Vrouwen & avontuur: National Geographic viert vrouwen overal ter wereld die grenzen verleggen in de wetenschap, de fotografie, op verkenningsreizen en andere gebieden. In deze drie verhalen verkennen vrouwelijke reizigers de uithoeken van de aarde en vertellen zij wat ze onderweg hebben geleerd. Kijk verder op natgeo.nl/vrouwen.

China: over de Zijderoute per trein

“Men had mij gewaarschuwd om niet naar China’s noordwestelijke provincie Xinjiang te reizen. Volgens de Chinese staatsmedia was het daar veel te gevaarlijk voor buitenlanders, gezien de onlusten in de regio. Maar ondanks de waarschuwingen had ik geen andere keus dan door dit gebied te reizen, want ik was per trein op weg van het oosten van China naar Kazachstan en Rusland, waarbij ik deels de Zijderoute volgde, en daarna uiteindelijk richting mijn woonplaats Londen. Ik was vastbesloten dat niets mij van die reis zou weerhouden.

Binnen een paar uur na mijn aankomst in de stad Toerpan merkte ik dat de Turkssprekende en islamitische Oeigoeren vriendelijk en gastvrij waren. Ze nodigden me uit in hun familiecafés, waar ik glanzende, van botten getrokken bouillon en dikke, taaie knoedels proefde, naast spiesen met schapenvlees die buiten op de grill waren bereid. In de straten patrouilleerden Chinese soldaten. Een gevoel van onbehagen beheerste de stad, gesymboliseerd door patrouillerende tanks, een verbod op baarden en hoofddoekjes, en bewakingscamera’s op moskeeën.

Ik nam met tegenzin afscheid van Toerpan en stapte op de nieuwe hogesnelheidstrein naar Oeroemtsji, die slechts twee uur over de verbinding doet. In de trein zaten opvallend weinig Oeigoeren, want de meesten van hen mogen niet vrij door de regio reizen.

Ik vond een leeg tafeltje en ging zitten toen een boeddhistische non met kaalgeschoren hoofd lachend naar mij toe rende. Verbluft probeerde ik enkele woorden uit haar gepraat op te maken en hoorde uiteindelijk ‘Indiaas’. Een medepassagier vertaalde haar woordenbrij en legde uit dat ze graag wilde weten of ik Indiase was. Ik bevestigde dat ik van Indiase afkomst was. De non klapte verrukt in haar handen en op haar dijen en ging als een kind met bungelende beentjes zitten. Ik vernam dat ze zo opgewonden was omdat India ooit de dalai lama te hulp was geschoten en dat ze daarvoor dankbaar was. De non was Tibet ontvlucht, had daarna nooit meer naar haar geboorteland kunnen terugkeren en woonde sindsdien in de buurt van Oeroemtsji.

Opgewekt bladerde ze door de foto’s die ik van het Potalapaleis in Lhasa had gemaakt. Ze bekeek ze allemaal aandachtig voordat ze besefte dat ze op het volgende station moest uitstappen. Ze haalde een goudkleurige iPhone tevoorschijn en gebaarde me om haar als contact in te voeren op WeChat, de alomtegenwoordige Chinese berichtendienst.

Ik wist niet goed wat te doen en overhandigde haar mijn telefoon, waarna de non me uitlegde hoe ik haar streepjescode moest scannen. De trein vertraagde en liep het station binnen. De non bond een koordje om mijn pols, sloeg haar gewaden om, pakte haar tas en zwaaide terwijl ze snel uitstapte. Toen de trein langzaam uit het station rolde, voelde ik een trilling in mijn hand en zag ik het eerste berichtje van de non: een GIF’je van een lachende Boeddha in een explosie van licht.”

Onderweg geleerd: Politieke scheidslijnen die in het nieuws zijn, bepalen niet jouw omgang met de mensen ter plekke. —Monisha Rajesh

België: op de fiets door Gent

"Ik kocht een fiets en begon te trappen” was het antwoord dat de ervaren Ierse reizigster Dervla Murhpy gaf toen haar werd gevraagd hoe ze zich had voorbereid op haar odyssee door India, die zou uitmonden in haar heerlijke reisverhaal Full Tilt: Ireland to India With a Bicycle. Het is het bewijs dat een avontuur kan beginnen met één trap van het pedaal.

