Het festival viert de overwinning van het goede op het kwade, het lichte op het duistere. Vijf dagen lang vieren hindoes wereldwijd feest, iedere dag gekenmerkt door haar eigen rituelen. Overal worden kaarsen, fakkels en lampen aangestoken. Omdat de datum wordt bepaald door de hindoekalender valt het festival ieder jaar op een andere dag, maar altijd in oktober of november: het einde van de donkere maanden.
’s Avonds gaan in heel India diya’s branden: kleine aardewerken schaaltjes met geklaarde boter als kaarsjes. De lichtjes gelden als een verzoek aan de goden voor meer geluk, harmonie en rijkdom. Naast de vele lampjes die het land laten oplichten, worden er kleurrijke tekeningen gemaakt om het huis te beschermen tegen kwade geesten: de zogenaamde kolam. Met poeders worden de geometrische patroontekeningen ingekleurd.
Diwali is een echte familieaangelegenheid: een feest dat gevierd wordt in huiselijke kring. Het huis wordt weer eens goed opgeruimd en iedereen geeft elkaar nieuwe kleding en cadeautjes. Tijdens het feest mogen hindoes geen vlees of eieren eten: het is de bedoeling dat ze rein zijn. Dat wordt gecompenseerd met een hoop zoetigheid, zoals brooddeeg gevuld met pompoen, kokosnoot en kardemom.
Naast dat India wordt opgelicht door kaarsjes, wordt er ook overal groots vuurwerk afgestoken. Als toerist is er dan ook genoeg te zien tijdens Diwali. Bezoek de uitbundig verlichte bazaar in Jaipur, bekijk het vuurwerk boven de rivier de Ganges in Varanasi of bewonder de Taj Mahal bij kaarslicht in Agra.
