Toen de VS zich begin jaren zeventig opmaakte voor de Bicentennial, de viering van zijn 200-jarige bestaan in 1976, besloot de stad Boston dat de USS Constitution een centrale rol zou spelen in de plaatselijke feestelijkheden en werd er voor het roemruchte oorlogsschip een splinternieuw museum op de marinewerf in de wijk Charlestown gebouwd.
Het ‘zware fregat’ – een volschip met drie masten – werd in 1797 te water gelaten en door George Washington zelf vernoemd naar de kersverse Amerikaanse Grondwet. Het schip werd gebouwd met koperen bouten die door zilversmid en revolutionair Paul Revere waren gesmeed. Met zijn zwarte romp en rode kiel, en voorzien van één strak-witte zijlijn langs zijn boord, beschermde de Constitution Amerikaanse koopvaardijschepen tegen de Fransen in de onverklaarde Quasi-oorlog van 1798-1800 en kwam ook succesvol in actie tegen Barbarijse zeerovers in de Middellandse Zee, tijdens de Eerste Barbarijse Oorlog van 1801 tot 1805. In de Oorlog van 1812 versloeg het fregat vijf Britse oorlogsschepen, en het was in de nasleep van een van die zeeslagen – toen de bemanning van de Constitution zag hoe vijandelijke kanonskogels op de romp van hun schip (van Amerikaanse witte eik) afketsten – dat het oorlogsschip zijn befaamde bijnaam ‘Old Ironsides’ verwierf.
In 1853 voltooide de Constitution zijn laatste missie, toen het schip nabij de monding van de rivier de Congo een slavenschip in beslag nam, maar het fregat is tot op heden in actieve dienst van de Amerikaanse marine en ligt volledig gevechtsklaar in de kille wateren van de haven van Boston – en dat 225 jaar na zijn tewaterlating. Daarmee is de USS Constitution het oudste nog actieve oorlogsschip ter wereld.
Na tientallen jaren aan de Oostkust te hebben gediend als opleidingsschip, deed de Amerikaanse marine in 1906 een eerste poging om de USS Constitution in zijn oorspronkelijke staat uit de Oorlog van 1812 te herstellen. Om de zeewaardigheid van het schip te waarborgen, moest het elke tien jaar bijna volledig worden gerestaureerd.
Maar toen de marine met het oog op de viering van de Bicentennial op zoek ging naar materiaal om Old Ironsides te repareren, bleken de reusachtige Amerikaanse witte eiken die daarvoor nodig waren moeilijk te vinden in het noordoosten van de VS. Dus begonnen voormannen van de marinewerf in Boston het hele Midwesten van de VS af te speuren en kochten uiteindelijk een partij wit eiken van een private houthandelaar in Ohio.
‘Iemand in de marine hoorde van de aankoop en vroeg zich af of dat hout misschien niet beschikbaar was in een bos dat vier à vijf uur rijden verder naar het westen lag, waar prachtige witte eiken op grondbezit van de marine groeiden; dat hout was dus gratis,’ herinnert Trent Osmon, milieubeheerder van Naval Support Activity Crane, een marinebasis die 56 kilometer ten zuidwesten van Bloomington, Indiana, ligt en is vernoemd naar de Amerikaanse marinecommandant William M. Crane.
De dure aankoop was voor de marine aanleiding om vanaf 1976 eigen witte eiken voor de USS Constitution te kappen op het terrein van NSA Crane. Ter gelegenheid hiervan riep de marine de ‘Constitution Grove’ in het leven, een ceremonieel stuk bos van zestien hectare waar een groot deel van het hout vandaan komt waarmee het roemruchte oorlogsschip sindsdien wordt onderhouden. Tegenwoordig is NSA Crane het enige bos dat door de Amerikaanse marine wordt beheerd om de vloot te onderhouden.
Buiten bereik
Het is natuurlijk begrijpelijk dat degenen die op zoek gingen naar de ideale plek om hout te vinden voor de restauratie van een 225 jaar oud oorlogsschip, niet meteen dachten aan deze plek. NSA Crane – naar oppervlakte de op twee na grootste marinebasis ter wereld – ligt namelijk ruim 1100 kilometer van de dichtstbijzijnde kust.
NSA Crane ontstond in de jaren dertig van de vorige eeuw tijdens de New Deal, toen de Amerikaanse overheid een groot areaal aan verwaarloosde en vaak ongeschikte landbouwgrond opkocht om te worden herbebost, waaronder ook een heuvelachtig gebied van 162 vierkante kilometer bij Bloomingdale, Indiana. Het project was bedoeld om de broodnodige werkgelegenheid te creëren. Al snel plantten bosarbeiders een grote variëteit aan eiken, okkernootbomen, populieren, esdoorns en essen op het terrein van NSA Crane.
Toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, ging de marine – waarvan de centrale wapen- en munitieopslag destijds in Delaware was gevestigd – op zoek naar een opslaglocatie ten westen van de Allegheny-bergketen, die buiten het bereik zou liggen van eventuele vijandelijke aanvallen vanaf oorlogsschepen voor de Amerikaanse Oostkust. ‘Een vijandelijke aanval met bommenwerpers vanaf een vliegdekschip zou de wapen- en munitievoorraad van de Amerikaanse marine in één klap hebben weggevaagd,’ zegt Osmon.
