Koortsachtig over je wereldbol aan het speuren naar waar je komend jaar heen wil reizen? Expeditie Achtertuin maakt het je makkelijk: blijf een keer in eigen land. Met deze zeven tips voor 2020 is een verre reis dit jaar absoluut geen noodzaak meer.
1. Into the wild in Drenthe
Wie droomt er niet van om af en toe even helemaal op zichzelf aangewezen te zijn? Houthakken, vuur stoken om warm te blijven, ’s avonds je eten klaarmaken op de kachel die je daarna de koude nacht doorhelpt en de volgende ochtend midden in het bos wakker worden, waar de dauw nog van de bladeren druppelt en er – als je een beetje geluk hebt – een Schotse Hooglander voorbij schuifelt. Wij boekten afgelopen jaar een trip via Cabiner en daar bleek dit niets minder dan de dagelijkse realiteit. Op het Schoonloër veld in Drenthe staan vier cabins en die zijn volledig circulair. Water pomp je zelf uit de grond, de houtkachel verwarmt niet alleen de cabin maar ook je douchewater en zonder ook maar een spoor achter te laten, wandel je na je overnachting naar een van de andere cabins. Zo kun je je een paar dagen helemaal afsluiten van de wereld. Waarom dit een tip voor 2020 is? Er komen nieuwe cabins bij. Niet alleen in Drenthe, maar omdat Cabiner samenwerkt met Staatsbosbeheer ook in andere natuurgebieden in Nederland. Om te beginnen in de Overijsselse Weerribben.
2. Maak een kanotocht door de Weerribben
Over de Weerribben gesproken: vanuit de lucht lijkt het alsof dit nationale park door een reusachtig roofdier onder handen is genomen. En dat is eigenlijk ook precies wat er gebeurd is. Dit mosgroene gebied in Overijssel is ontstaan doordat mensenhanden eeuwenlang met de schop in het veenlandschap wroetten. Door turfwinning en rietteelt ontstonden diepe geulen die samen een gigantisch labyrint vormen, een netwerk van waterwegen waar je tegenwoordig in een fluisterboot, samen met de boswachter, doorheen kunt varen. Overal om je heen zie je meertjes en sloten, rietlanden, hooilanden, weilanden, moerassige gebieden en, heel spannend, ook als je volwassen bent, trilveen. Dat ontstaat als de voedselarme geulen door plantjes als de krabbenscheer langzaamaan weer dichtgroeien. Zodra je uit de boot op het trilveen stapt, begint de ondergrond als een bak pudding onder je wandelschoenen te trillen en te soppen. Wil je van je expeditie in de Weerribben echt een spannende ontdekkingstocht maken, dan kun je sinds kort een meerdaagse, haast Scandinavische kanotocht boeken. Aan het eind van elke dag slaap je in een andere bed & breakfast.
3. Ga naar Rotterdam (maar vóór mei)
2020 wordt hét jaar van Rotterdam, en dat heeft natuurlijk alles te maken met het Songfestival. Dat betekent ook dat iedereen in Europa vanaf mei weet wat wij al lang weten: in Nederland gaat er niets boven Rotterdam. Dat zeggen we niet omdat de helft van Expeditie Achtertuin hier resideert, maar vooral omdat het de enige stad in Nederland is met een fatsoenlijke skyline en een indrukwekkende verzameling moderne architectuur. Plus een zinderend stadsleven. De Kop van Zuid is al lang en breed een klassieker, met de Fenix Food Factory en Hotel New York. Maar al eens in het Industriegebouw geweest? Of in Noord? Waar je in Rotterdam ook heen gaat, het leukst om je door de stad te bewegen is per watertaxi. En waarschijnlijk ook het snelst, want met een noodgang vlieg je over de Maas. Van het Noordereiland tot de Euromast.
4. Het nieuwste stukje Nederland: de Marker Wadden
Moeras, slik, rietkragen, kreken, brede geulen en houten wandelvlonders. Veel meer woorden zijn er niet nodig om het nieuwste stukje Nederland te omschrijven. De Marker Wadden zullen uiteindelijk bestaan uit vijf eilanden, het eerste werd in 2018 na jaren van slip en klei opspuiten uit het Markermeer geopend voor het publiek. In iets meer dan een jaar namen de eerste insecten, vissen en vogels intrek in dit lege, door mensenhanden geschapen eiland. Een indrukwekkende rust- en broedplek voor dieren op doorreis, maar ook voor vaste gasten, middenin het Markermeer. Een bijzondere plek om je even alleen te wanen, middenin de ‘man made nature’. Doe wel hoge wandelschoenen aan, het kan hier zompig zijn, en neem je verrekijker mee. De enige manier om op het eiland te komen, dat samen met de Oostvaardersplassen en de Lepelaarsplassen deel uitmaakt van nationaal park Nieuw Land, is met de veerboot. Binnenkort kun je op dit toekomstige vogelparadijs ook de nachtelijke stilte ervaren. In het voorjaar openen op het eiland vier duurzame eilandhutten.
