Qi Jiguang was geen onbekende van het slagveld. Als militair commandant in de zestiende eeuw, tijdens de Ming-dynastie, werkte hij jarenlang aan de verdediging van de Chinese oostgrens tegen plundertochten van Japanse bandieten en piraten. Later zag hij toe op uitgebreide versterkingen van de Chinese Muur. En hij wordt gezien als de eerste die over de oude Chinese krijgskunsten schreef, in zijn militaire handboek Nieuw Traktaat over Militaire Efficiëntie (of Jixiao Xinshu).

Volgens Jonathan Clements, auteur van het boek A Brief History of the Martial Arts, is dit “de eerste verifieerbare bron waarin de vechtkunsten worden beschreven, als een praktische verzameling bewegingen of ideeën.” In het veertiende hoofdstuk van het geschrift, met de titel ‘Canon van de Vuist en Grondbeginselen der Wendbaarheid’, legt Qi uit hoe belangrijk de ongewapende vechtkunsten zijn, namelijk als een onontbeerlijk onderdeel van de militaire training.

Uiteraard bestonden vechtkunsten al eeuwen vóór de beschrijving van Qi. Een legendarische vertegenwoordiger van de vechtkunsten, Hua Mulan, een Chinese krijgster uit de folklore van de vijfde eeuw na Chr. en heldin van het Disney-epos Mulan, wordt ook in de moderne vechtsport herdacht met een tai chi-stijl die naar haar is vernoemd. (The Walt Disney Company heeft een meerderheidsbelang in National Geographic.)

En hoewel dat duidt op een eerbiedwaardige ouderdom van de vechtkunsten, lijken deze vaardigheden nóg veel ouder te zijn. “Er zijn vermeldingen die teruggaan tot ruim tweeduizend jaar,” zegt Clements. “Niemand minder dan de filosoof Confucius heeft het over ‘oorlogsdansen’ uit de Bronstijd, waarmee hij waarschijnlijk doelde op de aanduiding voor een oude vorm van gewapende lichamelijke opvoeding. Maar we weten niet wat deze oorlogsdansen inhielden.”

Verborgen oorsprong

In de breedste zin van het woord bestaat de vechtkunst – feitelijk de vaardigheid van het vechten – al sinds de tijd dat mensen elkaar voor het eerst naar het leven stonden; schokkend genoeg beslaat die tijd de gehele geschiedenis van onze soort.

Volgens de International Wushu Federation, het toezichthoudende orgaan voor de vechtsport wushu (of Chinese kungfu) in al zijn vormen, waar ook ter wereld, kan de “oorsprong van wushu worden herleid naar de vroege mens en zijn overlevingskunsten in het barre landschap van de Bronstijd of zelfs naar vroeger tijden. Deze overlevingsstrijd leidde tot de ontwikkeling van technieken waarmee de mens zich kon verdedigen tegen wilde dieren en andere mensen”.

In de historische bronnen uit China wemelt het van de verwijzingen naar diverse codes voor de ongewapende strijd. Maar geen van deze codes (en ook niet de eerder genoemde figuur Hua Mulan) kan historisch worden bewezen. Daarom zou het onjuist zijn om ze te zien als méér dan mythes en volksverhalen.

Hua Mulan een legendarische krijgster uit de Chinese folkloreis hier afgebeeld op een negentiendeeeuwse illustratie op zijde In het verhaal van Mulan wordt verteld hoe de heldin zich vermomd als man bij het keizerlijke leger aandient en daar in de vechtkunsten wordt getraind Ze groeit uit tot een vereerd krijgster maar wijst elk eerbetoon af en keert terug naar haar eenvoudige geboortedorp Geschiedkundigen betwijfelen of het verhaal is gebaseerd op historische feiten
Hua Mulan, een legendarische krijgster uit de Chinese folklore, is hier afgebeeld op een negentiende-eeuwse illustratie op zijde. In het verhaal van Mulan wordt verteld hoe de heldin zich, vermomd als man, bij het keizerlijke leger aandient en daar in de vechtkunsten wordt getraind. Ze groeit uit tot een vereerd krijgster, maar wijst elk eerbetoon af en keert terug naar haar eenvoudige geboortedorp. Geschiedkundigen betwijfelen of het verhaal is gebaseerd op historische feiten.
Leberecht Music & Arts, Alamy

