Een expeditie die op zoek is naar de stoffelijke resten van Amelia Earhart en is uitgerust met forensische speurhonden, is na een zeereis van 1600 kilometer aangekomen op een afgelegen en onbewoond eilandje ten noorden van Fiji.
De honden, vier bordercollies uitgerust met zwemvesten, werden overboord gezet in een ruwe geul die door het midden van het koraalrif loopt en waadden langzaam over het glibberige koraal naar een zandstrandje, waar ze de eerste geursporen van het eiland konden opvangen. De temperatuur aan de grond beliep ruim 41,5 °C.
“Dit gaat heel wat verder dan alles wat we tot nu toe hebben gedaan,” zegt Lynne Engelbert, begeleider van de speurhond Piper, die door het Institute for Canine Forensics (ICF) is getraind in het opsporen van menselijke resten.
De hondenbegeleiders van het ICF brachten de dieren aan land voor een korte verkenning van het gebied, waarbij ze zochten naar de bekende begraafplaatsen van vier personen die zich tussen 1938 en 1963 op het eilandje hadden gevestigd. “We hebben de honden nog nooit op een tropisch koraaleiland uitgetest,” zegt John Grebenkemper, coördinator van het ICF voor dit project en begeleider van Kayle. “We wisten niet zeker of de geur nog aanwezig was.”
Maar alle vier honden sloegen aan bij de verborgen graven, door te gaan zitten of liggen zodra ze menselijke overblijfselen roken. “We hebben dus al één probleem opgelost,” zegt Grebenkemper. “De geur blijft in het koraal aanwezig.”
Nikumaroro is een koraalrif op de top van een verzonken vulkaan, een smalle ring van land rond een lagune van ruim zeven kilometer lengte en tweeënhalve kilometer breedte. Op de meeste kaarten wordt het eilandje als een stipje in het midden van de reusachtige Stille Oceaan aangegeven.
Op 2 juli 1937 zetten Earhart en haar navigator Fred Noonan koers naar Howland Island, dat nóg kleiner is dan Nikumaroro. Nadat ze vanuit Lae in Nieuw-Guinea waren opgestegen voor het derde en laatste stuk in hun poging om de wereld rond te vliegen, slaagden ze er niet in Howland Island te lokaliseren en verdwenen in het niets.
Sommigen geloven dat Earhart en Noonan op de Marshall Islands zijn geland, anderen denken dat hun laatste bestemming het eiland Saipan was en weer anderen menen dat het vliegtuig in zee is gestort en gezonken. Maar de International Group for Historic Aircraft Recovery (TIGHAR) onderzoekt de hypothese dat Earhart en Noonan met hun Lockheed Electra 10E op het eilandje Nikumaroro zijn beland toen ze Howland Island niet konden vinden.
De onderzoekers baseren hun theorie op de laatste radioboodschappen van Earhart. Op 2 juli berichtte Earhart om 8:43 uur aan de Itasca, het schip van de Amerikaanse kustwacht dat Earhart bij Howland Island opwachtte: “KHAQQ [de roepletters van Earharts Electra] aan Itasca. We zitten op positielijn 157 337.” De Itasca ontving het bericht, maar kon het signaal niet uitpeilen.
‘Positielijn 157 337’ geeft aan dat het vliegtuig op een koers van noordwest naar zuidoost lag, op een navigatielijn die over Howland Island liep. Als Earhart en Noonan het eiland zouden hebben gemist, zouden ze op deze lijn in noordwestelijke of zuidoostelijke richting zijn gaan vliegen, om het doelwit alsnog te vinden. Ten noordwesten van Howland Island ligt duizenden kilometers lang alleen maar open oceaan; ten zuidwesten ligt het eilandje Nikumaroro.
Het bericht over de positielijn was het laatste bevestigde radiocontact met Earhart, maar de radio-officieren ontvingen in de tien dagen daarna nog 121 andere berichten. Daarvan zouden minstens 57 van de Electra afkomstig kunnen zijn geweest. Radiostations konden zes van deze berichten uitpeilen.
“Vier van de berichten peilden over de Phoenixeilanden,” zegt Tom King, hoofdarcheoloog van TIGHAR. “De meeste berichten werden ’s nachts verstuurd, wanneer het eb was.”
