Postindustriële Amerikaanse steden als Detroit, Cleveland en Cincinnati maken een comeback. Ze bundelen hun creatieve krachten om zichzelf opnieuw uit te vinden voor een nieuwe generatie. Dat geldt ook voor Philadelphia, maar in nog hogere mate. Deze strijdlustige underdog heeft een hart van goud en het oog van een tijger (een verwijzing naar de film Rocky mocht niet ontbreken). In de eerste helft van de vorige eeuw was de stad een industriële macht. Langzaam maar zeker is Philly veranderd in een stad van vindingrijke makers. Je ziet overal het bewijs ervan.
Lee Esposito vertelt me over de eerste maaltijd die zijn vrouw voor hem bereidde: arancini, gefrituurde Italiaanse rijstballetjes, maar dan zo groot als softballen. Zijn gebarende handen bewegen sneller dan zijn mond. “Ze waren net rubber,” zegt hij. Om er liefdevol aan toe te voegen: “Maar ons gesprek was goed.”
Bijna veertig jaar later zijn Lee en Mariella nog steeds een goed team. Mariella is de energieke, daadkrachtige eigenaresse van Fante’s, een kookwinkel in de Italian Market in Zuid-Philadelphia. Als het nodig is, staat ze ook achter de bar, waar ze melk opschuimt voor een romige laag op de cappuccino. Lee is de patriarch van Esposito’s Meat Market. Hij hakt en snijdt erop los en maakt met iedereen een praatje.
Te midden van de kraampjes die in South Ninth Street staan opgesteld hebben de Esposito’s de oudste openluchtmarkt van Amerika groter en diverser zien worden. Nieuwe generaties immigranten van ver buiten Italië worden er verwelkomd. Tegenwoordig schikken oude rotten als Di Bruno Bros., waar ze kaas en salami verkopen, een beetje in om plaats te maken voor nieuwkomers als South Philly Barbacoa. Enkele straten verder verkoopt een Cambodjaanse enclave smakelijke noodles. “Dit is altijd een markt van immigranten geweest. Alleen zien sommigen er nu wat anders uit,” zegt Mariella, die op dertienjarige leeftijd vanuit Italië arriveerde.
Als tweede generatie Italiaans-Amerikaanse voel ik de aantrekkingskracht van de legendarische gemeenschap van South Philly. Tussen de schappen met Italiaans kookgerei in Fante’s strijk ik met mijn vingers over de ribbels van gnocchimakers en volg ik het kantwerk van de glimmende pizzelle-ijzers die mijn nonna ook gebruikte. Hoewel de tradities van het oude land me een warm gevoel geven, wordt mijn aandacht gegrepen door de glimp van nieuwe mogelijkheden en de belofte van verandering.
Philadelphia sprankelt momenteel flink. Je ziet er levendige muurschilderingen en glinsterend metaal, veelkleurige mozaïeken, caleidoscopische lichtinstallaties en kunstenaarscollectieven in garages. Maar ook, moge de hemel nonna bijstaan, een traditionele Italiaanse buurt die bekend is om haar cheesesteaks waar nu vegan-punk-metal-koffiebars als paddenstoelen uit de grond komen. Ik ga op zoek naar wat Philly, een van de Best Trips van National Geographic Traveler voor 2020, zo bruisend, eclectisch en eigen maakt.
Ondernemers ontmoeten kunstenaars
De huidige titanen van de creativiteit zijn op kleine schaal actief. Ze zitten verscholen in de leslokalen van een ooit ter ziele gegane vakschool die nu een wedergeboorte kent als BOK, een collectief van kleine bedrijven en ateliers. Overdag is de bijenkorf met BOK-studio’s een miniatuurversie van de stad die haar herrijzenis dankt aan haar fantasierijke inwoners.
In de kelder worden gerecyclede flessen omgetoverd tot prachtige glasvoorwerpen, een fietsenwinkel biedt er ambachtelijk vervoer aan en spek wordt er met de hand gerookt. Op de verdiepingen erboven vind je grafici, fotografen, architecten en bands zoals The War on Drugs. Maar ook een wever die moderne Mondriaans maakt van restjes wol. Op de tweede verdieping dompelt de kunstenaar Ricardo van KLIP Collective de stad met behulp van lichtinstallaties onder in dansende en pulserende kleuren. Hij projecteert zelfs een kerstvoorstelling op de toren van het stadhuis.
