbouw’ verbeterden inheemse volken de natuur
Althans, bijna. Wie vandaag de dag het Chippewa National Forest bezoekt, vindt daar ruim 58 hectare aan ongerept oerbos dat in de hoogtijdagen van de houtindustrie voor de zagen en bijlen van de houthakkers werd behoed. Volgens sommige verhalen werd het stuk bos de ‘Lost 40’ genoemd omdat grond in die tijd doorgaans in stukken van veertig acre (een acre is iets minder dan een halve hectare) werd verkocht, hoewel dit grondstuk duidelijk groter is.
Hoe de Lost 40 voor de houtkap werd behoed, is onderwerp van debat. ‘Er doen zeker een paar mooie verhalen over deze plek de ronde, wat deel uitmaakt van de aantrekkingskracht ervan,’ zegt AmberBeth VanNingen, botanisch ecologe van het Minnesota Department of Natural Resources. Wat we zeker weten, is dat dit onwaarschijnlijke stukje ongerept bos het resultaat is van een landmeetfout.
Het verhaal gaat dat een team van vier landmeters in 1882 vanuit een nederzetting aan de rivier de Mississippi op pad ging om vier maanden lang een gebied van dichte dennenwouden op te meten. Ze hadden een tent van canvas bij zich, en voorraden varkensvlees, bonen en gedroogde appels. Maar toen ze in november werden overvallen door de sneeuw, rondden ze hun werkzaamheden gehaast af.
‘Deze landmeters trokken de wouden in en maakten daar een fout,’ zegt Michelle Heiker van de US Forest Service. ‘Ze dachten dat dit stuk bos binnen de omtrek van een meer lag.’ Maar dat meer, Coddington Lake, ligt zo’n achthonderd meter verderop. ‘Toen dit grondgebied ten behoeve van de houtkap werd verkocht, lag het volgens de landmeters onder water,’ zegt VanNingen. ‘Dus werden er nooit houthakkers naartoe gestuurd.’
(Een inkijkje in de politieke strijd om het behoud van een ‘National Forest’ in Californië.)
Gedurende de hoogtijdagen van de houtindustrie bleef dit stuk bos gewoon staan en torenden de bomen ervan hoog uit boven het omringende, kaalgeslagen landschap. Waarom het oerbos ook daarna aan de houthakkersbijl ontsnapte, is een raadsel – vooral omdat houtbedrijven erom bekend stonden dat ze ook buiten de officieel toegewezen stukken grond bomen kapten.
Die illegale houtkap was een van de redenen dat er in 1908 in het gebied een National Forest werd ingesteld. Het beschermde gebied dat de Lost 40 zou gaan omringen, groeide uiteindelijk uit tot het Chippewa National Forest. Zoals veel staatsbossen en federale bossen werd ook het Chippewa National Forest in de jaren dertig hersteld en onderhouden door leden van het Civilian Conservation Corps, die nieuwe zaailingen aanplantten op plekken die waren kaalgeslagen.
De grandeur van een oerbos
Tegenwoordig wordt de Lost 40 opnieuw door dicht woud omringd, hoewel de bomen van dit stukje oerbos vaak meer dan twee- of driemaal zo oud zijn als de omringende bomen.
Lees ook: Kijk hoe vuurvliegjes synchroon knipperen in een bos zonder toeristen
Ondanks hun hoge ouderdom stralen de dennen van de Lost 40 een ingehouden grandeur uit. VanNingen houdt bezoekers voor dat ze geen majestueuze Californische ‘redwoods’ moeten verwachten. ‘We bevinden ons hier in het midden van het continent. Het is hier koud, vooral in de winter. En ook erg droog,’ legt ze uit. Om die reden groeien bomen in Minnesota niet in hetzelfde tempo of worden ze zo oud als de mammoetbomen aan de Westkust of andere woudreuzen aan de Oostkust. Toch zijn enkele van de bomen in de Lost 40 eerbiedwaardige exemplaren, want hier staat de grootste nog levende Amerikaanse rode den of ‘harsden’, die ruim 36 meter hoog is en een omtrek van drie meter heeft.
