Het jaar 2020 gaat de geschiedenis in als een jaar waarin verschillende trauma's bij elkaar kwamen. De hele wereld werd geteisterd door een pandemie. In Amerika deed de politiek het land op zijn grondvesten schudden. En er werd een start gemaakt met een afrekening met racisme.
In al het tumult kwam in Amerika steeds weer de naam van één man naar voren, van iemand die voorbestemd lijkt om zowel zijn tijdgenoten als ons tot voorbeeld te dienen. Frederick Douglass moest ooit zelf met iemand afrekenen, en wij kunnen nog steeds iets leren van zijn woorden en daden.
Voordat Frederick Douglass een van de belangrijkste abolitionisten, auteurs, sprekers en iconen van Amerika werd, bracht hij de eerste twintig jaar van zijn leven door in slavernij. Hij werd in februari 1818 als slaaf geboren in Talbot County in de staat Maryland en moest in die hoedanigheid meerdere mensen dienen. Maar niemand maakte zo'n indruk op hem als Captain Thomas Auld.
Met een vader die Amerikaanse legercommandant was tijdens de Oorlog van 1812 verwierf Auld plaatselijk een vooraanstaande positie als reder en vroom christen. Via een erfenis van zijn eerste echtgenote Lucretia werd hij eigenaar van tot slaaf gemaakte mensen. Hij wende al snel aan die rol en behandelde hen op een wrede manier.
In een van de drie autobiografieën die Douglass schreef, beschrijft hij de plantage van Auld als ‘de plek waar ik enkele van de meest trieste dingen uit het slavenleven heb meegemaakt.’ ‘Auld onderwierp me aan zijn wil, eigende zich mijn lichaam en ziel toe, reduceerde me tot een voorwerp dat hij kon bezitten, verhuurde me aan een beruchte ‘slavenbreker’ die me als een beest liet werken en me in het gareel probeerde te slaan...,’ schrijft hij.
In 1838, nadat hij binnen de familie Auld was doorgegeven en weer bij de wrede kapitein belandde, ontsnapt Douglas aan de slavernij door zich als matroos te vermommen en met valse papieren en een treinkaartje richting het vrije Noorden te gaan. (Explore the Underground Railroad’s ‘great central depot’ in New York.)
In de ruim veertig jaar daarna volgde Auld van een afstand hoe Douglass een van bekendste en invloedrijkste figuren van zijn generatie werd. Via gezamenlijke kennissen bleef Auld op de hoogte van de bestsellers die Douglass schreef, las hij de vele juichende berichten over Douglass die in krant na krant verschenen en hoorde hij over de zalen bomvol mensen die de meesterredenaar wilden horen spreken. Misschien kwam hem zelfs ter ore hoezeer president Lincoln leunde op de kennis en vriendschap van Douglass.
Douglass en zijn voormalige meester ontmoetten elkaar pas weer in 1877, toen Auld 81 jaar was. Auld was ziek en verlamd, en wist dat hem weinig tijd restte om met zijn verleden in het reine te komen. Hij stuurde zijn bediende om de beroemde staatsman te vragen om nog eenmaal op bezoek te komen, in het huis van Auld op de Eastern Shore van Chesepeake Bay.
Douglass accepteerde de uitnodiging direct. Toen hij bij het huis van Auld arriveerde was dat ‘de eerste keer dat een zwarte man ooit een huis in St. Michaels via de voordeur binnenkwam als een geëerde gast,’ aldus historicus Dickson Preston, auteur van Young Frederick Douglass.
Douglass gaat in zijn laatste autobiografie uitvoerig in op de ontmoeting. Hij herinnert zich dat hij ‘de hand van Auld vasthield’ en dat ze een ‘vriendelijk gesprek’ voerden. Toen Auld hem met ‘Marshal Douglass’ aansprak (Douglas was toen U.S. Marshal in het toenmalige District of Columbia), greep hij in door te zeggen: ‘niet Marshal, maar Frederick voor u, net als vroeger.’ Door die woorden raakte Auld ‘tot tranen toe geroerd’ en ‘diep geëmotioneerd’. Over zijn eigen reactie schrijft Douglass: ‘Het greep me aan om te zien hoe hij eraan toe was, mijn stem stokte enige tijd waardoor ik sprakeloos was.’
