Jaarlijks overlijden wereldwijd tussen de 81.000 en 138.000 mensen aan de gevolgen van een slangenbeet. Als het aan onderzoeker Mátyás Bittenbinder ligt, gaat dat aantal binnen 10 jaar drastisch omlaag. National Geographic interviewde hem over zijn onderzoek.
Ruim 100.000 doden. Dat aantal klinkt hoog.
‘In werkelijkheid ligt het aantal nog veel hoger. Vooral in India sterven mensen langs de rand van de weg, op weg naar het ziekenhuis. Of ze gaan naar de lokale medicijnman die niets voor ze kan betekenen. Die doden worden niet geregistreerd. Het is echt een groot probleem.’
Hoe kan jouw onderzoek een bijdrage leveren?
‘Door bloedvaten na te maken en daar gif aan toe te voegen, konden we de effecten van specifieke toxines in de gaten te houden. We zagen van minuut tot minuut wat er gebeurde met de bloedvaatjes. Als we dat weten, wordt het ook makkelijker om een antigif te maken.’
Wat heb je ontdekt?
‘We zagen dat er eigenlijk twee effecten kunnen optreden, afhankelijk van de slangenfamilie waarmee je te maken hebt. Het gif van adders richt zich op de extracellulaire matrix. Dat kun je zien als een soort lijm die de cellen bijeenhoudt. Addergif knipt die matrix kapot. Het gif van de cobra’s prikt het celmembraan lek. Daardoor kan er van alles naar binnen en naar buiten lopen.’
Kunstmatige bloedvaten. Dus geen proefdieren?
‘Nee, ik heb gelukkig nog nooit met proefdieren hoeven werken. Ik vind het heel mooi dat we een model hebben ontwikkeld voor slangengifonderzoek waarbij dierproeven overbodig zijn. En hij is ook veel handiger. We konden nu verschillende toxines isoleren om hun effect te testen. Als je dat in proefdieren wil doen, dan heb je honderden muizen nodig. Dat is verschrikkelijk. En we konden nu de timing van de effecten veel beter controleren. Als je gif in een muis injecteert, gaat hij dood. Je kunt hem daarna ontleden, maar dan moet je gissen naar het tijdsframe van de effecten.’
Hoe kwam je aan die kunstmatige bloedvaten?
‘Het bedrijf MIMETAS maakt 3D-miniatuurorganen en zij hebben ook een model voor bloedvaatjes. Die zijn niet 100 procent hetzelfde als echte vaten, maar je kunt er wel de bloedstroom mee nabootsen. Het is een soort plaatje met buisjes van een tiende van een millimeter breed, nog geen centimeter lang en ongeveer een halve millimeter dik. Ze zijn op zo’n manier geprepareerd dat de cellen niet alleen op de bodem van het petrischaaltje groeien, maar het hele buisje rondgroeien. Zo ontstaat een minibloedvaatje, waarmee je vrij goed natuurlijke situaties kunt nabootsen.’
Dat gaat helemaal vanzelf?
‘Je moet ze drie keer per week eten geven en op de juiste temperatuur houden. Je moet ze echt liefhebben. Het klinkt misschien gek, maar ze voelden echt als mijn kindjes.’
En toen moest je ze met gif inspuiten.
‘Ik zal het moment nooit vergeten dat ik door de microscoop keek en live kon zien wat het gif met mijn celletjes deed. Ik blijf bioloog, dus het was ontzettend vet om zo’n gifbombardement op die cellen los te laten. Miljoenen jaren aan evolutie hebben het zo geperfectioneerd. Tegelijkertijd is het ook doodeng: dit is dus wat er gebeurt in je lichaam als je wordt gebeten.’
Over beten gesproken, hoe kwam je aan dat gif?
‘We hebben een vriezer van min 80 die vol ligt met meer dan 100 verschillende soorten slangengif. Veel gifsoorten hadden we al, maar we hebben ook nieuwe slangen gemolken.’
Gemolken?
‘Ja, dat is de enige manier om aan slangengif te komen. Je moet de slang voorzichtig achter zijn kop oppakken en hem richting een potje met een vliesje erop bewegen. Zijn natuurlijke reactie is dan om te bijten. Het gif belandt in het bakje en dan vriesdrogen we het tot je een poeder overhoudt. Dat gaat in onze bevroren schatkist. Als we het nodig hebben, wegen we af wat we nodig hebben en lossen we het op in water.’
Gaat dat ook weleens mis?
‘Ik heb een keer het poeder per ongeluk in mijn ogen gesmeerd, dat ging toen heel erg tranen. Ik heb een kwartier lang moeten spoelen met een oogdouche. Gelukkig was het gif van een zwarte mamba, dat is in principe niet gevaarlijk voor je ogen. Als het gif van een spugende cobra was geweest, dan had ik wel ernstige oogschade kunnen oplopen.’
Dit onderzoek zit erop. Wat gaat er in de toekomst gebeuren?
‘Het is mogelijk om mini-organen te maken en die te bevoorraden met kunstmatige bloedvaten. Dan wordt een lever bijvoorbeeld van bloed voorzien. Zo’n model is bijna levensecht en voorkomt dat je muizen nodig hebt. Op zulke modellen zou ik graag verder willen testen, maar daar is meer geld voor nodig.’
Is daar een tekort aan?
‘Voor onderzoek naar slangengif is lang niet zo veel geld beschikbaar als bijvoorbeeld voor kankeronderzoek. Maar ondanks de beperkte middelen hebben we de afgelopen 5 jaar al zo veel voortgang geboekt in de zoektocht naar nieuwe medicijnen. Dat ik daaraan kan bijdragen is echt een schot in de roos. Ik mag onderzoek doen naar de diersoorten die ik het vetst vind, en tegelijkertijd ben ik onderdeel van een groep onderzoekers die mensen helpt die het slachtoffer zijn van slangengif. Dat is fantastisch.’