Hij merkt op dat zijn werk niet alleen opvallend mag zijn, maar ook betekenis moet hebben. Het moet echt zijn. Het moet iets zeggen. “Hier kun je niet doen alsof,” zegt hij vol bewondering over de snuggere inwoners. “Je kunt deze mensen niet voor de gek houden.”
Tegen het vallen van de avond geven de intense kleuren van de zonsondergang de straten in South Philly een dramatische gloed. De twee bars boven op het BOK-gebouw bieden een indrukwekkend uitzicht op de skyline van de wijk. BOK Bar is met zijn kleurrijke kubussen informeel. Het decor in Irwin’s wordt gevormd door de graffiti die decennia geleden door de studenten van BOK op de muren is gekrabbeld.
In de mode en op muren
De geschiedenis ligt als een rijkversierde deken over Philadelphia.Deze drapeert zich over de legendarische pleinen van de stad, zoals Rittenhouse Square met zijn torenhoge, schaduwrijke bomen en bruisende fontein.
Maar daaronder vind je wat door de van oorsprong Albanese modeontwerperster Bela Shehu wordt omschreven als “deftige hooligans die een ruimte kraken.” Zo kenmerkt ze de door haar georganiseerde pop-up ontwerpconsortia, zogeheten Private Schools. “De mensen hebben het hier altijd anders willen doen,” vertelt ze in haar atelier NinoBrand aan Rittenhouse Square. Hier maakt ze chique kleding met een modern silhouet en stadse energie. Toen de warenhuizen begin deze eeuw hun deuren sloten, kreeg Shehu de gelegenheid om haar creatieve ruimte uit te breiden, te groeien en een voedingsbodem voor ideeën te scheppen.
Het werk van Shehu is kunstzinnig en doordrenkt Philadelphia met een eigen stijl. Dat van Isaiah Zagar is zelfs caleidoscopisch. Al ruim vijf decennia lang maakt Zagar mozaïeken van allerlei materialen. Zo gebruikt hij onder meer spiegels, Mexicaans servies, oude wijnflessen en porseleinen poppen. Zijn mozaïeken glinsteren en vangen het zonlicht in de zijstraten van South Philly. In zijn Magic Gardens bevolken de meesterwerken van Zagar de drie verdiepingen hoge buitenruimte. Bezoekers wanen zich hier in een onaardse wereld.
Muurschilderingen zijn het visitekaartje geworden van Philly. Ze getuigen van de creatieve opleving van de stad en hebben deze mogelijk gestimuleerd. Jane Golden, oprichter van Philadelphia Mural Arts, had 35 jaar geleden als ambtenaar de taak om graffiti tegen te gaan. Graffitikunstenaars moesten openbare kunst gaan maken en metershoge canvassen van kleur voorzien. “Dat is ons verhaal en het is een verhaal dat zich ontwikkelt,” zegt Golden. Nu zijn de gebouwen van de stad verfraaid met meer dan vierduizend muurschilderingen, waaronder de enige muurschildering van Keith Haring in de Verenigde Staten. Bij elke schildering werd de buurt betrokken, zodat deze de gemeenschap weerspiegelt.
Golden: “Het creatieve proces heeft een buitengewone impact. Niet alleen op de mensen die de kunstwerken bekijken, maar ook op hen die ze maken.” Sommige werken beelden volgens haar hele verhalen uit, waarin bewoners kunnen aangeven wat ze willen of nodig hebben. “Er wordt gevraagd om muurschilderingen waarin wapengeweld wordt bestreden en immigrantengemeenschappen een stem krijgen. Om muurschilderingen met thema's als identificatie met de gemeenschap en de angst voor gentrificatie. De mensen willen laten zien wie ze zijn.”
