12 mei 2016
Het nieuwe boek van Moises Saman, Discordia, is een visueel verslag van de gebeurtenissen van de Arabische lente, samengesteld uit vier jaren leven in het Midden-Oosten. We spraken hem over hoe dit project en zijn werk zich ontwikkeld hebben.
Jehan Jillani: Wanneer bedacht je dat een zelf uitgegeven boek was wat je wilde maken?
Moises Saman: Ik denk dat dat besef kwam in mijn tweede jaar in Caïro, rond het einde van 2013. Al die revoluties smolten samen tot een grote en ik moest echt voor mijzelf uitmaken wat ik wilde zeggen over de regio.
Jehan: Veel van jou oudere werk leest als een standaard nieuwsfotografie, maar jouw nieuwe werk is veel stiller. Vertel me eens over die ontwikkeling.
Moises: Ik denk niet dat je een moment kunt aanwijzen waarop ik plotseling een andere fotograaf werd. Ik denk dat het te maken had met volwassen worden als persoon.
En op een gegeven moment moet je als fotograaf accepteren dat er beperkingen zitten aan wat je doet, zeker als je als westerling plaatjes komt schieten in een ander land. Het moment dat je beseft waar je beperkingen liggen, wordt je werk oprecht.
Mijn beelden lezen niet meer als rechttoe-rechtaan nieuwsfotografie, maar ik heb net zoveel plezier in werken aan verhalen waarbij ik flexibel moet zijn en tussen de regels moet kunnen lezen.
Jehan: Jij was in het Midden-Oosten, om precies te zijn in Libië, Syrië, Tunesië en Egypte op een vrij kritiek moment in hun geschiedenis. Hoe heb je dat ervaren?
Moises: Het was transformatief. In het begin schoot ik veel voor de New York Times, wat een wonderbaarlijke kruiwagen was die me de kans gaf me vrij te bewegen in de regio. Desondanks ging ik vrij snel over van reageren op het verhaal naar een meer bedachtzame houding, zelfs een beetje cynische houding, over wat er allemaal plaatsvond. Ik ging nadenken over wat mijn rol daar was. Je hebt niet vaak de luxe, of zelf maar de zin, om zo over de dingen na te denken als je zo dicht op het nieuws zit.
Jehan: Waarom de titel Discordia?
Moises: In mijn tijd in het Midden-Oosten begon ik veel parallellen te zien tussen de Arabische lente en met het idee dat ik in mijn hoofd had van een Griekse tragedie. Als een verhaal dat zich ontwikkelt van hoop naar een complete burgeroorlog. Discordia is de Griekse godin van chaos en strijd en ik vond het wel passend zo.
Ik wilde ook geen Midden-Oosterse titel hebben omdat het voor mij belangrijk was om parallellen te trekken met de westerse geschiedenis. Wat er gebeurt in het Midden-Oosten gebeurde in de Middeleeuwen ook in Europa, en dus hield ik ervan dat de titel ging over de manier waarop een verhaal zich in de geschiedenis kan herhalen.
Jehan: Veel van de beelden die je ziet in Discordia zijn geselecteerd uit opdrachten die voor verschillende tijdschriften en kranten zijn geschoten. Samengebonden in boekvorm vormen ze een erg persoonlijk eerbetoon aan het Midden-Oosten. Kun je daar nog iets meer over vertellen?
Moises: Het grootste deel van de tijd dat ik in het Midden-Oosten woonde had ik een opdracht. Toen mijn designer Daria Birang en ik het boek in elkaar gingen zetten, kwam ik erachter dat de foto's net voor of net na degene die in de krant of het tijdschrift waren afgedrukt, mij het meeste raakten. Vaak waren het foto's die ik niet eens aan mijn redacteuren had laten zien. Het waren foto's die eigenlijk echt vragen stelden en ik vond dat ze de kijker dwongen om zich er meer bij te betrekken.
Ik was de actiefoto ook wel een beetje beu geworden - dat was niet goed genoeg meer voor me. Ik ging door duizenden foto's van gevechten, van protestanten die stenen wierpen, maar uiteindelijk vond ik dat dat niet genoeg zei.
Jehan: Kun je de logica van het boek beschrijven? Waarom is het belangrijk?
Moises: De vorm van het boek laat je spelen met de verhaallijn op en manier dat een diashow of een serie in een tijdschrift dat niet lukt. Het is alsof je een lied schrijft - je hebt hoog en laag en alles heeft een zeker ritme. In dit geval was ik geïnteresseerd in een visuele verhaallijn voor een erg feitelijk verhaal, een waarvan je het nieuws had gezien en de gebeurtenissen al kende. Een groot deel van het bewerken en het bepalen van de volgorde was ook een gevolg van de erg nauwe samenwerking met Daria.
Werken was op deze manier een erg therapeutische exercitie en het dwong me om eerlijk te zijn over het werk wat ik deed. Ik denk dat elke fotograaf die langere tijd werkt aan één enkel verhaal het aan zichzelf verplicht is om uit te zoeken wat zijn of haar werk betekent.
Jehan: Vertel me eens over de omslag.
Moises: De cover is een figuur van een protestant die een steen gooit tegen een statische achtergrond van een televisie in Libië. Hij is ontworpen door Daria. Zij was echt een sleutelpersoon bij het maken van het boek en ik had het echt niet zonder haar kunnen doen. Ik zou zelfs andere fotografen wel willen aanmoedigen om op een vergelijkbare manier samen te werken -- dat is echt hoe je een betere redacteur wordt, een betere fotograaf en hoe je echt je eigen werk beter leert begrijpen.
Jehan: Betekent de publicatie van het boek een einde aan de periode dat jij in het Midden-Oosten werkt?
Moises: Nee, helemaal niet. Ik werk momenteel in Koerdistan en bekijk nu het fenomeen Islamitische Staat en hoe de staatsinstituten in het Midden-Oosten lijken af te kalven. In het bijzonder kijk ik naar de Koerden als een van de spelers zonder staat die steeds meer op de voorgrond komen te staan en de invloed krijgen die een land zou hebben. Ik zie het als een soort van continuüm. We kunnen waarschijnlijk de Arabische Lente traceren naar de Irakoorlog en zelfs verder en we zien hierin nog steeds de lange arm van de geschiedenis. Op de een of andere manier lijkt alles voor mij met elkaar verbonden.
Dit interview is ingekort vanwege de lengte en de helderheid. Zijn nieuwe boek Discordia is nu te koop.