Waar de één een afzienbare leegte ziet, ziet de ander misschien mogelijkheden. Dat was de rode draad die de Nederlandse antropologe en fotojournaliste Sanne Derks hanteerde toen zij de levens vastlegde van mensen die hun intrek hebben genomen in verlaten huizen en gehuchten op het leeglopende Spaanse platteland.
‘Ik was bezig met een reportage over Europese burgers die initiatieven ontplooien om de klimaatverandering tegen te gaan,’ vertelt Derks. Daarbij raakte ze gefascineerd door ecodorpen, duurzame coöperatieve gemeenschappen, en die fascinatie leidde tot een breder project.
In 2020 en 2021 verkende ze zeven Spaanse gehuchten die waren ‘herbevolkt’, waaronder niet alleen ecodorpen maar ook andere soorten leefgemeenschappen. Derks ontdekte dat de inwoners ervan een gemeenschappelijke kijk op de wereld hadden. ‘Ze doen het bijna allemaal vanuit de overtuiging dat de dingen in deze wereld anders aangepakt moeten worden,’ zegt Derks. ‘Ze geloven dat de stad niet langer een plek is om te wonen.’
Ze gaf haar fotografieproject de titel ‘Rutopia’, een combinatie van de woorden rural (wat zowel in het Spaans als het Engels ‘landelijk’ betekent) en ‘utopia’. Ze vroeg zich daarbij twee dingen af: wat brengt mensen ertoe om met hun hele hebben en houden naar een verlaten dorpje te verhuizen? En met welke uitdagingen worden ze geconfronteerd als ze er eenmaal wonen?
Het idee van een duurzame coöperatie bestaat natuurlijk al vele eeuwen, maar de term ‘ecodorp’ is betrekkelijk nieuw. Een van de oudste voorbeelden in Spanje is Matavenero, een afgelegen bergdorpje in de provincie León dat ruim dertig jaar geleden werd gesticht. Het verlaten dorp, dat alleen per voet bereikt kon worden, werd eind jaren tachtig herbevolkt door een groep Duitse hippies en telt tegenwoordig zo’n vijftig inwoners. Volgens het Global Ecovillage Network, een vrijwilligersorganisatie, zijn er ongeveer negentig ecodorpen in Spanje, meer dan in andere Europese landen.
Spanje heeft dan ook iets dat de meeste andere Europese landen missen. ‘In Spanje is er veel meer ruimte dan bijvoorbeeld in Nederland of België,’ zegt Derks. ‘Bovendien heeft er sinds de jaren zeventig een enorme leegloop plaatsgevonden, van het platteland naar de steden aan de kust en naar de hoofdstad Madrid.’ Volgens de Spaanse regering woont slechts tien procent van de Spaanse bevolking op zeventig procent van het land – een fenomeen dat in het land wordt aangeduid als ‘La España vacía’, het lege Spanje. De leegloop is zó extreem geweest dat hele dorpen nu zijn veranderd in spookstadjes.
Naast het verlangen naar een alternatieve levenswijze wordt de trek naar deze afgelegen dorpen volgens Derks ook aangespoord door de coronavirus-pandemie en door een reeks economische crises en perikelen op de woningmarkt. ‘Ze keren zich af van het kapitalisme en het consumentisme. Ze zijn op zoek naar een soort utopische mini-samenleving,’ legt ze uit. Maar Derks ontdekte ook dat dit ideaal de nodige tekortkomingen heeft.
Alles in de groep
Een onbetrouwbare telefoonverbinding. ’s Winters ingesneeuwd raken. Niet kunnen overleven van de oogst uit de moestuin. Voordat Derks aan haar reportage begon, verwachtte ze dat de uitdagingen op het afgelegen platteland vooral zouden bestaan uit problemen die te maken hadden met de geïsoleerdheid en de gedwongen zelfredzaamheid van een autarkisch bestaan. ‘Die kwesties spelen zeker een rol, maar toen ik een paar van deze dorpen had bezocht, besefte ik dat de meeste problemen in deze dorpen te maken hadden met interne conflicten,’ zegt ze.
Een giftige cocktail van eigenbelang en roddel kan de gemeenschapszin binnen een commune ernstig ondermijnen. ‘Er staat een prachtige boom, maar die werpt een grote schaduw op iemands erf. Of je bent heel blij met je bessenstruik, maar als je die niet op tijd snoeit, halen de kinderen van de buren er hun benen aan open,’ zegt Derks. ‘Of stel dat jouw liefdesrelatie strandt. In een kleine gemeenschap kan dat een grote impact hebben.’
