5 januari 2016
Een enkel beeld in de 'Van dag tot nacht'-serie van Stephan Wilkes is gemiddeld opgebouwd uit zo'n 1.500 foto's die met de hand zijn genomen in een periode tussen de 16 en 30 uur. Tijdens dit proces moet Wilkes de horizon recht houden en zorgen voor de continuïteit, wat betekent dat zijn camera perfect stil moet staan.
Hij spendeert dan weken aan de postproductie en puzzelt de beste foto's in elkaar tot een uiteindelijk compositiebeeld van lagen van beelden, en drukt zo in feit de tijd in elkaar. Voor Wilkes ligt de opwinding in het feit dat hij de mensen meer dan een foto kan laten zien, iets wat een multidimensionale ervaring belooft. Een venster, zoals hij het noemt, naar een wereld waar het hele tijdspectrum, licht en ervaringen over het beeld voorkomen. Wij worden getrakteerd op een afbeelding zoals we die nog nooit hebben gezien - en een die onze eigen ogen nooit zelf zouden kunnen zien.
Buiten in het veld vertrouwt Wilkes zichzelf toe tot een kleine hoge plek boven een stedelijk of natuurlijk landschap. Vanaf daar ziet hij het verhaal zich ontvouwen: levende wezens gebruiken hun omgeving terwijl de tijd en het licht voorbij gaan. Hij noemt zijn uitkijkpunt de 'ultieme luxepositie' - waar hij kan genieten van het toekijken, terwijl hij onopgemerkt blijft door de spelers in het tafereel onder hem.
Zijn proces is heel nauwgezet en precies. “Ik kijk naar een enkele plek in het geheel.”, zegt hij. “En dan besluit ik waar de dag begint en de nacht eindigt.” Wat de hoek ook is - of het nu diagonaal is, van boven naar benden, voor naar achter, achter naar voren - dat wordt de tijdsvector zoals Wilkes het noemt. “Mijn oog beweegt op basis van de tijd door het tafereel. Mijn focus verandert op basis van waar de tijd zich bevindt.”
Wilkes zet zijn camera onder die hoek vast en traint zijn oog op het tafereel voor hem en hij drukt af als hij een moment ziet dat hij wil vangen. “Het is de ultieme breinkraker.”, zegt hij. “Alsof je Sudoku speelt op lsd.”
Tijdens het fotograferen van deze beelden slaapt Wilkes niet, afgezien van een korte meditatie hier en daar (alhoewel zijn assistent de opdracht heeft te roepen als hij iets ziet wat de moeite waard is om te vangen in de foto). Hij neemt geen pauze tenzij de zon en de maan op de goede plek staan en het missen van een paar frames geen gat zou veroorzaken in de lichtovergangen door de dag.
Je kunt het niet meer overdoen. Hij is volledig overgeleverd aan de grillen van de elementen en zat al een onweersstorm uit boven in een hijskraan vol elektrische apparatuur of hopend dat een aanstromend wolkenfront de zonsondergang niet zou verduisteren op een verder perfecte dag. “Ik ga op pad met echte positieve energie.”, zegt hij. “En dat laat ik niet meer los. Omdat je het gewoon nooit weet. En soms gaat, wat de vreselijkste situatie lijkt op basis van het weer, de meest spectaculaire resultaten opleveren.”
En wat hem door deze extreme beproevingen van mentaal en fysiek uithoudingsvermogen heen helpt? “Ik ben een verzamelaar.”, zegt hij. “En als je een verzamelaar bent en er ontbreekt net dat ene stukje van de verzameling, dan ga je ontzettend ver om dat te bereiken. Ik wacht dan. Ik doe alles wat ervoor nodig is. Ik houd van het verzamelen van magische momenten. Dat is wat ik doe.”
Wat zes jaar geleden begon als een stedelijk project - 'een liefdesgedicht aan New York City' noemt hij het zelf - is uitgegroeid en omvat nu allerlei plekken over de hele wereld, waaronder ook natuurlijke omgevingen. Hieronder deelt Wilkes enkele verhalen achter de foto's die uitgelicht werden in het hoofdartikel van de januari-editie van National Geographic over de kracht van parken.
Nationaal park Seronera, Serengeti, Tanzania
Voor het beeld hierboven bracht Wilkes twee weken door in de Serengeti om locaties te bekijken en om toestemming te verkrijgen om te mogen fotograferen - geen eenvoudige opgave omdat de nachtelijke beveiliging in het park erg streng is in verband met stropers. Hij wilde eerst de grote migratie fotograferen, maar hij kwam midden in een vijf weken durende droogte aan en de dieren volgden hun normale patronen niet. Wat eerst botte pech leek werd uiteindelijk een zegen toen hij een drinkplaats vond waar de olifanten, zebra's, gnoes, stokstaartjes en nijlpaarden op af kwamen.
Het fotograferen van een dierenverhaal, in plaats van één over mensen, deed Wilkes voor het eerst maar hij leerde onderweg een belangrijke les.