Tegen het eind van de emotionele ontmoeting vroeg Douglass aan Auld wat die ervan vond van het feit dat hij veertig jaar daarvoor was weggelopen. ‘Frederick, ik heb altijd geweten dat jij te slim was om slaaf te zijn,’ luidde het antwoord van Auld. ‘Ik had in jouw plaats hetzelfde gedaan.’ Dat antwoord raakte Douglass en hij reageerde met de woorden: ‘Ik liep niet weg van u, maar van de slavernij.’
Zo’n warm gesprek tussen twee mannen met een dergelijke geschiedenis kun je je misschien moeilijk meer voorstellen vanuit een 21e-eeuws perspectief. Maar zoals zo vaak het geval is met Douglass, is niet alles aan deze ontmoeting wat het lijkt.
‘Douglass laat ons met deze ontmoeting zien dat het mogelijk is om je waardig en naar de regels van het recht te gedragen en toch degenen die je onrechtvaardig hebben behandeld vriendelijk en respectvol te bejegenen,’ stelt Timothy Sandefur, een van de biografen van Douglass en verbonden aan het Cato Institute, een onderzoekscentrum in Washington.
Maar je vriendelijk en respectvol gedragen is niet hetzelfde als onrecht uit het verleden vergeten. ‘Wie deze ontmoeting zo interpreteert dat dit betekent dat zwarten niet moeten zeuren en witten moeten vergeven om de lieve vrede te bewaren, begrijpt er helemaal niks van,’ stelt Noelle Trent, directeur Collections and Education bij het National Civil Rights Museum. ‘Dit is geen les in vergeving. Dit is een les in persoonlijke verzoening.’
Een deel van die verzoening bestond er voor Douglass uit dat hij zich realiseerde hoe ver hij was gekomen nadat hij bij Auld was weggegaan.
‘Deze ontmoeting was een soort ererondje voor Douglass,’ zegt historicus Ka'mal McClarin van de National Parks Service. ‘Douglass wilde aan Auld laten zien wie hij was geworden nadat hij zich aan de slavernij had ontworsteld. De rest van de wereld kende vooral de vooraanstaande staatsman, de Victoriaanse heer, de United States Marshal; dit was het moment dat de cirkel weer rond was voor de man die ontsnapte en de man die terugkeerde.’
Mogelijk hoopte Douglass dat hij tijdens zijn ontmoeting met Auld ook meer te weten zou komen over zijn eigen afkomst.
‘Douglass heeft nooit geweten wie zijn vader was,’ vertelt David Blight, hoogleraar geschiedenis aan de Yale University en auteur van het met een Pulitzer Prize bekroonde boek Frederick Douglass: Prophet of Freedom. ‘Hij was daarnaar op zoek, en wilde weten wie zijn familieleden waren.’
Douglass wilde het ook hebben over de manier waarop hij Auld in de loop van de jaren publiekelijk aan de schandpaal had genageld. ‘Dankzij hem was Thomas Auld een beroemde Amerikaanse slechterik,’ vertelt professor John Stauffer van de Harvard University die onderzoek doet naar Douglass.
In zijn laatste autobiografie schrijft Douglass dan ook: ‘Ik had door het hele land gereisd en door Engeland om zijn gedrag aan de kaak te stellen... zodat de hele wereld in vier verschillende talen kennis kon nemen van zijn naam en zijn daden.’
Hoewel Douglass nooit spijt betuigde voor het feit dat hij de wereld vertelde wat Auld had gedaan, zei hij wel dat hij hem nooit ‘onrecht had willen aandoen’ en ‘geen wrok koesterde’ jegens Auld.
‘Deze ontmoeting is een waardevolle les in verzoening,’ aldus Harvard-professor Stauffer. ‘Douglas leefde volgens het motto dat alle mensen gelijk zijn in de ogen van God. Douglass was ooit klein en Auld groot; nu was Douglass groot en Auld klein. Het feit dat Douglass Auld in die hoedanigheid als zijn gelijke behandelde, laat zien hoeveel belang Douglass hechtte aan gelijkheid: behandel iedereen op dezelfde manier, met respect.’
In zijn beschrijving van de ontmoeting in zijn autobiografie schrijft Douglass dit ook met zoveel woorden: ‘Daar zaten we... in een soort definitieve afrekening van verschillen uit het verleden, aan de vooravond van het moment dat Auld ten grave zou worden gedragen, waar aan alle onderscheid een einde wordt gemaakt en waar de grote en de kleine, de slaaf en zijn meester tot hetzelfde niveau worden teruggebracht.’
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com.