Zelfs in het beproefde Matavenero heerste geen perfecte harmonie. ‘Ik verwachtte dat dit dorp een succesverhaal zou zijn, omdat het al meerdere generaties bestaat,’ zegt Derks. ‘Maar de problemen daar bleken op z’n minst zo ingrijpend te zijn als in andere dorpen. In één geval heeft iemand zelfs het huis van iemand anders in brand gestoken.’
Communicatie lijkt het eeuwige probleem te zijn, en iemand kan vanwege een hardnekkig conflict uit de groep worden verstoten. Maar in een nog jonge gemeenschap in de provincie Girona waren er totaal geen conflicten – omdat het dorpje maar één inwoner telde. In het Parc natural de la Zona Volcánica de la Garrotxa, een idyllisch landschap van uitgedoofde vulkaankegels die met bossen zijn bedekt, ten noorden van Barcelona, bracht Derks een bezoek aan Dídac Costa. Met geld dat hij van zijn vader had geërfd, kocht hij een kleine zeventig hectare land in het park, waaronder ook meerdere ruïnes in het gehucht Ca l’Amat om er een commune op te zetten.
‘Hij heeft één huis volledig gerenoveerd en woont er nu met zijn drie honden, vier katten, twee ezels en 35 geiten,’ zegt Derks. Maar los van de dieren heeft hij nog geen gelijkgezinde geesten kunnen vinden die zich kunnen aansluiten bij zijn commune, die hij de naam ‘Ecovila Amat’ heeft gegeven.
‘Wat Dídac wil, is politiek ingewikkeld,’ legt Derks uit. ‘Om in de commune te worden opgenomen, moeten mensen zijn anarchistische ideeën delen. En de enige kandidaten die voldoende eco-libertair, pacifistisch en hippie-achtig zijn, zijn vaak geen mensen die het geld hebben om in de commune te investeren,’ zegt zij. ‘Dus woont hij er al jaren alleen.’
‘Hoe idyllisch een omgeving ook is, een groep zonder interne conflicten bestaat gewoon niet,’ zegt Derks. Het is de ‘prijs die je moet betalen als je een gemeenschap wilt beginnen die uit verschillende persoonlijkheden bestaat.’
Maar af en toe belandde ze op plekken die behoorlijk utopisch aanvoelden. In Barchel, een geïsoleerd dorpje ten westen van Valencia, voelde Derks zich meteen thuis. Een groep jonge idealisten was daar bezig een lege boerenhoeve om te toveren in een nieuwe woning. Toen de groep er zeven jaar geleden arriveerde, stond het dorpje al veertig jaar leeg.
‘Ze hebben er nu een enorme groentetuin – en heel veel lol samen,’ zegt Derks. ‘Ze zijn heel gemotiveerd om op basis van hun waarden een dorpje te creëren.’ In Barchel bestaan er geen hiërarchieën. De inwoners nemen bijna alle beslissingen door ze in de groep te gooien. ‘Wie gaat de geiten melken? Wie gaat er in de tuin werken? Wie maakt de lunch klaar? Wie maakt er soep? ‘Het is een permanent school- en kampeerreisje,’ zegt Derks.
Derks realiseerde zich dat ze niet in de wieg was gelegd voor een leven in een commune. ‘Dat was misschien wel de grootste uitdaging van dit project,’ zegt zij. ‘Ik ben vóór veel van de ideeën waarop zulke communes zijn gebaseerd, zoals duurzaamheid en minimalisme,’ maar haar individualistische kant was toch te sterk.
‘Je moet jezelf wegcijferen voor het collectieve doel om samen een duurzame toekomst op te bouwen,’ zegt zij. ‘Het is fantastisch dat ze dat doen, maar ik zou het niet kunnen. Ik zou niet het geduld hebben om elke kleine beslissing in de groep te gooien.’
Herformulering van het platteland
Hoewel een kleine utopie in de Spaanse bergen misschien niet voor iedereen is weggelegd, gedijen veel mensen goed in zulke omgevingen. Jürgen Pluindrich uit Duitsland woont al dertig jaar in Matavenero en heeft er een kind grootgebracht. ‘Jürgen vertelde me dat hij nu niet meer te midden van het asfalt en het consumentisme van de stad zou kunnen leven,’ zegt Derks.
In Aguinalíu, een bergdorpje in de regio Aragon, hoorde ze een soortgelijk verhaal van Guillem Mateu Prat. Hij kocht er een huisje voor duizend euro en wil dat louter met hergebruikte materialen opknappen. Hij heeft een innerlijke rust gevonden die hij in zijn vorige leven miste. ‘Hij voelde zich verloren in de stad,’ zegt Derks.
