Wie voor het eerst naar Australië gaat, slaat het eiland Tasmanië vaak over. Ook ik ben zo’n typische toerist die de kudde volgt langs de bekendste highlights van Australië. Ik poseer voor een foto bij het Opera House in Sydney, maak een zeiltocht langs de spierwitte stranden van de Whitsunday Islands en snorkel tussen het koraal van het Great Barrier Reef. Toch blijf ik ook nieuwsgierig naar Tasmanië. Wat heeft de kleinste staat van Australië allemaal te bieden? Is dit misschien wel het allermooiste deel van het land?
Er is natuurlijk maar één manier om daarachter te komen en dus stap ik in Melbourne in het vliegtuig richting Tasmanië. Een uurtje later land ik al in Hobart.
Hobart, de hoofdstad van Tasmanië
Hobart is de hoofdstad van Tasmanië, een eiland dat anderhalf keer zo groot is als Nederland en maar een half miljoen inwoners telt. Verwacht dus zeker geen wereldstad, maar Hobart is verrassend gezellig. Loop ’s avonds een rondje langs de markt in de wijk Salamanca, waar vaak lokale muzikanten een liedje spelen op hun gitaar. Of duik het Museum of Old and New Art (Mona) in.
Wineglass Bay in Freycinet National Park
Vanuit Hobart begin ik samen met een vriendin aan een roadtrip langs de oostkust van Tasmanië. Terwijl we over de Tasman Highway richting het noorden rijden, zijn de tegenliggers op één hand te tellen. Het is zo rustig dat we regelmatig vergeten dat we links moeten houden. Ongemerkt schuiven we steeds verder naar de vertrouwde rechterweghelft.
Toch draaien we een paar uur later zonder kleerscheuren de parkeerplaats van het Freycinet National Park op. Na een paar minuten wandelen rollen de zweetdruppels al van ons voorhoofd, maar we lopen stug door naar het uitkijkpunt van Wineglass Bay. Ben je nog sportiever dan wij, klim dan over het steile, rotsachtige pad naar de top van Mount Amos. Vanaf daar ligt een van de mooiste stranden van Tasmanië aan je voeten.
Wijn proeven in de Tasman Valley bij Launceston
Wineglass Bay dankt haar naam vooral aan de vorm, een halve maan, waar je met een beetje fantasie ook wel een glas wijn in ziet. Dat smaakt natuurlijk naar meer en dus rijden we – na een korte tussenstop bij de rode rotsen van de Bay of Fires – verder naar Launceston. De tweede stad van Tasmanië grenst aan de Tamar Valley, de oudste wijnstreek van het eiland met ruim dertig wijngaarden.
Met backpacks op onze rug en afgetrapte sneakers aan onze voeten is het wel duidelijk dat we hier niet zijn om een dure fles wijn te kopen. Dat lijkt de Australiërs helemaal niets uit te maken. Met veel enthousiasme wijst de eigenaar van de eerste wijngaard ons de weg naar een krukje aan de bar en tovert hij de ene na de andere fles wijn tevoorschijn.
Spot de Tasmaanse duivel in Cradle Mountain National Park
Na zo’n middagje wijn proeven, vinden we het de volgende dag wel weer tijd om de benen te strekken. We zetten koers naar Cradle Mountain-Lake St. Clair National Park, een van de achttien nationale parken in Tasmanië. Hier kun je de Tasmaanse duivel (een buideldier) spotten en de hoogste bergtop van Tasmanië (Mount Ossa) beklimmen. De echte sportievelingen lopen de Overland Track, een vijfdaagse wandelroute door het park.
Voordat we de huurauto weer inleveren in Hobart, stoppen we nog bij Port Arthur, een voormalige gevangenis ten zuidoosten van de stad. In de negentiende eeuw werden veel Britse gevangenen naar Australische kolonies gestuurd, waaronder naar Port Arthur in Tasmanië. Vaak voor kleine vergrijpen zoals het stelen van een stuk brood. Nu is het een historisch erfgoed en vertellen bevlogen gidsen je alles over de geschiedenis van deze regio in Tasmanië.
Als we even later met frisse tegenzin de huurauto weer terug inleveren, zijn we het er unaniem over eens: Tasmanië is zeker de moeite waard. We zijn nu al naar vluchten aan het googelen voor onze volgende reis naar dit bijzondere eiland.