30 mei 2015
Voor de meeste Amerikanen in de jaren zestig van de vorige eeuw was surfen iets uit een song van The Beach Boys of iets wat op de achtergrond meespeelde in romantische tienerfilms als Gidget en Beach Blanket Bingo. En het was een sport die alleen door gebruinde en gespierde jongelingen met een tandpastalach in Californië werd beoefend.
Maar surfen werd niet uitgevonden door Californische tieners. Het begon honderden jaren geleden op de Polynesische eilanden, en wel op Hawaï. Vandaar kwam het surfen in 1907 naar Zuid-Californië, waar de sport pas echt populair werd in de jaren veertig.
Sindsdien heeft het surfen de wereld veroverd, van Marokko en Japan en van Duitsland tot IJsland. Hoe kon een oude Hawaïaanse sport naar Hollywood overslaan en zich vervolgens over de wereld verspreiden? Volgens Peter Westwick en Peter Neushul, schrijvers van The World in the Curl: An Unconventional History of Surfing, werd de moderne surfcultuur geboren tijdens de Tweede Wereldoorlog.
“In de Tweede Wereldoorlog werd Californië een van de belangrijkste centra van de defensie-industrie,” zegt Westwick. Deze sector begon materialen als glasvezel en purschuim te produceren, en al snel “kregen surfers die in de defensie-industrie werkten het materiaal in handen en begonnen er surfboards van te maken.”
Voor de oorlog werden surfplanken in Californië gemaakt van hout, naar Hawaïaans voorbeeld. Ze waren vaak 4 tot 5 meter lang en konden 45 tot wel 68 kilo wegen als ze droog waren, en nog méér als ze nat waren.
Deze houten planken kon door de gemiddelde strandgast niet gemakkelijk worden gehanteerd, maar door de opkomst van nieuwe materialen als glasvezel werden surfboards veel lichter - tot slechts 9 of 14 kilo. Ook de lengte nam af: in plaats van 4 tot 5 meter was de nieuwe generatie planken niet langer dan circa 2 meter.
Terwijl surfplanken steeds hanteerbaarder werden, kregen tieners uit de Amerikaanse middenklasse in Zuid-Californië meer vrije tijd; als jouw familie genoeg verdiende in de defensie-industrie, hoefde je in het weekend niet zo hard te werken om bij te verdienen. Deze combinatie van lichtere planken en meer koopkracht leidde tot de West Coast-surfcultuur die in films en op de radio werd uitgedragen.
Maar lichtere surfplanken waren op zichzelf nog niet voldoende om de sport tot een wereldwijd fenomeen te maken. Daarvoor hadden de surfers iets nodig dat ze in staat stelde om in koud water te zwemmen.
Terug naar de Tweede Wereldoorlog: in de jaren veertig ontwierp de Amerikaanse marine speciale pakken om de duikers van haar amfibische commando’s (voorlopers van de SEALS) in koud water warm te houden. Na de oorlog namen surfers deze pakken over voor hun sport.
“Als je een wetsuit hebt, kun je in Californië het hele jaar door surfen, en in New Jersey en New York ook,” zegt Westwick. Gewapend met wetsuits berijden surfers nu de golven in gebieden waarvan de vooroorlogse pioniers nooit hadden kunnen dromen. Toch maken veel toegewijde surfers nog altijd de bedevaart naar de geboorteplaats van de sport, Hawaï. Zoals overal elders is traditie ook hier belangrijk. “Veel van de romantiek rond het surfen komt uit Californië,” zegt Westwick. “Maar de roots liggen uiteindelijk op Hawaï.”