Steve Fuller miste nog één stempel in zijn paspoort. De 71-jarige rechter uit Kansas City, Missouri, had drie dagen op het Micronesische eilandje Nauru doorgebracht, de kleinste en minst bezochte republiek op aarde. Na een trip naar Kiribati – het enige land dat zowel op het noordelijk, zuidelijk, westelijk als oostelijk halfrond ligt – was hij op de terugweg naar Nadi International Airport op Fiji, voor zijn verbinding met Tonga. Het was 15 februari 2020 en hij had nog maar één stempel nodig om toe te treden tot het selecte gezelschap van globetrotters dat alle door de Verenigde Naties erkende landen op aarde heeft bezocht.
“Mijn familie wilde een groot feest voor me geven als ik klaar was,” zegt Fuller, die zijn odyssee langs de eilandrepubliekjes van Oceanië maandenlang had voorbereid. “Maar dat wilde ik niet, want ik was al bang dat er zoiets als dit zou gebeuren.”
Wat er gebeurde, was natuurlijk de uitbraak van COVID-19 en de daaropvolgende stopzetting van vrijwel alle passagiersvluchten in de wereld. Hoewel Fuller niet helemaal verrast werd, moest de fervente ‘landenverzamelaar’ zijn queeste afbreken en naar huis terugkeren. En de pandemie zou de komende jaren grote gevolgen kunnen hebben voor het wereldje van het ‘competitief reizen’.
‘Competitief reizen’ is een voorheen weinig bekende vorm van onderzoekend reizen die de laatste jaren enorm in populariteit is toegenomen. De beoefenaars, mensen met zeer verschillende achtergronden, reizen de hele wereld over om zelden bezochte regio’s te bezoeken en zijn vaak pleitbezorgers van bestemmingen en gemeenschappen die door de meeste toeristen over het hoofd worden gezien. Maar zoals aan bijna alle vormen van reizen kwam ook aan het competitief globetrotten en de daarbij behorende avonturen van de beoefenaars een abrupt einde toen het coronavirus eerder dit jaar toesloeg.
“In het huidige klimaat wordt het onmogelijk om nog langer te reizen zoals we dat gewend waren,” zegt Riza Rasco, medeoprichtster van de groep Philippine Global Explorers. “Competitieve reizigers zullen als voorheen zoveel mogelijk plekken willen bezoeken, maar het aantal en de capaciteit zullen minder worden.”
Landenverzamelaars
Fuller en Rasco behoren tot de naar schatting 1400 leden van de Travelers’ Century Club (TCC), een internationale organisatie voor mensen die honderd of meer landen en territoria in de wereld hebben bezocht. De club werd in 1954 opgericht en fungeert zowel als netwerk als bron van bewijsvoering voor competitieve reizigers die hun wapenfeiten graag wereldkundig maken. Intussen houden de leden twee doelen in het oog: het bezoeken van alle door de VN erkende landen in de wereld (dat zijn er 193) en van alle bestemmingen die momenteel door de TCC worden erkend. Op die laatste lijst, die nog maar door 24 mensen geheel is afgewerkt, wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt tussen Alaska en de continentale VS, tussen het Europese en Aziatische deel van Turkije of tussen Zanzibar en Tanzania.
De TCC behoort tot een handvol organisaties die zich richt op competitief reizen, en elke organisatie hanteert zo zijn eigen criteria. De twee meest puristische groepen, Most Traveled People en Nomad Mania, verdelen de wereld respectievelijk in 949 en 1281 bestemmingen. Nomad Mania houdt ook bij wie de volledige VN-lijst heeft afgewerkt, een wapenfeit dat vóór het jaar 2000 slechts twaalf mensen was gelukt. Twintig jaar later is hun aantal gestegen tot boven de tweehonderd.