Zoals Clements benadrukt: “Voor een historicus is dat zeer frustrerend, want in de zestiende eeuw gaan we opeens van een situatie waarin vechtkunsten nog nooit waren vermeld naar beweringen dat ze al vijfhonderd jaar of langer bestaan. Daartussenin is er geen fase waarin we die informatie kunnen bevestigen.”

In alle geschiedenisboeken over de Chinese vechtkunsten duikt onvermijdelijk een vroege pionier van de oude krijgskunsten op: Sun Tzu, de auteur van De kunst van het oorlogvoeren uit de vijfde eeuw v. Chr. Maar Clements heeft zo zijn twijfels.

“Heel veel vechtsport-instructeurs halen De kunst van het oorlogvoeren aan en zeggen dat het een handleiding voor de vechtkunsten is, maar Sun Tzu heeft het niet over de ongewapende strijd – en eigenlijk ook niet zoveel over de gewapende strijd. Veel van zijn kernachtige uitspraken kunnen op de vechtkunst worden toegepast, maar ze zijn nooit met dat doel opgeschreven.” (In 2012 publiceerde Clements een nieuwe vertaling van Sun Tzu’s verhandeling).

Rond dezelfde tijd als De kunst van het oorlogvoeren doken verhalen op over de Maagd van Yue – een vechtkunst-meesteres die haar koning, Goujian, lesgaf in de krijgskunsten. Clements wijst erop dat er geen bewijs is dat dit verhaal op historische feiten is gebaseerd, maar hij vindt het wel “fascinerend om te zien hoe vanzelfsprekend het is dat een van de eerste meesters in de vechtkunst die in de bronnen opduikt, een vrouw is.”

“Er bestaat de machistische aanname dat oorlog een mannenzaak is, maar Goujian leek zich daar niets van aan te trekken,” zegt hij. “Hij weet dat zij de beste is en dus wil hij haar inhuren.”

Het verhaal zelf doet enigszins denken aan dat van Hua Mulan, die zich volgens de folklore als man vermomde om de plaats van haar zieltogende vader in het keizerlijke leger in te nemen. Haar grote beheersing van de vechtkunsten en opkomst als krijgster in de periode daarna is het onderwerp van de Ode van Mulan, een anoniem volksgedicht dat tijdens de Noordelijke Wei-dynastie (386-534 na Chr.) geschreven moet zijn.

Bij het Shaolinklooster van Dengfeng in China staat een standbeeld van Boeddhabadra die een speer vasthoudt De eerste abt van het klooster kwam volgens de overlevering uit India en vestigde zich in de regio rond de berg Songshan Hij werd vereerd door keizer Xiao Wen die ervoor zorgde dat hij hier zijn klooster kon bouwen Hij speelde vermoedelijk een grote rol bij de invoering van de vechtkunsten in de regio hoewel die rol ook wordt toegeschreven aan een latere bewoner van het kloosterBodhidharma
Bij het Shaolinklooster van Dengfeng in China staat een standbeeld van Boeddhabadra, die een speer vasthoudt. De eerste abt van het klooster kwam volgens de overlevering uit India en vestigde zich in de regio rond de berg Songshan. Hij werd vereerd door keizer Xiao Wen, die ervoor zorgde dat hij hier zijn klooster kon bouwen. Hij speelde vermoedelijk een grote rol bij de invoering van de vechtkunsten in de regio, hoewel die rol ook wordt toegeschreven aan een latere bewoner van het klooster, Bodhidharma.
Kettik Images, Alamy

Het beroemdste Chinese symbool van de vechtkunsten is misschien wel het Shaolinklooster van Dengfeng, een boeddhistische tempel die in de provincie Henan staat en in de vijfde eeuw na Chr. werd gebouwd. Hier woonde ook Bodhidharma, een monnik uit de ‘westelijke regio’s’ (mogelijk Perzië of India) die volgens sommigen de vechtkunsten in dit deel van China heeft geïntroduceerd. Opnieuw bestaat daar onder historici geen zekerheid over.