“Er zit zo'n mooie boodschap in deze foto.”, zegt hij. “De dieren hadden allemaal enorme dorst en toch deelden ze met elkaar. Ik heb ze 26 uur bekeken terwijl ze letterlijk allemaal om de beurt dronken en baadden in één enkele bron. En ze knorden niet eens naar elkaar. Je ziet dan dat de dieren het snappen. En dat wij nog moeten begrijpen dat water een gedeelde grondstof is.”
Tunnel View, Yosemite nationaal park
De inspiratie voor dit beeld kwam van het schilderij van Albert Bierstadt ‘Yosemite Valley’. Wilkes nam een reproductie ervan mee toen hij locaties ging bekijken. Dit uitzicht krijgen was misschien wel de grootste uitdaging die hij ooit heeft gehad - hij hing onder een hoek van 45 graden tegen de rots, met zijn twee assistenten op een plateau van triplex met een oppervlakte van 3 m2. De kleinste beweging kon de camera over de rand duwen. “Mijn assistent keek voor mij rond en we liepen omhoog tijdens de voorbereidingen. “, zegt Wilkes. “En ik zei, ‘Jeetje, Brian! Je hebt me nooit verteld dat het zo zou zijn! Ik ben geen 14 meer. Maak je soms een geintje? Zesentwintig uur op deze richel? Ben je gek geworden?”
Maar toen de fotosessie eenmaal begon, was de aandacht van Wilkes enkel nog gericht op het komen en gaan van het licht en de mensen voor hem. “Als ik het beeld eenmaal inkader, dan word ik bevangen door een enkele gedachte - de noodzaak om dat beeld te maken neemt het over.”, zegt hij. “Als ik eenmaal ben aangestoken, dan gaat de pure schoonheid van wat ik aan het doen bent boven alles. Wat mijn angsten ook zijn, zodra ik de scène door de lens zie verandert alles. Ik kom los van wat de fysieke werkelijkheid ook is.”
Getijdenbassin, Washington, D.C.
De kersenbloesems vangen op hun hoogtepunt is lastig, zeker omdat het lenteweer in Washington nogal wisselvallig is. “Je kunt er vijf jaar over doen en elke keer zeggen 'Dit jaar gaan we het doen', en de bloesems nooit precies goed krijgen. Het feit dat we ze vingen op hun topdag - geen plotselinge kou, geen regen - was verbazingwekkend genoeg op zichzelf en het waaide ook nog minder dan zestien km/uur."
Wilkes en fotoredacteur Kim Hubbard zochten naar de juiste locatie en vonden uiteindelijk dit uitkijkpunt dat uitkijkt over het Getijdenbassin, de mensen die genieten van West Potomac Park en uitzicht heeft op enkele monumenten. “Ik stond daar te kijken en zei 'Als ik nou hierboven kon komen zodat ik de zon kan zien opkomen boven het Jefferson Memorial en de zonsondergang over het Nationaal Monument.'”, zegt hij. “Ik wist dat ik dan een prachtig menselijk verhaal zou krijgen.”
Wilkes mocht zijn zware lift niet meenemen, dus gebruikte hij een minder stabiele 24 meter hoge kersenplukker die hoog genoeg was om een wijds uitzicht te hebben en om door de vliegtuigen gewiegd te worden die opstegen en landden op het nabijgelegen Reagan National vliegveld - een uitdaging als je probeert doodstil te zitten voor nachtopnamen met lange sluitertijden.
Alles bij elkaar zat Wilkes 16 uur te fotograferen, zonder pauzes. Als we vragen hoe hij omging met de roep van moeder natuur, noemt hij een verzameling rode flessen voordat hij opsomt: “Dat het erop neerkomt dat je niet teveel wilt drinken, je wilt niet teveel koffie hebben. Ik ga mijn blaas aan de wetenschap doneren als ik klaar ben met dit project.”
South Rim, Grand Canyon
“Toen de zon opkwam had ik een van de waarschijnlijk allermooiste wolkenformaties waar je van kunt dromen. “, zegt Wilkes over het fotograferen van dit beeld.
“Het leek alsof het 'bestel-een-lucht' was.” Ik ging bewust hier fotograferen aan het einde van juli in de hoop dat ik aan het begin en midden van het stormseizoen zou zitten. We hadden aan het einde van de dag het geluk een bliksemflits vast te leggen.
“Je ziet echt hoe de regenwolken zich opbouwen. Het verhaal - de kans om het veranderen van de wolkenformaties en de lucht vast te leggen en hoe de dag zich ontwikkelt op die manier - is een erg ingrijpend ding in de parken. Omdat het in de parken niet uitmaakt waar je heen gaat, er kan altijd iets opwindends gebeuren.”
Werken uit de 'Van dag tot nacht'-serie van Stephen Wilkes staan tentoongesteld in de Bryce Wolkowitz galerie in New York City tot 30 januari 2016 en in de Monroe Gallery of Photography in Santa Fe, Nieuw-Mexico.