5. Tussen de grote jongens van de Kennemerduinen
In Nederland hebben we geen nationale parken als Yellowstone of Yosemite. Wat we wel hebben, en wat het dichtst in de buurt komt van een trektocht door de Amerikaanse wildernis, is het open duingebied Kraansvlak tussen Bloemendaal en Zandvoort. Hier graast het grootste landzoogdier van ons continent, de wisent, een kastanjebruin woest uitziend beest, wollig, kolossaal en met een gewicht van soms wel elfhonderd kilo. Je moet wel engelengeduld meebrengen om ze te zien, de kudde heeft een graasgebied van zo’n 200 hectare tot z’n beschikking. Tien jaar geleden was de Europese bizon bijna uitgestorven, maar dankzij een fokprogramma werd dit indrukwekkende dier op verscheidene plekken in Europa ingezet als levende grasmachine. In nationaal park Zuid-Kennemerland helpt hij sinds 2007 een handje mee om te voorkomen dat het prachtige duinlandschap verder vernauwt en dichtgroeit. Wil je deze gigantische dieren voor de camera krijgen, volg dan de gele markeringspunten van het Wisentenpad, een route dwars door de Kennemerduinen dat van 1 september tot 1 maart geopend is.
6. De herfst is het mooist in het Montferland
Nog zo’n fenomeen waar Amerika het alleenrecht op lijkt te hebben: de Indian Summer. Uitgestrekte bossen in bonte kleuren, die goud oplichten in de overweldigende najaarszon. Maar je hoeft niet naar staten als Massachusetts of Virginia om je te vergapen aan het allermooiste seizoen van allemaal, want ook in Nederland knallen de kleuren je tegemoet. Het mooist is de herfst in het Bergherbos, een natuurgebied van bijna tweeduizend hectare in het Montferland. Dicht tegen de Duitse grens aan hangt er een paar weken per jaar een goudoranje gloed over dit deel van ons land. Het best te zien vanaf de 27 meter hoge uitkijktoren die er sinds een aantal jaar midden in het bos staat. Op heldere dagen kijk je vanaf hier van Zutphen, over de Veluwezoom, zo tot aan Arnhem, Oosterbeek en de Waalbrug in Nijmegen. Aan de andere kant zijn Kleef en Emmerich bijna aan te raken. Onze tip: rij eerst van Zeddam naar Beek, dwars door het bos. Linksaf bij ’t Peeske, de auto uit voor een flinke wandeling om uiteindelijk met een goed glas bier in een herberg neer te strijken.
7. Met zonsopkomst naar de Veluwe
Jaarlijks trekken duizenden mensen naar de Provence om de lavendel- en zonnebloemvelden in bloei te zien. Maar in onze achtertuin, op de Veluwe, hebben we een fenomeen dat veel mooier én veel natuurlijker is: eindeloze zeeën van bloeiende heide. De diepgrauwe, aardkleurige vegetatie verandert van augustus tot september in dromerige paarstinten, niet zo verzadigd pimpelpaars als dat je soms op social media ziet, maar niet minder oogverblindend. Vooral rond zonsopkomst is de Veluwe een magische plek. Rond vijf uur komt de zon glimlachend over de heuvels kruipen en legt ze heel subtiel een oranje deken over de bloeiende, paarse heide. Neem van ons aan, op zo’n moment sta je minutenlang met een glimlach van oor tot oor en een mond vol tanden. Een fotogenieke plek is de Posbank, die je vanaf het bezoekerscentrum van nationaal park Veluwezoom in Rheden in tien, vijftien minuten wandelend door de bossen bereikt. Maar blijf niet te lang op het hoogste punt plakken. Daal je af naar het ‘dal’, dan zie je de zon door de hoogteverschillen keer op keer op keer opkomen.
Ga in januari mee op reis tijdens Travel Month. Natgeo.nl/travelmonth