Een vroege Indiase reiziger met de naam Boeddhabadra of Batuo, een vertaler die op zoek was naar verlichting, was volgens de overlevering degene die de tempel stichtte en mogelijk de basisprincipes van de vechtkunst in de regio heeft geïntroduceerd.

“Destijds, in wat we de Dark Ages zouden kunnen noemen, was het Shaolinklooster beroemd om de kennis die zijn monniken uit India meebrachten,” zegt Clements. “Niet alleen in de vorm van boeddhistische geschriften maar ook van yogameditatie, die zich misschien heeft ontwikkeld tot vormen van vechtkunst. Maar opnieuw vinden we daarover pas veel later betrouwbare bronnen.”

En dat is een probleem met de hele geschiedenis van de Chinese vechtkunsten: een duidelijk gebrek aan bronnen uit de tijd waarin ze werden beoefend. Pas in de latere Middeleeuwen duiken er betrouwbaarder bewijzen op. Door de verspreiding van culturele invloeden langs de Zijderoute, gedurende de Tang-dynastie (618 tot 907 na Chr.), drongen nieuwe krijgstechnieken tot in grote delen van Oost-Azië door.

De toegangspoort van het Shaolinklooster van Dengfeng in de OostChinese provincie Henan Volgens de overlevering werd de tempel in de vijfde eeuw na Chr gebouwd Het klooster wordt gezien als de bakermat van de kungfu en is het geloofscentrum van de krijgermonniken van Shaolin
De toegangspoort van het Shaolinklooster van Dengfeng in de Oost-Chinese provincie Henan. Volgens de overlevering werd de tempel in de vijfde eeuw na Chr. gebouwd. Het klooster wordt gezien als de bakermat van de kungfu en is het geloofscentrum van de krijger-monniken van Shaolin.
Robert Harding, Alamy

Later, tijdens de Ming-dynastie, rekruteerde het keizerlijke leger veel nieuwe rekruten in de strijd tegen bandieten en piraten. (De tijd waarin Qi Jiguang zijn Nieuw Traktaat over Militaire Efficiëntie schreef.) Zoals Clements in zijn boek schrijft: “De vereisten voor het rekruteren en trainen van soldaten en voor de zelfverdediging van gewone Chinezen, die zich in een tijd van toenemende wetteloosheid moesten verdedigen, leidden tot de eerste echte handleidingen, waaruit waarschijnlijk talloze vechtkunsten zijn voortgekomen.”

Maar ook toen de vechtkunsten de moderne tijd betraden, was de geschiedenis ervan nog altijd in mythen en legenden gehuld. Clements legt uit dat de censuur en de onderdrukking tijdens de Qing-dynastie (1644-1912) zó verstikkend waren dat het moeilijk is om historische feiten van verzinsels te onderscheiden. “Daar komt nog bij dat dit erfgoed gedurende de honderd jaar van politieke onrust na de Opiumoorlogen en opnieuw tijdens de Culturele Revolutie veel schade heeft opgelopen. Grote delen van de geschiedenis van de Chinese vechtkunsten werden daarna eigenlijk alleen beheerd en in ere gehouden door de filmindustrie van Hongkong,” zegt hij.

Doorbraak

Op zijn lange reis naar wereldwijde erkenning deed zich een doorbraak voor toen de vechtkunsten begin twintigste eeuw met veel vertoon van ‘karatebewegingen’ in het Westen arriveerden – en aanvankelijk helemaal niet uit China.

