De 23-jarige Johanna-Maria Fritz neemt al circusfoto's sinds haar zeventiende. In eerste instantie deed ze dat in haar geboorteland Duitsland, en vervolgens in IJsland en het Midden-Oosten. De aantrekkingskracht zit voor haar vooral in de op families lijkende gemeenschappen die in een circus ontstaan, en niet zozeer de optredens. Haar werk toont dan ook vooral de relatie van de groep met de omgeving, binnen en buiten de tent.
Het allereerste begin was toen ze foto's maakte van een klein circus in Oost-Duitsland, genaamd Zirkus Rolandos. Dat bestaat inmiddels niet meer. Fritz bewaart het werk dat ze als beginnende fotografiestudent maakte veilig opgeborgen in een privémap. Toen een vriend uit IJsland belde om te zeggen dat er daar een nieuw circus was, stapte ze begin 2014 snel op het vliegtuig. Ze verlangde ernaar weer op te gaan in een circusgezelschap. De groep was bezig een tent te bouwen in de vorm van de vulkaan Hekla, een van de meest actieve vulkanen op IJsland.
Tijdens haar project over Sirkus Islands, IJslands eerste en enige circus, zag Fritz dat veel van de mensen die zich aansloten op zoek waren naar een alternatieve levenswijze, los van de materialistische wereld en dat zij een nieuw soort familie vormden binnen het collectief. Het circus, dat ongeveer tien jaar geleden werd opgericht door de Australiër Lee Nelson, bestaat inmiddels uit de IJslandse vrouw van Nelson, hun kinderen en overige leden van de Sirkus Islands-’familie’. De groep treedt in heel IJsland op. Ze reizen per bus en slapen in scholen om geld te besparen.
Fritz volgde de groep tijdens verschillende trips in 2014 en 2015. Ze verbleef samen met de artiesten in de klaslokalen. Maar ze besloot na haar eerste jaar bij Sirkus Islands wel één ding te veranderen: ze haalde haar rijbewijs, zodat ze de tour in haar auto kon volgen in plaats van mee te gaan met de bus. “Ik wilde de vrijheid hebben om rond te rijden om foto’s te kunnen maken,” vertelt Fritz. Er reden bijna altijd circusmensen met haar mee. Ze namen onderweg de tijd om te stoppen en portretten te maken in het theatrale landschap tussen de steden.
Een bijna buitenaardse foto van een man op stelten aan de rand van het dampende vulkaanmeer Mývatn werd gemaakt na een omweg van drie uur. Het blauw van zijn stelten wordt weerspiegeld in de lucht, het wit van zijn broek in de wolken, en het rood van zijn shirt, hoed en lippen springt eruit in het midden van het vierkante beeld. “Het is echt een heel emotioneel en persoonlijk gebeuren,” zegt Fritz over het maken van portretten. Ze benadrukt dat haar contact met de persoon die ze fotografeert cruciaal is voor haar werk.
In Palestina, Iran en Afghanistan, waar Fritz tussen 2014 en 2016 was, wilde ze de verhalen vertellen die niet in de media kwamen. “Altijd als ik vertel dat ik in een circus in Palestina was, is de reactie ‘hebben ze daar een circus?’” Fritz vertelt het met een zweem van verdriet en ongeloof in haar stem.
“Ik was vooral geïnteresseerd in de rol van vrouwen in het circusleven en in de omgeving die de basis voor het circus vormt,” zegt ze. Jonge vrouwen en meisjes mogen in Palestina bij het circus, maar mannelijke instructeurs mogen hen niet aanraken bij de lessen acrobatiek. Ze zijn heel trots op de oplossingen die ze daarvoor hebben gevonden, vertelt Fritz over de manier waarop de artiesten omgaan met die beperking.
Circussen kunnen in dergelijke conservatieve of conflictgebieden voortbestaan, aldus Fritz, maar er is een hoop doorzettingsvermogen voor nodig. Ze ontmoette mensen die samenwerkten terwijl ze uit bevolkingsgroepen kwamen die meestal tegenover elkaar staan, zoals Iraniërs en Koerden in Iran en Hazara en Pasjtoen in Afghanistan. Volgens Fritz werd het circus ook gebruikt om de kinderen te laten zien hoe democratie werkt, “hoe je gezamenlijk tot een besluit komt.”
Sommige mensen sluiten zich bij een circus aan omdat zij dat zien als hun enige kans ook eens iets anders te zien dan hun eigen stad. Anderen gebruiken het circus om te genezen. Een vrouw die al lang bij het circus in Palestina zat, vertelde Fritz over de keer dat haar moeder haar belde en vertelde dat haar broer en een andere man waren beschoten tijdens een demonstratie. Ze wisten dat een van de mannen was overleden, maar niet welke van de twee. Haar broer overleefde en sloot zich een paar maanden later aan bij zijn zus in het circus.
Ook een ander verrassend tafereel in Iran staat Fritz nog levendig voor ogen. Een groep schoolmeisjes begon ‘als gekken’ te dansen in de circustent toen de muziek ging spelen. Terwijl de jongens aan de andere kant van de banken zaten, ontstond aan de kant van de meisjes een kluwen van blauwe en roze schooluniformen en hoofddoeken terwijl ze zich uitleefden, herinnert Fritz zich.
In Afghanistan vielen werkelijkheid en circus samen. Terwijl ze in de bergen enkele kilometers buiten Kaboel foto’s nam van een jonge jongleur, begon een man achter in een pick-uptruck te schreeuwen. Hij richtte een wapen op Fritz. De situatie in Afghanistan is heftig, zegt ze. “Ik denk dat hij bang was…als er iemand van een afstand iets richt op iemand uit je dorp, weet je nooit wat het is.”
Fritz erkent dat de veilige wereld van het circus niet los te zien is van de wereld daarbuiten. Naar haar mening is het cruciaal om “mooie dingen en mooie verhalen te laten zien.” De schoonheid van de circusgemeenschap blijft ook nu nog het centrale thema in het werk van Fritz. “Ze zorgen voor elkaar. Als ook maar de kleinste of jongste persoon ontbreekt, kan de show niet doorgaan,” zegt ze.