De bomen van de onaangetaste Lost 40 zijn niet alleen majestueus in hun omvang. Bepaalde diersoorten – waaronder spechten, die meer en geschiktere insecten in oudere bomen vinden – komen in de Lost 40 in veel groteren aantallen voor dan in andere bossen van Minnesota.
(De grandioze woudreuzen van de wereld sterven uit, waardoor bossen steeds jonger en lager worden.)
‘Het gaat hier om de juiste mix van een heleboel factoren: grote bomen en ook een flinke hoeveelheid dode bomen en rottend hout,’ zegt Arika Preas, die eveneens bij het Minnesota Department of Natural Resources werkt. Die complexe habitat en zijn biodiversiteit maken de Lost 40 tot een favoriete bestemming van vogelaars. ‘Het duurt enige tijd voordat je die complexiteit begrijpt,’ zegt Preas.
In en rond de ‘Lost 40’
Wie op weg gaat naar de Lost 40, zal onderweg meer dan genoeg te zien krijgen. Via twee landschapsroutes, de ‘Avenue of the Pines’ (‘Dennenavenue’) en de ‘Edge of the Wilderness’ (‘Wildernisrand’) kunnen reizigers binnen een uur vanuit het kleine maar bruisende stadje Grand Rapids noordwaarts naar het park rijden. De gemeente Itasca County, waartoe Grand Rapids en ook een deel van het Chippewa National Forest behoort, telt meer dan 400.000 hectare aan openbaar natuurgebied met 1400 meren en duizend wandelpaden, waarvan er vele direct vanaf de landschapsroutes zijn te bereiken.
In de buurt loopt ook de Laurentiaanse waterscheiding, een reeks granietheuvels die dwars over het Noord-Amerikaanse continent loopt en de waterscheiding vormt tussen het stroomgebied dat richting het zuidoosten afwatert naar de Atlantische Oceaan en het stroomgebied dat naar de Noordelijke IJszee afwatert. Langs de beide landschapsroutes liggen pittoreske plaatsjes met restaurants, berghutten en boetiekjes die ook tot in hartje winter open blijven.
Binnen de grenzen van het Chippewa National Forest vinden bezoekers tal van historische monumenten, waaronder het oudste boswachtersstation ten oosten van de Mississippi en Camp Rabideau, een van de weinige en fraaist behouden kampen van het Civilian Conservation Corps.
(Ontdek waarom het noorden van Minnesota dit jaar tot onze ‘Best of the World’-bestemmingen behoort.)
Grote delen van het Chippewa National Forest zijn zeer onherbergzaam, maar een bezoek aan de Lost 40 onderscheidt zich van andere tochten door afgelegen bosgebieden omdat dit woud het hele jaar door toegankelijk is. Het ruim drie kilometer lange wandelpad door het bos is goed onderhouden en direct toegankelijk vanaf een vrijgemaakte bosweg. Reizigers kunnen in naburige plaatsjes alle mogelijk uitrusting huren, van sneeuwschoenen tot sneeuwscooters.
Lees ook: Doen we genoeg om paddenstoelen en schimmels te beschermen?
Voor velen zijn de bomen van de Lost 40 in hun subtiele grandeur de hoofdattractie van het park. ‘Zulke grote bomen maken dat je je heel erg klein voelt, maar dan op een goede manier,’ zegt Preas.
‘Ik denk dat de aanwezigheid van dit stuk woud mensen ertoe aanzet om meer bossen te gaan bezoeken,’ zegt Heiker over het ongerepte oerbos.
Tegenwoordig onderhoudt de National Forest Service uitgestrekte wildernisgebieden in de VS en mogen bomen in deze gebieden niet worden gekapt. ‘We kunnen bepaalde habitats weer herstellen, maar dat is een langzaam proces,’ zegt Preas. ‘Het is veel gemakkelijker om bos te behouden dan opnieuw aan te planten.’ Ze hoopt dat een bezoek aan de Lost 40 reizigers ertoe zal brengen oerbossen in de toekomst te beschermen – ook zonder fouten van landmeters.
Katie Thornton is schrijvend journaliste, radiojournaliste en National Geographic-onderzoekster. Ontdek meer van haar werk op haar website of volg haar op Instagram.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels op nationalgeographic.com