De selfie. Op een rustige dag zie ik er waarschijnlijk zo’n twintig voorbijkomen terwijl ik op social media rondsurf. Op andere dagen zijn het er opeens honderden.
Toen National Geographic-fotografen Mark Thiessen en Becky Hale bezig waren aan een verhaalopdracht over de foto als zelfportret, zette dat mij aan het denken. Ik kan niet zeggen dat ik meteen erg enthousiast was over de opdracht. Ik zag de selfie als een weinig originele vorm van zelfportret, waarbij je het fototoestel gewoon op jezelf richt. Een selfie is een van de makkelijkste foto’s die je kunt maken – telkens wanneer mensen op hun smartphone kijken, richtten ze daarbij sowieso een fotolens op zichzelf. Selfies zijn een manier om je nieuwe haarcoupe of outfit te showen. Of voor een groep om een foto van zichzelf te maken zonder een voorbijganger om hulp te hoeven vragen.
Of selfies nu op armlengte of in de spiegel worden genomen, ze zijn elke dag zó alomtegenwoordig dat ik bijna was vergeten hoe mooi en kwetsbaar hun oorsprong is. Toen we aan de opdracht werkten, kwamen we natuurlijk heel wat klassieke voorbeelden van selfies tegen. En die hebben ook hun specifieke tijd en plek. Maar in de tweede week van de opdracht raakte ik geïnspireerd door een woord dat al heel lang niet meer in mijn vocabulaire zat: zelfportret.
Zelfportretten zijn geen selfies. Ze zijn prachtig en onthullend. Een goed zelfportret is uiterst lastig om te maken. Nadat we duizenden van deze foto’s hadden doorgespit, merkte ik tot mijn verrassing dat de foto’s die we uiteindelijk hadden uitgekozen, vrijwel gezichtsloos waren. Ik hoefde iemands gezicht niet te zien om iets over het wezen van de persoon in kwestie te weten te komen – het gevecht tegen kanker van Ocean, Amanda’s vier decennia durende passie voor het bakken, Katrina’s worsteling met het ouder worden.
Deze beelden herinnerden me aan wat ik tijdens mijn eerste fotografielessen op de middelbare school zo leuk vond aan het bestuderen van zelfportretten. Ze gaan over kunstenaars die zichzelf tonen zoals zij dat willen – ze onthullen iets heel persoonlijks en maken iets duidelijk wat niet in woorden kan worden uitgedrukt.
Door al deze bespiegelingen kwam er op de redactie een discussie op gang over onze meest geliefde zelfportretten. Janna herinnerde zich een zeer nadenkend zelfportret van Maynard Owen Williams en Coburn kwam met Cindy Shermans Untitled 96. In het recente verleden werd ik gefascineerd door het werk van Kyle Thompson. Mijn liefde voor die rauwe en onthullende momenten waarop een fotograaf de lens op zichzelf richt, is door dit project alleen maar versterkt.