Tijdens onze gebruikelijke online jacht naar fijne onderkomens in het zuiden van Noorwegen, spat een karaktervol witgeverfd houten huis op de zuidpunt van een klein eiland van het scherm. Sandøya is de naam van het eiland, we hebben er niet eerder van gehoord. We zoomen uit en besluiten bij het zien van de omgeving dat het hier niet anders dan oogstrelend mooi moet zijn: de hele kuststrook ten zuidwesten van de Noorse hoofdstad Oslo is versneden in rotsen, inhammen, eilanden en fjorden. Eenmaal ter plekke blijkt ons vermoeden te kloppen: wanneer we de hoofdweg vanuit Oslo verlaten en richting de kust kronkelen, rijden we na elke bocht een nieuwe ansichtkaart in, met talloze boothuizen in het typisch Noorse ossenbloedrood als decor.
In de kleine haven van Borøy, waar we onze auto achterlaten – het eiland is alleen per boot bereikbaar – worden we opgewacht door Mads en Tine, de eigenaren van het door ons gekozen huis. De motorboot waarmee we oversteken, hoort bij het huis en wordt na slechts een korte instructie – vooruit-achteruit, zo leg je een knoop, pas op voor de golven – aan ons toevertrouwd. De vanzelfsprekendheid waarmee dat gebeurt zijn we als Vlaamse landrotten niet gewend. We vragen nog even hoe het zit met corona hier. ‘Het is omdat je er over begint dat ik er nog eens aan moet denken,’ zegt Mats ontspannen. Samen met zijn gezin heeft hij net een paar weken achter de rug in het vakantiehuis, dat al meer dan vijftig jaar in de familie is. De toon is gezet.
Brood per boot
Met niet meer dan een tweehonderdtal inwoners zit je op Sandøya meteen in afzondering. Van zuid naar noord is slechts zo’n 4,5 kilometer en er loopt één wandel- en fietspad. Er is geen supermarkt, enkel een kleine buurtwinkel – Nærbutikken –, een slagerij berucht om de worsten, een bakkerij en een bootatelier. Eén fikse wandeling en je hebt de hele middenstand gehad. Weg keuzestress. Tot onze verrassing spotten we, bijna elke keer wanneer we door het kleine bos achter het huis wandelen, enkele reeën, die op hun beurt helemaal niet verbaasd zijn ons te zien. Reeën, op een klein eiland? We discussiëren over hoe die dieren hier beland kunnen zijn, tot de slager ons de voor hem evidente uitleg prijsgeeft: die zwemmen hierheen, natuurlijk. Of ze komen het ijs over, als de plas tot het vasteland in de winter bevriest, al gebeurt dat vrijwel nooit.
Het huis lost alle verwachtingen in: het ademt de Noorse authenticiteit waar we zo van houden, in een pictureperfect kleurenpalet van oudroze, pastelblauw en gebroken wit. Alledaagse gebruiksvoorwerpen hebben hier naarmate de tijd verstrijkt vanzelf charme en patina gekregen. We raken snel gewend aan de spullen die bij het huis horen. Na twee ochtenden kies je uit de waaier van jarenlang verzamelde bekers weer hetzelfde sympathieke exemplaar als gisteren. Ook typisch Noors: een kelder vol boot- en visgerei. Een grote poort geeft langs een brede trap toegang tot het water, een heerlijke plek om naar de voorbijglijdende boten te kijken. De toegangsbeveiliging bestaat uit één haakje, en dat is waarschijnlijk al altijd zo geweest. En laat de sleutel maar op de boot, zo raak je die niet kwijt. De kleine gemeenschap woont hier in vol vertrouwen samen.
Slechts tweemaal per week en uitsluitend in de zomer, tot ongeveer begin augustus, kun je terecht bij bakkerij Brød og Vind – inderdaad: brood en wind. We vertrekken expres op tijd en manoeuvreren het bootje tussen de rotsen door naar de andere kant van het eiland. De zee is glad, we zien een paar aalscholvers en hooguit twee wolken. Allemaal tegelijk denken we: zo wil ik elke ochtend wel brood halen. En we zijn niet de enigen met deze gedachte, zo blijkt als we proberen soepeltjes tussen de andere boten aan te leggen zonder al te onhandig over te komen.
Helemaal opgetogen van onze uitstap, en zonder de Noorse prijslijst kritisch te bestuderen, kopen we koffie en koeken. Skoleboller (met custard en kokos) en skillingboller (met kaneel), vers uit de oven. We leggen een dikke veertig euro neer voor vier personen, maar ach, veel dichter bij het bakkersparadijs kom je niet. De herinnering slaat neer op onze smaakpapillen wanneer we weer over de zee zoeven.
