Knabbelend aan chocoladerotsjes uit de Chocolate Factory kuieren we over Fisherman’s Wharf in Monterey: een vissersstadje waar we terecht kwamen tijdens een roadtrip langs de magistrale westkust van Californië. Een film van honderden dolfijnen die sierlijk duikend voor een boot uit zwemmen, speelt zich voor ons af. Daarnaast hangen foto’s van enorme orka’s en walvissen die de klanten van Princess Monterey Whale Watching te zien hebben gekregen. Voor we het weten hebben we een ticket in de hoop het morgen met eigen ogen te zien.
Enorme golven glijden onder ons door terwijl de boot van links naar rechts zwiept en ik de reling stevig vastgrijp in de hoop niet overboord gekukeld te worden. ‘Yeah there it comes... beautiful!’ roept een enthousiaste vrouwenstem door de microfoon wanneer we onze eerste tail fluke te zien krijgen. Eerst laat de walvis weten dat hij aanwezig is door wat water de lucht in te spuiten, dan verschijnt zijn bultige rug boven het wateroppervlak. Hoe hoger die zich plooit hoe meer kans dat hij daarna elegant met zijn staart zal zwiepen: een tail fluke.
Hier en daar komt een handje los om met smartphone of camera de bultrug walvis vast te leggen. Oftewel: het toestel in de lucht houden en in het wilde weg te schieten, in de hoop dat de lens enig teken van leven in de oceaan kan vangen. Een voor een lopen passagiers zwalkend naar binnen om op de bankjes te gaan liggen en af en toe het bleke hoofd op te tillen als door de microfoon klinkt ‘whale at three o’clock’. De ergste gevallen hangen rillend over de reling om hun ontbijt in de oceaan achter te laten, waarop het personeel een enorme zwabber bovenhaalt om de rand van de boot te bereiken.
Dan dendert het ‘WHALE, COMING RIGHT AT YA!’, waarop de passagiers die nog rechtop staan en masse naar de linkerkant van de boot rennen. Daar verdwijnt een enorme glanzende, bultige rug onder mijn voeten, zo dichtbij dat ik de spuitgaten een fractie van een seconde kan bestuderen. Gelukkig niet lang genoeg om te beseffen hoe groot hij is en dat een tikje van de staart genoeg zou zijn om onze – toch al wankele – boot te doen kapseizen.
Maar de stem, die intussen beneden is in de vorm van een echt persoon, vertelt ons dat walvissen gewoon nieuwsgierige beesten zijn, en graag even blijven rondhangen als ze een vreemd object gespot hebben. Verderop duwen zeehonden elkaar speels kopje onder, maar daar zwemt het zoogdier dan weer in een grote boog omheen.
Terwijl ik binnen mijn handen warm aan een beker warme chocomelk beginnen verwarde spierwitte hoofden omhoog te komen bij het eerste teken dat land in zicht is. Zelfs de gids kauwt met een weggetrokken gezicht op een gembersnoepje – volgens haar de perfecte remedie tegen zeeziekte. Ook haar maag is na al die jaren nog niet gewend aan de gruwelen van de zee, maar toch stapt ze over een paar uur weer de boot op. ‘Ik zou het nergens voor opgeven,’ zegt ze. Ik knik begrijpend.