Welke straat je ook inloopt in Philly, overal zie je het handwerk van het leger van Golden. En soms zie je ook echt handen aan het werk. (Samen met tientallen andere vrijwilligers heb ik zelf op een zonnige donderdagmiddag roze stippen aangebracht op een buurtcentrum in een park.) Sommige muurschilderingen zijn kolossaal, zoals een scène aan de rivier Schuylkill, die in september 2019 is gemaakt en maar liefst achttien verdiepingen telt. Deze roepen een beeld op van kunstenaars en vrijwilligers op torenhoge steigers, met een verfbus in de ene hand en een kwast in de andere. De meeste zijn achttien bij negen meter of meer. Maar er zijn er ook bij die plotseling opduiken in het doolhof van straten rond Walnut-Locust in het centrum van de stad. Deze straatjes zijn zo smal dat je het gevoel hebt schouder aan schouder te lopen. Dit is straatkunst op een intiemere schaal.
Ik heb een zwak voor de humoristische muurschildering op de gevel van de bar Dirty Franks. Deze verbeeldt naamgenoten als Sinatra, Aretha, paus Franciscus en zelfs een frankfurter worstje. Het is een toepasselijke ondeugende schildering voor een ontmoetingsplaats waar een jonge Bob Dylan volgens de lokale legende van het podium is getrapt vanwege een gebrek aan muzikaliteit.
Pittige werelden
De vurig oranje neonlamp van cheesesteakbaron Geno’s brandt nog, maar het eten in de eerste hoofdstad van Amerika ondergaat een radicale verandering. De in Philly geboren en getogen Nicole Marquis, eigenaar van het veganistische restaurant Charlie Was a Sinner, serveert gehaktballen zonder vlees. En in Grindcore House worden veganistische koffie en veganistisch gebak onder begeleiding van heavy metal naar een heel ander niveau getild.
Aan het andere eind van het spectrum vind je Suraya, waar zachtroze bloemblaadjes op chai-schuim zweven. Dit vegetarische Libanese café en restaurant heeft een ruim terras waar je je in een tussenstation op de Zijderoute waant en niet in het hart van het hippe Fishtown.
Door het kleine Indonesische restaurant Hardena overwegen enkele inwoners cheesesteaks voorgoed te laten staan. Het piepkleine restaurant in South Philly ontving in 2019 de James Beard Award. Voor het helderblauwe gebouw staat een lange rij gasten geduldig te wachten op felgekleurde curry's, smaakvolle beef rendang, pittige pindasalades en sponzige gele eieren rond kussentjes van goudkleurige tofu. De gerechten worden vanuit een foodtruck op borden van piepschuim geserveerd. Er is nu ook een tweede vestiging van Hardena op Cherry Street Pier, een voedseloase in de buitenlucht aan de Delaware. Hier worden de overvloedige gerechten verkocht vanuit een omgebouwde tram.
Ik ontmoet Diana Widjojo, de dochter van de oprichters, op het moment dat ze de laatste hand legt aan het allereerste Indonesische festival in Philly. Het festival is haar geesteskindje en ze riep iedereen van de Indonesische gemeenschap van Philadelphia op om Cherry Street Pier te vullen met muziek en dans en de welriekende geuren van laos, citroengras en curry. Widjojo loopt in een lipstickrode sarong over het festivalterrein. Ik vraag haar of de ontluikende passie voor Indonesisch eten in Philly haar heeft verrast. Ze bekent dat dat enigszins het geval is. Maar ze probeert de vraag bij te houden en niet te onderzoeken. “In het begin moesten we de serveerschalen twee of drie keer per avond bijvullen. Nu is dat zes keer. Ik vind het heel erg als de rendang op is,” zegt ze over haar aromatisch, langzaam bereide stoofpot van rundvlees, kokosmelk en gemalen specerijen.
“De mensen vinden rendang heerlijk.”
Verlichte straten
“Wat vind je zo geweldig aan Philly?” Dat vraag ik aan de taxichauffeur als we een van de hoeken bij het stadhuis omslaan. Het stadhuis is het kloppend hart van Philadelphia met aderen naar elke wijk van de stad. Met de voor Philly typische langgerekte uitspraak antwoordt de chauffeur laconiek: “Ik woon hier al mijn hele leven.” Dat lijkt in eerste instantie een nietszeggend antwoord. Doordat ik onlangs Brooklyn heb verlaten voor een pelgrimstocht door Amerika, weet ik echter dat ‘thuis’ geen uitleg nodig heeft.