Het gemak van het moderne reizen – en de verleiding van roem op sociale media – hebben zelfs tot het ontstaan van een nieuwe categorie competitief reizen geleid: landenverzamelen, maar dan in recordtempo. In 2017 brak de 28-jarige Amerikaanse Cassandra De Pecol dat record door in 558 dagen 196 landen te bezoeken (de door de VN erkende landen plus Kosovo, Palestina en Taiwan). Haar landgenote Taylor Demonbreun overtroefde De Pecol in 2018, terwijl zij op haar beurt in november vorig jaar voorbij werd gestreefd door Anderson Dias, een 25-jarige Braziliaan die de lijst in 543 dagen afwerkte. En na het bezoeken van 195 landen binnen een tijdsbestek van twee jaar werd Jessica Nabongo in oktober 2019 de eerste zwarte vrouw die alle landen van de wereld had bereisd.
Juist toen ‘competitief reizen’ zich steeds meer begon te ontwikkelen tot een wereldomspannende sprint, bracht COVID-19 deze verwoede pogingen tot een abrupt einde. En de pandemie zou ook in de toekomst flinke obstakels voor de beoefenaars van deze ‘sport’ kunnen opwerpen. “Het tempo zal veel lager komen te liggen,” zegt Rasco. “Er zullen geen reizigers meer zijn die alle landen in pakweg vijfhonderd dagen kunnen afwerken, zoals Dias dat heeft gedaan. Dat zal niet meer terugkeren.”
Verkeersdrempels
Fuller denkt dat de gevolgen voor zijn collega-reizigers verder zullen gaan dan minder snel en comfortabel reizen. “Dit type reizen zou zich weleens tot een rijkeluishobby kunnen ontwikkelen,” zegt hij. Maar de voorstanders van competitief reizen wijzen erop dat deze bezigheid traditioneel niet is voorbehouden aan de welgestelden. “Het gaat niet per se om het hebben van veel geld. Het gaat om passie en gedrevenheid,” zegt de voorzitter van de TCC, Tim Skeet, die verwijst naar de uiteenlopende achtergronden en beroepen van zijn leden. “Er zit van alles tussen, van leraren en advocaten tot artsen en fabrieksarbeiders die hebben uitgevogeld hoe ze dit moeten aanpakken.”
Skeet zelf, die als luchthavenbeheerder voor Air Canada in Calgary werkt, heeft 166 bestemmingen van de TCC-lijst bereisd, ondanks zijn beperkte budget. “Je wordt creatief,” zegt hij. “Ik heb een Nissan Maxima uit 2001 die het nog prima doet. Ik laat die dure auto op afbetaling zitten en dat levert me dan weer een reis op.”
Rasco, voormalig biotechmanager bij DuPont, reisde al kamperend in de laadruimte van een omgebouwde legertruck door 34 Afrikaanse landen; ze verblijft ook geregeld in jeugdherbergen om het onderweg langer te kunnen uitzingen. “Ik heb kamers gedeeld met acht mensen, twaalf mensen, alleen maar om geld te besparen,” vertelt ze. Rasco streeft ernaar om de eerste Filipijnse te worden die toetreedt tot de ‘Club van 193’ (die momenteel 161 leden telt), maar ze vreest dat haar beperkte budget in de wereld ná COVID-19 een probleem zal worden, aangezien goedkope accommodaties met meerdere mensen op één kamer misschien niet langer haalbaar zijn.
Het einde van ‘competitief reizen’?
Competitief reizen zou ook zelf een minder haalbaar (en relevant) concept kunnen worden. Het idee om zoveel mogelijk plekken op aarde te bereizen lijkt opeens gedateerd en wereldvreemd, in het licht van andere factoren dan de pandemie.
Zelfs de meest verantwoorde competitieve reizigers laten wat betreft CO2-uitstoot een flinke voetafdruk achter. Hoewel veel beoefenaars proberen hun invloed op het milieu te compenseren (recordhouder De Pecol plantte bomen in de landen die ze bezocht), vindt Rasco dat haar mede-enthousiastelingen wel wat meer zouden mogen doen.
