De hoofdstad van Schotland is een van de mooiste steden van Europa, een juweel dat is ontstaan uit de wisselwerking tussen enerzijds de Oude Stad met zijn oude gebouwen en pittoreske straatjes, en de Nieuwe stad met zijn vormelijke elegantie. In 1995 kwam de stad op de UNESCO lijst van Cultureel Werelderfgoed te staan, met als reden:

‘Het contrast tussen de middeleeuwse Oude stad en de Georgiaanse Nieuwe Stad – elk met zijn eigen, uitzonderlijke geschiedenis en opmerkelijke architectuur – creëert een buitengewoon stadslandschap.’ Dat zei UNESCO toen ze de stad in 1995 op de werelderfgoedlijst zetten.

‘Nieuw’ is in dit geval een relatief begrip, want de ontwikkeling van dit stadsgebied begon al in 1767, en sindsdien lijkt de Nieuwe Stad, die werd aangelegd voor Edinburghs welgestelde middenklasse, weinig veranderd te zijn.

Veel van de gebouwen hier zijn schoolvoorbeelden van neoclassicistische architectuur, zoals het grandioze Moray Place en de huizen aan de Mary Poppins-achtige Ann Street. Bezoekers die door de keienstraten slenteren, verwachten elk moment een koets met paarden de hoek om te zien komen, in plaats van moderne auto’s.

Bute House, de officiële residentie van de Schotse eerste minister, ligt aan Charlotte Square, een van de fraaie pleinen van de New Town. En aan de naburige Heriot Row vind je het huis waar de grote schrijver Robert Louis Stevenson als kind woonde; de auteur van Jekyll and Hyde zou Edinburgh ongetwijfeld als een stad van opmerkelijke visuele contrasten hebben gewaardeerd...

Hoe kom je er

Het Waverley-station ligt tussen de Oude en Nieuwe Stad. Beide stadsgedeelten zijn vanaf dit station gemakkelijk te bereiken en beide zijn ook compact genoeg om te belopen. Kortom, je kunt ze het best te voet verkennen. Wie op Edinburgh Airport aankomt, bereikt met de tram in een half uur St. Andrew Square in de Nieuwe Stad.

Beste reisperiode

Edinburgh is het drukst en levendigst tijdens de culturele festivals in augustus, maar hotels zullen dan duurder en lastiger te boeken zijn, terwijl sommigen het onaangenaam druk zullen vinden. ’s Winters kan het bitter koud zijn in de stad. De beste tijd om Edinburgh te bezoeken is dus het late voorjaar, wanneer de parken en tuinen in bloei staan, of in de herfst, wanneer de stad een mistige, rokerige sfeer krijgt, die de toch al romantische en mysterieuze uitstraling van deze plek nog versterkt.

Beste route

Begin in de Oude Stad en wandel dan geleidelijk aan bergafwaarts richting en door de Nieuwe Stad. Je passeert honderden jaren geschiedenis, van de middeleeuwen tot de Georgiaanse tijd. De Royal Mile, de route tussen Edinburgh Castle en Holyrood Palace, wordt met het gebied rond de Princes Street Gardens verbonden door steile en smalle wandelpaden die overdekt zijn en closes of wynds worden genoemd. Voorbij de Princes Street kom je in de eigenlijke New Town. Het stratenplan hier is een rasterpatroon, dus verdwalen is lastig. Blijf de heuvel af lopen totdat je de schitterende Royal Botanic Gardens bereikt, of buig af naar het westen en wandel langs het Water of Leith naar de Scottish National Gallery of Modern Art.

Wie zich flink wil inspannen, kan een bezoek beginnen of afsluiten door Holyrood Park in te lopen en dan de klim maken naar Arthur’s Seat, de heuvel die Edinburgh domineert en vanwaar je de Oude en Nieuwe Stad in al hun glorie beneden je ziet liggen.