Gent in Oost-Vlaanderen, België mag dan wel geen India zijn, maar de stad heeft sinds lange tijd een liefdesrelatie met de fiets. Hier vind je het grootste voetgangersgebied van Europa – ruim 120 hectare aan autoloze ruimte om te verkennen. Gelegen tussen de hoofdstad Brussel en de sprookjesstad Brugge, speelt Gent met plezier de underdog ten opzichte van beide steden, maar ze is zeker niet het lelijke eendje van het trio. De Franse schrijver Victor Hugo beschreef Gent als “een soort Venetië van het Noorden”, met dank aan een prachtig, middeleeuws doolhof van straatjes dat wordt doorsneden door grachten met zwanen.

De middeleeuwse gildehuizen aan de Graslei zijn slechts enkele van de vele prachtige plekjes in de Belgische stad Gent die je het best te voet of op de fiets kunt verkennen
De middeleeuwse gildehuizen aan de Graslei zijn slechts enkele van de vele prachtige plekjes in de Belgische stad Gent, die je het best te voet of op de fiets kunt verkennen.
Peter Schicker, Visum, Redux

Maar Gent is allerminst een dromerig oord. In juli komen hier tien dagen lang twee miljoen bezoekers om tijdens de Gentse Feesten te genieten van een scala aan gratis concerten en straatvoorstellingen. Gent is ook een groene stad en noemt zich een vegetarische hotspot, waar restaurants en cafés elke donderdag een vleesvrij menu serveren.

Gent moet je te voet en via de maag ontdekken. Breng een bezoek aan de Sint-Baafskathedraal, waar je het beroemde vijftiende-eeuwse altaarstuk Het Lam Godsvan de gebroeders Van Eyck kunt bewonderen, waarna je door de keienstraatjes naar de Graslei loopt. Aan deze oude handelskaai staan prachtige gildehuizen en koelen studenten hun voeten in het water van de Leie. Daarna loop je naar de Groentenmarkt, waar je in de 229 jaar oude delicatessenwinkel Tierenteyn-Verlent de beroemde huismosterd uit houten vaten kunt kopen. Bij de marktkraampjes vind je ook de paarse cuberdons, kegelvormige snoepjes die ook wel neuzekes worden genoemd.

’t Dreupelkot is een cafeetje waar neutjes jenever (vaak gemaakt van moutwijn) worden geserveerd, in smaken die variëren van knoflook tot grapefruit. Het Patershol was ooit een arbeidersbuurt met bordelen en louche kroegen, maar de wijk werd in de jaren tachtig overgenomen door yuppies en herbergt nu enkele van de spannendste (en duurste) restaurants van de stad.

Besluit de dag in café ’t Velootje, waar het interieur met zóveel oude racefietsen is gedecoreerd dat je de kroeg amper binnen kunt komen. De gebaarde eigenaar Lieven de Vos baat dit geliefde café al ruim een kwart eeuw uit.

De fiets is het beste transportmiddel om Gent te verkennen, omdat je de stad op twee wielen niet alleen ziet maar ook voelt. De keitjes schudden je door elkaar, de wind waait door je haren, je wordt omringd door geuren en je kunt je fiets overal neerzetten.”

Onderweg geleerd: Reizen hoeft niet moeilijk te zijn. Waar je ook komt, stap op de fiets en laat de dag zijn loop nemen. —Emma Thomson

Colombia: gemeenschapszin aan de kust

“Palomino, Colombia, is het soort plaatsje waar Europese expats met dreadlocks op zoek naar zichzelf gelijkgestemden vinden. Het is zo’n plek die ik normaal gesproken probeer te vermijden. Op mijn weg naar het centrum vertelt onze taxichauffeur ons dat het in deze wijk voor inheemse Colombianen altijd heel rustig was, maar dat er de laatste jaren steeds meer reizigers op het strandsfeertje en het naburige kustgebergte Sierra Nevada afkomen. Daarna volgden de projectontwikkelaars, die yogastudio’s, veganistische restaurants en sapbarretjes met zich meebrachten.

Nadat ik heb ingecheckt, lopen we meteen naar het strand en vleien we ons neer in het zand. Sean koopt bij een oudere man wat geroosterde nootjes in een met olie bevlekt zakje van bruin papier. Overal zie je deze strandverkopers. Ze verkopenarepas- broodjes van maïsmeel -, vers fruit, geweven tassen en plastic vriendschapsarmbandjes in felle kleuren die iedereen tegenwoordig van zijn reis mee naar huis neemt. Een donkergekleurde vrouw loopt langs met een map vol foto’s waarop Kim Kardashian met ‘Bo Derek-’ en ‘Boxer’-vlechten is te zien – ze beweert dat ze jou dezelfde look kan geven, “voor 50.000 pesos.”