“Als je kijkt naar wat deze mensen na het voltooien van hun reizen doen, is dat voor mij een beetje teleurstellend. De meesten gaan op hun lauweren rusten,” zegt zij. “Wie het voorrecht heeft om zo uitgebreid te reizen, moet daarmee iets doen. Je zou dan op z’n minst iets moeten terugdoen met het oog op de belasting van het milieu die je hebt veroorzaakt.”
Rasco doet iets terug door projecten in verarmde en zelden bezochte regio’s in West-Afrika te organiseren. In 2019 richtte ze het bedrijfje Explore Africa for Impact op, dat reizen door Togo en naar andere bestemmingen verzorgt, plekken waar toeristische voorzieningen amper bestaan. Het bedrijf besteedt honderd procent van zijn winst aan plaatselijke projecten, waaronder een nieuwe school die momenteel in Sierra Leone wordt gebouwd.
Het verkennen van de minder bekende regio’s van de planeet is een van de voordelen van competitief reizen. Net als het milieu is ook ‘overtoerisme’ een gevoelig onderwerp in de reisbranche, en landenverzamelaars die werkelijk alle uithoeken van de aarde bezoeken, vormen een interessant alternatief voor het massatoerisme dat bestemmingen als Venetië, Parijs en andere populaire reisdoelen overspoelt.
Skeet heeft bijvoorbeeld de eilanden Sipadan en Lampedusa alsook Transnistrië bereisd, maar hij is nog nooit in z’n leven in New York geweest. “Onze leden reizen al sinds 1954 naar de gekste plekken,” zegt hij. “Als je destijds een land als Tsjaad bezocht, dachten de mensen: ‘Hoe heb je dát voor elkaar gekregen?’ of ‘Waarom heb je dat gedaan?’”
Blessed Chuksorji-Keefe, een advocate en TCC-lid uit Washington DC, geeft knarsetandend toe dat ze op haar laatste trip vóór de pandemie haar dochters van elf en acht naar Disneyworld heeft meegenomen. “We hebben deze kids naar al die uithoeken in de wereld meegesleept, maar ze hadden nog nooit een van de populairdere bestemmingen bezocht,” zegt ze lachend. “Ik ben zelf altijd geïnteresseerd geweest in betekenisvolle reiservaringen.”
Voor Fuller, die 282 van de TCC-bestemmingen heeft bezocht, gaat het bij dat soort ervaringen om het contact met mensen en culturen. “Ik houd ervan om rond te reizen en uiteenlopende plekken te bezoeken, niet alleen de toeristische plekken, en daar wat rond te hangen en mensen te leren kennen,” zegt hij.
“Ons motto luidt ‘Wereldreizen: het paspoort naar vrede door begrip,’” verduidelijkt Skeet. “Hoe kunnen we anderen begrijpen als we niet buiten onze vier muren komen?”
Momenteel zitten de meeste reizigers – competitief of niet – tussen die vier muren opgesloten. Maar hoewel dat veel TCC-leden niet gemakkelijk afgaat, heeft het reisverbod hen ook bewuster gemaakt van het feit dat ze prachtige reiservaringen hebben opgedaan. Chuksorji-Keefe herinnert zich een reis die ze november vorig jaar samen met haar vader naar diens geboorteland Nigeria maakte. “Nigeria stond al heel lang op mijn lijstje, dus als je er dan eindelijk naartoe gaat, is dat echt het hoogtepunt van al mijn reisdromen,” zegt zij. “Telkens wanneer ik somber ben over mijn toekomstige reisopties, denk ik aan die tijd in Nigeria, want ik weet niet wanneer ik zoiets weer zal kunnen doen.”
De bekroonde journalist, uitgever en producer Bruce Wallin schrijft vooral over luxe- en avonturenreizen. Volg hem op Instagram.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com