Rond het tijdstip waarop Earhart verdween, was het eb rond Nikumaroro uitzonderlijk laag, waardoor er aan de lengtezijde van het rif een strand werd blootgelegd dat lang en vlak genoeg was om er met een vliegtuig op te landen. Als Earhart een van de 57 radioberichten inderdaad heeft verzonden, dan moet haar vliegtuig een eventuele landing betrekkelijk onbeschadigd hebben overleefd.
De onderzoekers van TIGHAR gaan uit van de theorie dat Earhart en Noonan hun berichten ’s nachts verstuurden, om de hitte van de dag binnen in het aluminium vliegtuig te mijden. Uiteindelijk moet de vloed de Electra van het rif hebben getild, waarna het zonk of door de branding werd vernield. De radioberichten hielden op 13 juli 1937 op.
Bivak en botten
Ook ander bewijs lijkt te wijzen op de mogelijkheid dat Earhart en Noonan op Nikumaroro zijn gestrand. Later in 1937 verkende een Brits gezelschap het eilandje, met het doel het te koloniseren. Koloniaal officier Eric Bevington merkte iets op dat leek op een ‘overnachtingsbivak’. Ook nam hij een foto van de kustlijn en daarop is een ongeïdentificeerd voorwerp te zien dat volgens TIGHAR het landingsgestel van een vliegtuig zou kunnen zijn.
In 1938 was het eilandje inmiddels gekoloniseerd, als onderdeel van het ‘Nederzettingenproject voor de Phoenixeilanden’, een van de laatste koloniale uitbreidingen van het Britse Rijk. Kolonisten berichtten over de vondst van vliegtuigonderdelen, waarvan sommige heel goed van een Electra afkomstig zouden kunnen zijn.
In 1940 ontdekte koloniaal bestuurder Gerald Gallagher dertien botten in de buurt van de resten van het kampvuur. Hij vond ook de overblijfselen van twee schoenen – een heren- en een damesschoen – en een kistje waarin ooit een sextant (een navigatie-instrument) had gezeten. De botten werden per schip naar Fiji gestuurd, waar ze werden opgemeten maar daarna verdwenen.
Twee koloniale artsen onderzochten de botten. Een van de artsen oordeelde dat ze afkomstig waren van een oudere Polynesiër, maar de andere stelde dat ze tot een volwassen Europese man behoorden. Onderzoekers van TIGHAR analyseerden de metingen met behulp van moderne technieken en kwamen tot de slotsom dat ze van een vrouw van Earharts lengte en bouw zouden kunnen zijn.
TIGHAR heeft sinds 1989 twaalf expedities naar Nikumaroro georganiseerd. In de loop van die expedities heeft de groep een plek geïdentificeerd die overeenkomt met Gallaghers beschrijving van de plek waar hij de botten aantrof.
Op de ‘Seven Site’ (‘Vindplaats Zeven’) – nadat de plek van vegetatie was ontdaan, had hij de vorm van het cijfer zeven – zijn meerdere aanwijzingen voor een kampvuur gevonden, naast resten van vogels, vissen, schildpadden en schelpdieren, wat erop wijst dat iemand hier heeft gegeten. Omdat de schelpen waren geopend en de vis (op de koppen na) was opgegeten, lijkt het erop dat die iemand waarschijnlijk geen eilandbewoner van het Pacifisch gebied was.
Ook werden meerdere flessen uit de jaren dertig van de vorige eeuw op de plek gevonden. In een daarvan kan zelfs anti-sproetencrème hebben gezeten, een cosmetisch product dat Earhart vermoedelijk gebruikte.
De forensische speurhonden zullen hun neuzen nu richten op ‘Vindplaats Zeven’. Op de laatste TIGHAR-expeditie, in 2015, zijn bodemmonsters van de vindplaats genomen, waarna deze aarde als test aan de honden werd voorgelegd. Een van de honden sloeg aan.
“De honden moeten op het eiland zelf zijn om uitsluitsel te geven,” zegt Lynne Angeloro, vicedirecteur van het ICF en begeleider van Berkeley. En dat is dan ook de plek waar ze de komende week zullen rondsnuffelen.
Updates over de expeditie kunt u lezen op Facebook, Twitter of onze speciale pagina over de zoektocht, “In Search of Amelia Earhart.”