Deze illustraties die in 1901 bij een artikel verschenen beelden de beoefening van de vechtkunst Bartitsu uit en tonen hoe een groep aanvallers ontwapend kan worden met behulp van een wandelstok Bartitsu werd ontwikkeld door de Britse ingenieur Edward BartonWright die jarenlang in Japan woonde waar hij jiujitsu en judo leerde en gefascineerd raakte door de toepassing van de hefboomwerking en evenwichtsdynamiek in deze vechtkunsten
Deze illustraties die in 1901 bij een artikel verschenen, beelden de beoefening van de vechtkunst ‘Bartitsu’ uit en tonen hoe een groep aanvallers ontwapend kan worden met behulp van een wandelstok. Bartitsu werd ontwikkeld door de Britse ingenieur Edward Barton-Wright die jarenlang in Japan woonde, waar hij jiujitsu en judo leerde en gefascineerd raakte door de toepassing van de hefboomwerking en evenwichtsdynamiek in deze vechtkunsten.
Chronicle, Alamy

De eerste grote pleitbezorger van de nieuwe vechtsport was de Britse ingenieur Edward Barton-Wright, die tijdens zijn verblijf in Japan kennis opdeed van jiujitsu en judo en in 1898 in Londen de ‘Bartitsu Academy of Arms and Physical Culture’ oprichtte. Ook de Amerikanen werden verleid door de energieke Japanse vechtkunsten, vooral nadat president Theodore Roosevelt in 1904 judolessen nam bij Yamashita Yoshiaki, wat leidde tot het opnemen van judo en later ook jiujitsu in trainingsprogramma’s van het Amerikaanse leger.

Deze eerste kennismaking in het Westen werd overheerst door Japanse stijlen, maar in de jaren veertig was de balans inmiddels in het voordeel van de Chinese stijlen uitgeslagen. In de jaren dertig vaardigde de Chinese Kwomintang-regering een verbod op karatefilms uit, als onderdeel van haar anti-imperialistische en tegen buitenlandse invloeden gerichte beleid. Veel filmproducenten in Shanghai verhuisden daarop naar de Britse kroonkolonie Hongkong, waar een ‘gouden tijd’ in het genre aanbrak.

Grote invloed had een film uit 1948 met de titel The True Story of Wong Fei-hung, met in de hoofdrol Kwan Tak-hing, die het personage Wong meer dan zeventig keer op het witte doek zou vertolken.

Bruce Lee in zijn laatste postuum uitgebrachte filmGame of Death1978 Lees charisma en fysieke uitstraling op het witte doek maakte de kungfu overal ter wereld bekend en leidde tot de internationalisering van de vechtsporten Toen Lee in 1973 overleed was hij een wereldwijd fenomeen
Bruce Lee in zijn laatste, postuum uitgebrachte film, Game of Death(1978). Lee’s charisma en fysieke uitstraling op het witte doek maakte de kungfu overal ter wereld bekend en leidde tot de internationalisering van de vechtsporten. Toen Lee in 1973 overleed, was hij een wereldwijd fenomeen.
Album, Alamy

Internationaal succes

De aandacht voor het genre groeide razendsnel, zowel onder Chinese bevolkingsgroepen buiten China als bij het westerse publiek. De rage werd versterkt door twee grote studio’s in Hongkong, Shaw Brothers en Golden Harvest.

Het was deze laatste studio die, met dank aan wereldster Bruce Lee (waarschijnlijk de grootste held van de Chinese vechtsporten), films aan een wereldwijd publiek presenteerden, waaronder Fist of Fury (1972) en Enter the Dragon (1973).

“De rol van Bruce Lee is doorslaggevend geweest,” zegt Clements. “In films en video’s was hij het boegbeeld van de vechtsport, en dan vooral van wing chun oftewel kungfu, dat nog maar 120 jaar geleden zó onbekend was dat het door slechts een handjevol mensen werd beoefend.”