Nadat het zuiden van Indiana als ‘geografisch veilige plek’ voor aanvallen vanaf zee was aangewezen, voegde de overheid aan het bestaande gebied van 162 vierkante kilometer aan beboste heuvels nog eens 120 vierkante kilometer bos toe en riep de marinebasis NSA Crane in het leven. De eerste administratieve gebouwen op de basis werden in december 1941 in gebruik genomen – een paar dagen vóór de aanval op Pearl Harbor.
In de dertig jaar daarna verschoof het belang van NSA Crane van het vervaardigen, testen en opslaan van munitie – wapens en explosieven lagen opgeslagen in onderaardse magazijnen in het woud – naar de ontwikkeling van wapens en munitie. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig besloot het Pentagon de munitieopslag te centraliseren onder auspiciën van de Amerikaanse landmacht en werd NSA Crane voor de marine de basis waar voortaan speciale oppervlaktewapens werden ontwikkeld.
Toen steeds meer opslagmagazijnen op het 280 vierkante kilometer grote terrein werden gesloten, zette de marine een programma voor bosbeheer op, waarbij een gebied van ruim tweehonderd vierkante kilometer bos dat gedurende de New Deal was aangeplant, werd gereserveerd voor de houtkap.
Constitution Grove
In een uithoek van het uitgestrekte bos van witte eiken op het terrein van NSA Crane staat de opstand van zestien hectare die ‘Constitution Grove’ wordt genoemd. De witte eiken die hier groeien, zijn groot en stram en hebben zijtakken die pas hoog in de bomen beginnen en uitmonden in kruinen die de onderliggende bosgrond van het meeste daglicht beroven.
De reden dat de marine dit gedeelte van het bos selecteerde, was te danken aan zijn hoge dichtheid aan hoogwaardige witte eiken. En hoewel Osmon en zijn team bomen voor de USS Constitution op het hele terrein van NSA Crane kappen, zijn de meeste wel degelijk afkomstig uit de Constitution Grove.
Nadat de marine genoeg bomen heeft gekapt om de Constitution te repareren, wordt de rest van de houtopbrengst van NSA Crane verkocht aan private meubelmakers en pianobouwers. En dankzij de vorming van interne vergroeisels genaamd tylosen is het hout van de witte eik waterdicht en zeer geschikt voor het vervaardigen van de bourbonvaten die door de befaamde destilleerderijen in het naburige Kentucky worden gebruikt.
Zo’n 25 procent van de jaarlijkse aanwas op NSA Crane wordt gekapt, zodat het bos hier volgens een trotse Osmon op zeer duurzame wijze wordt onderhouden. ‘Als bosbeheer op de juiste manier wordt uitgevoerd, heb je de beschikking over een onuitputtelijke hulpbron,’ zegt hij. ‘Het is hernieuwbaar, maar als je het hele bos kapt en er een parkeerplaats voor een Walmart van maakt, dan ben je dat bos voorgoed kwijt.’
‘Het hout wordt door de marine verkocht en de opbrengst wordt weer in het bosbeheer geïnvesteerd,’ zegt hij. ‘Kortom, het kan dus niet gebeuren dat een of andere houwdegen hier komt en de boel wil laten kappen om een nieuw slagschip te bouwen.’
USS Constitution
Het onderhoud aan een 225 jaar oud en bijna 93 meter lang oorlogsschip van hout is een permanent proces. In de vijftig jaar dat het hout voor het onderhoud van het schip uit de Constitution Grove wordt gehaald, schat Osmon dat er 114 witte eiken zijn gekapt, bomen die vooral nodig waren voor de twee meest recente droogdokrestauraties van Old Ironsides.
Bij zo’n restauratie wordt de Constitution in een droogdok geplaatst en daar uitgebreid onderzocht op gebreken aan de houten kiel. Dat gebeurt onder toeziend oog van Robert Murphy, productiemanager bij de afdeling Boston van het Naval History and Heritage Command. Daarbij wordt de koperen beplating (die de romp onder de waterlijn beschermt) verwijderd en kan Murphy’s team dat gedeelte van het schip nauwgezet onderzoeken en indien nodig repareren of onderdelen ervan vervangen. Murphy’s team beschikt over een schat aan kennis en weet precies hoeveel nieuw hout de Constitution nodig heeft. Vervolgens wordt bij Osmon het benodigde aantal bomen besteld dat nodig is om het befaamde oorlogsschip te restaureren.
Voor de rompplanken van Old Ironsides selecteren de bosbouwers van Osmon volgroeide bomen van tussen de 110 en 125 jaar oud en van 36 tot 40 meter hoog. De gekapte bomen worden vervolgens door commerciële vervoerders per truck naar New England gereden, waar de restaurateurs van het schip er reusachtige planken van tot wel twaalf meter uit zagen. Het restmateriaal wordt verwerkt tot decoratiever houten onderdelen voor het schip, zoals balustrades en lijstwerk.
In april bestelde Murphy een laatste partij hout bij NSA Crane, maar het team van Osmon moest wachten met kappen tot de herfst, wanneer de beschermde grootoorvleermuizen het bos verlaten om in naburige grotten te overwinteren. Daarna manoeuvreerden de houthakkersploegen met hun zware machinerie zorgvuldig door het bos om de reusachtige witte eiken te vellen die ervoor zorgen dat de USS Constitution ook in zijn derde eeuw in actieve dienst blijft.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com.