Derks maakte ook kennis met een groep mensen die in een ecodorp waren opgegroeid. ‘Als de kinderen naar school moeten, verhuizen de ouders vaak naar een naburig dorp of stadje waar er betere voorzieningen zijn, maar als ze eenmaal zijn opgegroeid, keren veel van deze kinderen weer terug naar de commune. Ze hebben er warme herinneringen aan,’ legt Derks uit.
Zelfs Dídac Costa, die nog altijd op zoek is naar gelijkgezinde inwoners voor zijn Ecovila Amat, ziet zijn commune-van-één niet als een mislukking. Volgens Derks denkt Costa er zo over: ‘Zelfs als je je bestemming nooit bereikt, geeft die bestemming toch richting aan je leven.’
Pioniersproblemen
Derks denkt dat het waardevol is om minder belang aan bezittingen te hechten. ‘Toen ik als wandelgids in Zuid-Amerika werkte, zag ik mensen in mijn groepen die allerlei loopstokken, zeventien paar schoenen en afneembare lange broeken bij zich hadden,’ vertelt ze. ‘Ze denken dat ze al die spullen nodig hebben. Als je jezelf leert om je los te maken van dat idee, ben je in zekere zin vrijer.’
Felix Franco Escobar, een Paraguayaan die Derks in Aguinalíu leerde kennen, belichaamt die houding. ‘Hij is altijd in een goed humeur en helemaal content, hoewel hij vrijwel niets bezit,’ zegt zij. ‘Een meester van het minimalisme.’ Meestal tref je Escobar aan terwijl hij van zijn mate-thee slurpt. Hij woont in een oude schapenschuur van steen, zonder deuren of vensters, waar hij op een matrasloos bed slaapt.
‘Hij werkt in de bouw, maar heeft totaal geen haast om die schuur te renoveren,’ zegt Derks. Escobar beweert dat een matras niet goed is voor je rug. ‘Ik zeg niet dat iedereen zo zou moeten leven, maar het doet je er wel bij stilstaan of je bepaalde dingen eigenlijk wel nodig hebt.’
In zekere zin wordt het idee van minimalisme op de spits gedreven in de kleine commune van Fraguas, een gehucht in de beboste heuvels van Guadalajara, ten noordoosten van Madrid. Volgens de regionale regering van Castilla-La Mancha mogen de inwoners daar niet wonen. Derks herinnert zich dat de fruitbomen en bessenstruiken tijdens haar bezoek aan het dorp in bloei stonden. ‘Heel idyllisch, maar er bestaat grote kans dat deze mensen worden uitgezet,’ zegt ze.
De inwoners vinden dat ze het recht hebben het dorpje te herbevolken, maar de regionale overheid ziet dat anders. De landbezetters worden als krakers gezien, en Spanje kent een gecompliceerde geschiedenis als het gaat om de kraakbeweging, die na de dood van dictator Franco opkwam. De inwoners van Fraguas liggen al zeven jaar in de clinch met de regionale regering van Castilla-La Mancha, deels vanwege de schending van eigendomsrechten.
Onlangs kreeg de commune van een rechter het bevel om 110.000 euro te betalen voor de sloop van de gebouwen die ze er had gebouwd, op straffe van twee jaar cel. De inwoners gaan tegen het oordeel in beroep. ‘Dat kunnen ze niet betalen, want ze hebben immers niets. Nu hangt sommigen een gevangenisstraf boven het hoofd,’ zegt Derks. ‘Dat is een hoge prijs voor een utopie.’
Derks denkt dat veel communes met zoveel problemen worstelen omdat de inwoners ervan echte pioniers zijn. ‘Ze experimenteren met antikapitalistische modellen, iets wat in een kapitalistische wereld totaal onmogelijk lijkt te zijn,’ zegt zij.
Op alle plekken die Derks heeft bezocht, treft ze ideologische betrokkenheid aan, of het daarbij nu gaat om het verminderen van de ecologische voetafdruk, het leiden van een leven met minder bezittingen of het experimenteren met nieuwe politieke en economische systemen. ‘Dat is het utopische ervan, denk ik,’ zegt ze. ‘Ik begon bewondering te krijgen voor het feit dat ze zo’n doelbewuste keuze durfden te maken. Want hoe klein het ook is wat ze doen, ze doen tenminste iets.”
Dit artikel is een aangepaste versie van een verhaal uit de Nederlandstalige National Geographic.
De National Geographic Society wijdt zich aan het belichten en beschermen van de wonderen van onze wereld en heeft het werk van National Geographic-onderzoekster Sanne Derks ondersteund. Lees hier meer over de steun van de Society aan National Geographic-onderzoekers.