Vanuit de lucht ziet het eruit alsof iemand een serie gaten in het kurkdroge woestijnoppervlak heeft geboord. Maar dertig meter onder de mysterieuze kuilen wordt water vanuit een verafgelegen grondwaterreservoir (aquifer) via een smalle tunnel naar boerderijen en dorpjes vervoerd, die zonder dat water niet zouden bestaan.
Deze ondergrondse aquaducten of qanats zijn drieduizend jaar oud en wonderen van techniek. Veel ervan zijn in heel Iran nog altijd in gebruik. De aanleg van de qanats moet al zijn begonnen in de IJzertijd, toen landmeters na het vinden van een verhoogde grondwaterspiegel – meestal aan de uitloop van een drooggevallen rivier of zelfs bij een ondergronds meer – lange en licht hellende tunnels groeven om het water naar plekken te vervoeren waar het nodig was.
De regelmatige rij gaten die nog altijd zichtbaar zijn aan de oppervlakte, zijn luchtschachten die werden geboord om het opgeworpen stof af te voeren en de arbeiders van frisse lucht te voorzien. Die arbeiders groeven de aquaducten – soms bijna 65 kilometer lang – geheel met de hand. De tunnels kwamen uiteindelijk in weelderige oases weer bovengronds.
De aanleg van de qanats was een bewerkelijke onderneming, vooral omdat het met grote precisie moest gebeuren. De hoek waaronder de tunnel liep, moest groot genoeg zijn om het water zonder oponthoud te laten doorstromen, maar ook weer niet te groot: met een te steil verloop zou het snel stromende water de aquaducten uitslijten en uiteindelijk verwoesten.
Hoewel het dus vernuftige constructies waren die ook na hun voltooiing jaarlijks onderhoud vereisten, stelden deze ondergrondse irrigatiekanalen de bevolking in staat om bloeiende landbouwgebieden in de kurkdroge woestijn te cultiveren. De technologie verspreidde zich via de Zijderoute en door de veroveringen van de moslims, waardoor qanats tot in Marokko en Spanje worden aangetroffen.
Voor Komeil Soheili, de Iraanse filmmaker die deze video maakte, vormen de qanats een onverbrekelijk onderdeel van het landschap van zijn provincie, Chorasan.
“De diversiteit van landschappen en culturen [in Iran] is iets wat in de rest van de wereld niet goed wordt begrepen,” zegt Soheili. “Een van de oudste beschavingen ter wereld kwam voort uit deze opmerkelijke prestatie.”
Gholamreza Nabipour is 102 jaar oud en een van de laatste (en zeker de oudste) mirab of beheerder van de qanats. Hij wordt door de Iraanse regering als ‘nationale schat’ erkend en probeert zijn kennis door te geven aan jongere mensen, onder wie een van zijn zonen. Zijn zoon gebruikt een qanat om zijn pistachebomen te irrigeren, maar hij vreest voor de toekomst van deze kwetsbare traditie.
In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw leidde de opdeling van landgoederen die afhankelijk waren van de qanats tot een bestuurlijke janboel, waardoor veel van deze aquaducten vervielen door het ontbreken van het traditionele gemeenschappelijke onderhoud. En sinds er moderne landbouwmethoden zijn geïntroduceerd, zo legt Soheili uit, “zijn mensen niet meer afhankelijk van de qanats, zoals voorheen. Het is niet langer mogelijk om je gezin te onderhouden en geld te verdienen door in de qanats te werken, waardoor iets wat ooit een manier van leven was, steeds meer een ‘hobby’ wordt.”
In 2016 riep de UNESCO de Perzische qanats uit tot werelderfgoed.
“Deze qanats zijn voor mij en mijn voorouders een bron van leven geweest,” zegt Nabipour in de video. “Het is mijn plicht om ze tot de laatste seconde van mijn leven te behouden.”