Het ooit slaperige badplaatsje Palomino is uitgegroeid tot een populaire bestemming voor reizigers die de Carabische kust van Colombia willen ontdekken
Het ooit slaperige badplaatsje Palomino is uitgegroeid tot een populaire bestemming voor reizigers die de Caraïbische kust van Colombia willen ontdekken.
Francesco Lastrucci

Even verderop zie ik hoe een vrouw uit een oude flacon afwasmiddel, olie op de zonverbrande schouders van een man laat druipen. Ze zit gehurkt op een klein krukje en kneedt, beklopt en bewerkt zijn rug met haar stevige bruine handen. Ze ziet me kijken en roept naar me: “Jij bent de volgende, mami!”

Wanneer ze klaar is met de man, komt ze naar mij toe. We stellen ons voor. Brenda knikt richting de afbeelding van een zwarte vrouw met een joekel van een afrokapsel die op mijn strandtas is afgedrukt. Ze gooit haar zonnehoed achterover en toont me haar stevige coupe van dikke krullen en steekt haar duim omhoog.

Ik wist dat er in Colombia ook ons soort mensen – zwarte mensen – waren en ik hoopte dat ik onderweg iets van een band met deze mensen zou voelen. Op reizen ben ik door mijn haar, de kleur van mijn huid en mijn lichaam vaak een vreemde eend in de bijt. Wanneer ik even contact kan leggen met de diaspora van zwarte mensen in de wereld, wordt mijn zelfbewustheid versterkt. Waar ik in de wereld ook rondreis, ik voel me dan een beetje thuis.

Brenda brengt mijn lichaam al buigend, krakend en knappend in vorm. We praten niet veel, maar wanneer ik me op mijn buik draai, geeft ze een speels tikje om m’n achterste en lacht: “Mismo, mismo!” – “Hetzelfde, hetzelfde!” En opnieuw beginnen we te giechelen. Ze herhaalt de woorden als ze mijn hoofdhuid masseert, met haar handen in mijn afrokapsel. “Hetzelfde,” zegt ze, en daarna: “Linda” – “Mooi.” Ze fluistert het telkens weer: “Linda, linda, linda.

Wanneer ze klaar is, geef ik Brenda 50.000 plus nog eens 20.000 pesos uit respect voor haar werk. Ze stopt de opgerolde biljetten in haar beha. We kletsen nog wat. Mijn Spaans is niet al te best, en haar Engels evenmin, maar we redden ons. Ze vertelt me dat ze uit Venezuela komt, maar dat ze een halfjaar geleden naar Colombia is gekomen om geld te verdienen. Ze stuurt het naar haar achtergebleven kinderen. Brenda behoort tot de ruim vier miljoen Venezolanen die de politieke en economische chaos in hun land zijn ontvlucht; er heersen voedselschaarste en hyperinflatie van de dollar. Het dodental stijgt.

Colombia es beautiful, maar Venezuela … Venezuela is zoet,” zegt Brenda terwijl ze haar vingers kust. Ik kijk haar aan en denk dat dit plaatsje voor ons beiden misschien wat ontheemd aanvoelt. Maar op dat moment hebben we in elkaar een zoete saamhorigheid gevonden. Sean en ik waren naar Colombia gereisd voor de spanning en het avontuur, maar tijdens mijn reizen word ik er elke dag weer aan herinnerd dat avonturen niet per se om adrenaline en een versnelde hartslag gaan. Ze kunnen ook gaan om de moed die nodig is om culturele barrières te doorbreken en iets gemeenschappelijks te vinden.

Brenda haalt een klein Nokiaatje uit haar buiktasje; het schermpje is vet van de massageolie. “Mi hija,” zegt ze, wijzend op een screensaver van haar lachende bruine dochter. “Linda,” zegt ik. “Que linda” – “Mooi, wat mooi.”

Onderweg geleerd: Als je de plaatselijke taal niet spreekt, betekent dat nog niet dat je geen zinvolle contacten kunt leggen. —Glynn Pogue

Dit artikel is oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op National Geographic.com en in de internationale National Geographic Traveler.