Heeft Bach zijn grootsheid te danken aan zijn anatomie?
Een Duitse anatomist berekende de handreikwijdte van Bach door een foto van het skelet van de componist te bestuderen.

Dit artikel verscheen in de september 2019 editie van National Geographic Magazine.
Het lijkt eropdat muzikaal talent vele dimensies kent. In het geval van Johann Sebastian Bach (1685-1750) kan een anatomische gave zomaar zijn virtuositeit in de hand hebben gewerkt. Anatoom en musicus Andreas Otte trok in zijn studie de conclusie dat Bach, een begaafd organist en klavecinist, een exceptionele handreikwijdte had op het pianoklavier.
Aan de hand van een foto van het vermoedelijke skelet van Bach berekende Otte diens handlengte – 21,5 centimeter van pols tot vingertoppen – en de handreikwijdte, 26 centimeter van duim tot pink, met de hand in gespreide positie. Bach zou in staat zijn geweest met één hand een duodecime te spelen: een handpositie die twaalf witte toetsen overbrugt. Deze reikwijdte is zelfs nu buitengewoon, terwijl mensen over het algemeen langer zijn dan in Bachs tijd.
‘We kunnen niet precies beoordelen hoe relevant de reikwijdte van een hand is voor het werk van een musicus,’ zegt Otte. Hij benadrukt dat Bachs handen niet dé oorzaak zijn van zijn muzikale genialiteit: ‘Dat zou heiligschennis zijn.’