Al snel besefte de Communistische Partij van de Chinese Volksrepubliek dat ‘kungfu-films’ een uitstekende manier waren om het buitenland bekend te maken met de Chinese cultuur. Begin jaren tachtig gaf de partij toestemming om de film Shaolin Temple op locatie in China op te nemen. De film, met Jet Li in zijn eerste hoofdrol, was enorm populair, bevorderde het toerisme naar China en maakte de weg vrij voor wushu in al zijn vormen. Al deze stijlen vallen nu onder de International Wushu Federation, die in 1990 in Beijing werd opgericht. De federatie maakt in officiële competities onderscheid tussen taolu (vaste routines) en sanda (ongewapende strijd).

Maar er zijn nog veel meer Chinese vechttechnieken, want China kan zeer waarschijnlijk een beroep doen op méér vechtkunststijlen dan enig ander land ter wereld – hoewel Japan en Zuid-Korea daar misschien anders over denken.

Het aanbod is overweldigend: sommige berusten op de sierlijke nabootsing van dierlijke bewegingen of het aanwenden van de levenskracht qi, andere zijn geïnspireerd op Chinese mythologieën en filosofieën.

Deze stijlen kennen allemaal hun onderling rivaliserende facties en elkaar bestrijdende ideologieën. De verwarring wordt nog groter doordat sommige worden omringd door geheimzinnigheid en omdat de diverse stijlen op veel verschillende manieren worden ingedeeld.

Zo omvatten de ‘noordelijk stijlen’ (uit het gebied ten noorden van de rivier de Jangtsekiang) vechtkunsten als Bagua Zhang, Bajiquan, Chaquan, Chuojiao, ‘Adelaarsklauw’, ‘Noordelijke Bidsprinkhaan’ en Taijiquan. Tot de ‘zuidelijke stijlen’ (uit het gebied ten zuiden van de rivier) worden Choy Gar, Hung Ga, Mok Gar, Choy Li Fut, Wing Chun en ‘Zuidelijke Bidsprinkhaan’ gerekend. Dan wordt er nog verschil gemaakt tussen ‘harde’ (of ‘externe’) stijlen en ‘zachte’ (of ‘interne’) stijlen.

De toekomst van de vechtkunst

Wat zijn de vooruitzichten voor al deze vechtkunsten? Volgens Clements is de grote uitdaging voor alle moderne vechtkunsten iets wat hij als hun “sportificatie” omschrijft.

Leerlingen van het trainingscentrum Wuseng Tuan van het Shaolinklooster van Shonshang inde Chinese provincie Henan worden getraind in kungfu
Leerlingen van het trainingscentrum Wuseng Tuan van het Shaolinklooster van Shonshang in de Chinese provincie Henan worden getraind in kungfu.
Tom Salyer, Alamy

“In sommige vechtkunsten is men enthousiast bezig met het invoeren van rangen en banden, puntentellingen en toernooiscores, maar in andere worden dat soort innovaties gezien als verraad aan de filosofische oorsprong van deze vaardigheden of zelfs als manieren om er op alle mogelijke manieren geld aan te verdienen.”

Ook Clements is niet blij met de standaardisering van wushu. “Het verandert de diversiteit van de vele tradities in een reeks prestaties met puntenstelsels en acrobatische vertoningen. Wushu wordt geacht een oefening in cultuurbehoud te zijn, maar vaak wordt de ware aard van deze disciplines genegeerd, waarbij hun religieuze en filosofische achtergronden – en eerlijk gezegd ook veel van hun praktische waarde – verloren gaan.”

Deze evolutie – van oude krijgskunst en filosofie naar sport – heeft het oorspronkelijke doel van veel Chinese vechtkunsten verwaterd, maar door middel van de toenemende verspreiding ervan in de literatuur, de film en de sport is tegelijkertijd een van de hoekstenen van de Chinese cultuur tot in alle uithoeken van de wereld doorgedrongen.

Stream als eerste Mulan. Exclusief met VIP-toegang vanaf 4 september.

Disney+ abonnement en additionele bijdrage van € 21,99 vereist voor VIP-toegang Mulan. Kijk voor meer informatie op www.disneyplus.com/mulan

Mulan zal in België beschikbaar zijn in het basisabonnement vanaf 4 december.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.co.uk