Het is eind negentiende eeuw. In het ingeslapen dorpje Rennes-le-Château, in het zuiden van Frankrijk, staat een vervallen kerk. Het dak lekt en van het altaar is niet veel meer over. De pastorie, het huis dat bij de kerk hoort, is onbewoonbaar. Geld voor een renovatie is er al jaren niet in het dorpje van twee- tot driehonderd inwoners. Dat verandert als in 1885 een nieuwe pastoor wordt aangesteld: de 33-jarige Bérenger Saunière. Hij begint in 1891 met de noodzakelijke reparaties, en wordt daarbij (financieel) geholpen door mensen van binnen en buiten het dorp. Maar wat begint als een bescheiden renovatie, mondt al snel uit in een extravagante uitbreiding van de parochie. Waar komt al dat geld vandaan?

De rode duivel

Tien jaar na de start van de renovatie is de vervallen kerk onherkenbaar veranderd. Saunière heeft een weg en waterleidingen aangelegd, er is een compleet nieuwe toren uit de grond gestampt – de Tour Magdala – die dienstdoet als bibliotheek, en hij woont niet langer in een vervallen pastorie, maar in een villa. In zijn tuin leven tropische vogels, en in zijn oranjerie bloeien de mooiste bloemen.

Leestip: Zijn de illuminati werkelijk uit op een nieuwe wereldorde?

Maar het zijn niet alleen Saunières extravagante uitgaven die de wenkbrauwen in het dorp doen fronsen. Het interieur van de kerk is opvallend te noemen. Links bij de ingang laat hij een rood duivelsbeeld met uitpuilende ogen plaatsen dat een vat met wijwater vasthoudt. Boven de ingang van de kerk brengt hij een Latijnse inscriptie aan: Terribilis est locus iste, ‘Het is hier ontzagwekkend’.

de duivel in de kerk van rennes le château
Brigitte MERLE//Getty Images
De duivel bij de ingang van de kerk in Rennes-le-Château.

De bisschop van Carcassonne, François Billard, vertrouwt het zaakje niet helemaal. Toch laat hij de pastoor zonder al te veel vragen gewoon zijn gang gaan. Pas als Billard overlijdt en Beuvain de Beauséjour het bisschoppelijke stokje overneemt, wordt Saunière ter verantwoording geroepen. Die verklaart echter niets verkeerd gedaan te hebben en werkt maar mondjesmaat mee met zijn proces. De bisschop laat het er niet bij zitten en in 1911 wordt Saunière definitief uit zijn ambt gezet. Hij mag niet langer missen geven.

Een geheime schat

Saunière overlijdt in 1917, en zijn landgoed wordt na de Tweede Wereldoorlog gekocht door een investeerder die er een hotel-restaurant van maakt. De geruchtenmolen in het dorp draait dan nog steeds op volle toeren. Zo zou de pastoor zelf weleens gezegd hebben dat hij tijdens de renovatie een schat in de kerk had gevonden – de verklaring voor zijn plotselinge rijkdom. Hij werd ook meermaals gravend op het kerkhof gespot, wat het gerucht dat hij een schat had gevonden alleen maar verder aanwakkert.

Veel verder dan de dorpsgrenzen komen de geruchten niet, maar dat verandert wanneer de uitbater van het hotel-restaurant meer toeristen wil trekken. Hij begint zijn gasten over de mysterieuze rijkdom van de pastoor vertellen. Hij claimt dat Saunière perkamenten had gevonden in een oude pilaar. Daarop stonden aanwijzingen waarmee hij een verloren schat van de dertiende-eeuwse koningin van Frankrijk kon vinden.

Leestip: De opkomst en ondergang van de tempeliers, van ridders tot ketters

De regionale pers duikt op het verhaal, waarna het terecht komt bij Pierre Plantard (1920-2000) en Gérard de Sède (1921-2004), twee mannen met een grote interesse in de esoterie: kennis die slechts voor ingewijden toegankelijk is.

Plantard is de bedenker van de Priorij van Sion. Inderdaad, het geheime genootschap uit De Da Vinci Code dat belast is met het beschermen van een groot, kerkelijk geheim. Namelijk dat Jezus Christus zijn kruisiging overleefde, kinderen kreeg met Maria Magdalena, naar Frankrijk verhuisde, en dat deze bloedlijn nog steeds voortleeft.

De Priorij van Sion

De originele Priorij van Sion had echter niets met Jezus’ bloedlijn te maken. Plantard claimt ‘slechts’ dat hij een afstammeling is van de Merovingen, een dynastie van Frankische koningen die in de achtste eeuw uitstierf, toen de laatste telg uit het geslacht kinderloos overleed. Maar niet volgens Plantard.

Hij vervalst genealogisch bewijs over een verloren afstammeling van de Merovingen, en claimt dat de Priorij van Sion al sinds de Middeleeuwen bezig is dit geheim te bewaren. Plantard zelf zou via deze lijn de rechtmatige troonopvolger zijn van Frankrijk. En de perkamenten die Saunière zogenaamd had gevonden? Die gingen niet over een schat, maar waren het bewijs van deze genealogie.

Leestip: Van gilde tot geheim genootschap: zo ontstond de vrijmetselarij

Erg veel aandacht krijgt hij niet met zijn complotschrijfsels, maar dat verandert als hij begint samen te werken met de auteur Gérard de Sède. Hij schrijft in 1967 het boek L’Or de Rennes, waarin hij al deze elementen verwerkt, inclusief die van de mysterieuze pastoor.

Het boek wordt een hit, en is de inspiratie voor het boek The Holy Blood and the Holy Grail, dat in 1982 wordt geschreven door de Brit Henry Lincoln, die claims van Plantard uiterst serieus neemt. Lincoln oppert in zijn boek dat de verloren bloedlijn terug te leiden is tot Jezus Christus, en daarom zo goed beschermd moet worden. Ziehier: de inspiratie voor het beroemde boek van Dan Brown.

De werkelijkheid

Het verhaal over de verloren bloedlijn, of het nu die van een Merovingische koning is of Jezus Christus, is een verzinsel. Maar de extravagante uitgaven van de Franse pastoor waren wel echt. Hoe hij aan het geld kwam? Helemaal duidelijk is het nooit geworden, maar de beste hypothese is dat hij tegen betaling missen hield.

de tour magdala
Dan Dangler - Rochester, NY//Getty Images
De toren die Bérenger Saunière liet bouwen: Tour Magdala. Net als de kerk was de toren gewijd aan Maria Magdalena – een feit dat de complotten rondom Jezus’ bloedlijn alleen maar versterkten.

Hij kreeg bid- en misverzoeken vanuit heel Europa, en de aanvragers betaalden hem hiervoor. Hij kreeg alleen veel meer verzoeken dan hij realistisch gezien kon afhandelen. Daarom werd hij beschimpt door de bisschop voor de ‘handel in missen’, een praktijk die tegen de katholieke leer inging. Hij zou zelfs de postzegels van de brieven met misverzoeken hebben doorverkocht aan postzegelverzamelaars om een extra zakcentje te verdienen.

Deze hypothese wordt gesterkt door het feit dat zijn financiële situatie vrijwel direct verslechterde nadat hij uit zijn ambt was gezet. Zijn inkomensstroom droogde op en hij moest zelfs een lening afsluiten om in zijn onderhoud te voorzien. Toch is die verklaring waarschijnlijker dan de mythen die zijn naam groot maakten.

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!