‘Now!’
‘Stop!’
‘Go!’

Luana, de sportieve Braziliaanse die me aanwijzingen geeft, spreekt weinig Engels, maar ze lijkt de belangrijkste woorden voor haar werk als gids wel te kennen. Ze bereidt me voor op een afdaling in Abismo Anhumas, een ondergrondse grot met kristalhelder water op zo’n twintig kilometer buiten Bonito. Dit stadje, in de Braziliaanse deelstaat Mato Grosso do Sul, werd vorig jaar uitgeroepen tot ’s werelds duurzaamste toeristische bestemming – voor Traveler een goede reden er eens een kijkje te nemen.

Ik vraag Luana of alle Braziliaanse vrouwen zo goed duidelijk kunnen maken wat ze willen. Ze glimlacht, ook al begrijpt ze volgens mij niet wat ik zeg. ‘Down!’ roept ze maar. En daar ga ik, hangend aan een touw, 72 meter hoog, de duisternis in. (De foto van mijn metgezel, Raymond Rutting, geeft een goed beeld van hoe dat eruitzag.)

Zodra mijn ogen gewend zijn aan het gebrek aan licht, zie ik ver onder mij een meertje ter grootte van een voetbalveld, omringd door druipsteenpilaren. Aan het door mineralen wit en grijs gekleurde plafond hangen stalactieten die, zo wordt mij later verteld, tussen twee en vier miljoen jaar oud zijn.

De korte training die ik de avond ervoor bij het verkeersbureau van Bonito verplicht moest doorstaan, had me niet voorbereid op hoe pittig de afdaling eigenlijk is, maar ook niet op wat ik hier mag aanschouwen. Eenmaal beneden zie ik pas hoe hoog Abismo Anhumas is. Deze immense kathedraal is het bijzonderste natuurfenomeen dat ik in lange tijd heb gezien.

Maar dat is niet alles.

Zodra ik ben verlost van het klimharnas, hijs ik mezelf in een duikpak, om in het ijskoude water een rondje te snorkelen. Er is niet veel licht, en in zo’n afgesloten grot hoef je geen kleurrijk koraalleven te verwachten, maar ik geniet elke seconden van de cones onder water, van de stilte die ik ervaar als ik mijn gezicht omlaag wend, van het idee dat ik in het zuiden van Brazilië in een ondergrondse grot rustig lig te dobberen.

In totaal breng ik vier onvergetelijke uren in de grot door. Ik meld me dan weer bij Luana, die bij de touwen staat te wachten.

‘Up?’
‘Now!’
‘Go!’