Volgens een onderzoek van de Universiteit van Pennsylvania groeien steden sinds 2011 harder dan de buitenwijken. Met ongeveer elfduizend inwoners per vierkante kilometer heeft Philadelphia de op een na hoogste bevolkingsdichtheid van de Verenigde Staten. De bruisende buurten zijn vooral te danken aan millennials en immigranten.
Groei verloopt niet pijnloos. Een onderzoek uit 2012 van CityLab wijst echter uit dat de dichtbevolkte stadskern van Philadelphia niet alleen in aantal toeneemt. Een ondoorgrondelijke kwaliteit neemt ook toe: geluk.
De scharlakenrode sculptuur ‘Love’ van Robert Indiana vrolijkt een plein op dat zo geliefd was dat er sinds 2018 geen huwelijksplechtigheden meer mogen worden gehouden op woensdag. Ter ere van de immigranten staan sinds 2019 tegenover ‘Love’ de letters ‘I hartje Philly’. Instagrammers met tulbanden, in sarongs, snoepkleurige sari’s en andere traditionele kledij uit het thuisland komen hier in drommen op af. Vanaf mijn plekje in een rode rotanstoel tussen de twee sculpturen zie ik een jongen met dikke pret tussen de stralen van een fontein heen en weer bewegen. Het bedrijvige plein verleidt bezoekers en bewoners tot een adempauze, iedereen wordt onderdeel van het levendige tafereel. Hoog boven iedereen prijkt een standbeeld van William Penn, de oprichter van de stad. Hij strekt zijn hand uit alsof hij de Philadelphianen liefdevol over de bol wil aaien.
Lange tijd was dit een stad van makers die steeds minder te vervaardigen hadden vanwege de verschuiving in de jaren 1960 van het produceren van goederen naar het verlenen van diensten. Toch blijft Philly groeien dankzij talloze slimme en bijzondere impulsen. Als je in de steeg achter Pat’s King of Steaks de hoek omslaat, word je verlicht door de neoninstallatie 'Electric Street’. Een grotere versie met de naam ‘Electric Philly’ werd in de herfst van 2019 aangebracht in een onderdoorgang tussen Franklin Square en het Warehouse District in het noorden.
De schepper van de werken is David Guinn, die volgens eigen zeggen wordt gedreven door de kans om een interactie aan te gaan met het skelet van de stad. Met zijn lichtinstallaties wil hij samenhang creëren tussen wijken. Hij wil de lege of verwaarloosde plekken opvullen om delen van Philly met elkaar te verbinden. De kunstwerken moeten de toeschouwers van de ene naar de andere plek vervoeren. Volgens hem maken dergelijke mogelijkheden deze stad uniek. “Philadelphia laat de mensen andere paden bewandelen,” zegt hij.
Een wandeling door Passyunk (spreek uit: Pash-unk) Avenue voert je langs winkels en restaurants en iets wat de zingende fontein wordt genoemd, omdat deze ooit muziek voortbracht. De wandeling leert je veel over het eclectische Philly. Philly Typewriter vormt de bekroning van East Passyunk. Een beetje als de hoge hoed van de gekke hoedenmaker. Het is een wat anachronistiche winkel waar je je ogen uitkijkt.
“De meeste mensen kijken naar voorwerpen waarover ze alleen hebben gehoord of die ze in een film hebben gezien,” vertelt eigenaar Brian Kravitz. Hij staat erom bekend dat hij binnenskamers een Indiana Jones-achtige hoed draagt. Zijn liefde voor typemachines werkt aanstekelijk. “Volgens Tom Hanks trekken ze vrouwen aan,” voegt hij eraan toe.
Ik ben gecharmeerd van de typemachines, ik ben tenslotte een schrijver, en de schattige krabbels die ze hebben opgeleverd. “Olivia was here,” staat er op een. “Ik vind het ontzettend leuk,” staat op een andere. Dat geldt ook voor mij.
Ik ben geneigd een lofzang over de charme van Philly te typen, maar dan denk ik aan iets wat Guinn gisteren tegen me zei: “Ik zou de stad niet charmant noemen. Ze probeert gewoon zichzelf te zijn.” Of het nu komt doordat de stad is bevrijd van de druk om iets te maken wat de wereld nodig heeft, feit is dat het revolutionaire verlangen van Philadelphia om te maken wat Philly wil opnieuw is aangewakkerd. En de wereld kijkt toe.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com