Het bootleven hoort bij een eiland, en zeker in het weekend vertoeven de Noren graag en massaal op het water. Boot-boter-bootst passeert op zaterdag de zuidpunt, waar wij verblijven, om de route naar de noordkant af te leggen. Autorijden gebeurt in Noorwegen al meer elektrisch dan waar ook, maar op het water wordt dat toch wat bijgesteld met al die motorboten, constateren we. Hoppen van rots naar eiland, tot je een geschikte plek hebt gevonden voor een picknick of barbecue, heerlijk. We wagen ons zonder al te veel kennis of ervaring aan hengelen en zijn dolenthousiast wanneer we kort na elkaar vier makrelen en een stevige groene lipvis bovenhalen – die laatste kunnen we pas benoemen na het sturen van een foto naar een vissende vriend aan het thuisfront. Van het klaarmaken van de vislijn en boot, uitzoeken hoe alles werkt, tot de vers gegrilde, zelf gevangen vis bij het diner: we genieten er enorm van. Voor bij het aperitief zoeken we alikruikjes tussen de rotsen om het huis, en snuisteren in de kasten om alles mooi te presenteren.
Slotakkoord
Het is de laatste namiddag van ons verblijf. Al enkele uren komen uit de verte flarden muziek aanwaaien. Eerst denken we nog dat het iemand is die erg enthousiast zijn nieuwe audioinstallatie aan boord uittest, maar hoe langer het aanhoudt, hoe meer we vermoeden dat deze muziek live wordt gespeeld. Een mooi doel voor een laatste tochtje bij zonsondergang: over de gladde zee de bron zoeken. Met gespitste oren kiezen we een richting en naarmate we verder de zee opvaren, horen we hoe de muziek steeds luider klinkt. Dan komt het eiland in zicht vanwaar de muziek lijkt te komen. En ja hoor: we varen rond de opgeschoten rots, en verborgen aan de achterzijde ligt een oude vissersschuit met daarop een bende uitgelaten rockers. Eentje speelt, wijdbeens boven op de stuurhut, een gitaarsolo richting de ondergaande oranje gloed. De drummer zorgt eigenhandig voor deining op het water. Rondom liggen een tiental bootjes gezellig mee te wiegen. Op de scherp afgetekende horizon van het kleine eiland dansen enkele silhouetten in tegenlicht de zon naar beneden. De muziek is minder goed dan de setting, maar who cares? Wat een beeld, wat een sfeer. We gooien het anker uit – het volume bepaal je door een gepaste afstand te kiezen. En met ieder in zijn eigen boot ergens op zee: hoe coronaproof kan een concert zijn?
Elke dag een blauwe hemel en zo’n 24 °C, niet meteen wat je verwacht van een vakantie op een klein Noors eiland. Na een dikke week op Sandøya zijn we volledig verknocht aan de plek. Anders dan bij eerdere roadtrips door het land zijn hier geen af te vinken bezienswaardigheden, maar dat maakt de kleine dingen des te intenser. Wie wil dat nu niet, een winkel zonder parkeerplaats maar met alleen een aanlegsteiger? We voelen ons geen buitenstaanders, maar deelnemers aan hoe de Noren graag samen tijd aan en op het water doorbrengen.
Katleen Willaert en Jochen Verghote deden eerder in Traveler verslag van hun (familie)belevenissen in Georgië, de Ardennen, Roemenië en Nieuw-Zeeland.
SANDØYA - Sandøya meet amper vier vierkante kilometer en heeft niet meer dan tweehonderd vaste bewoners, in de zomer tijdelijk aangevuld tot een paar duizend. Zoals de hele zuidkust is het een populaire vakantiebestemming onder Noren zelf, omwille van het gunstigere klimaat dan in het westen van het land. Geen auto’s, enkel fietsen en boten, véél boten. Een kleine ferrydienst zorgt voor de verbinding met de rest van de gemeente Tvedestrand. Informatie over vertrektijden en tickets: sorlandetsmaritime.no
SLAPEN - Het Losodden skipperhus is te boeken via airbnb.nl (referentie 34117117).
ETEN & DOEN - Informatie over horeca, winkels en activiteiten vind je op madeonsandoya.no
Bakkerij en koffiehuis Brød og Vind, facebook.com/brodogvind
Veel keuze is er niet, maar lekker uit eten kan bij Ragnvalds Pølsemakeri, facebook.com/ragnvaldspolsemakeri of La Locanda di Marie, facebook.com/LaLocandaDiMarie
ZO KOM JE ER - Met de ferry vaar je in zo’n twintig uur van het Duitse Kiel naar Oslo. Vanaf daar is het nog ongeveer twee uur rijden naar het eiland Sandøya.
ANDERE EILANDTIPS -
Zuidereiland, Nieuw-Zeeland Het Zuidereiland kent een afwisselend landschap: van gletsjers en zandstranden, tot oerbossen vol felgekleurde vogels en talloze idyllische meertjes.
De Faeröer Deze archipel baadt in een moeilijk te benoemen, licht mysterieuze sfeer. Mist en wolken zorgen voor een voortdurend schouwspel van tinten, en verhullen deze unieke brok natuur.
Île de Bréhat Piepklein paradijs voor de Bretonse kust, regio Côtes-d’Armor. Miljoenen bloemen, een kleine vierhonderd bewoners, gezellige terrasjes met lekkers uit de zee. De perfecte dagtrip vanaf het vasteland.