De herrie van een duizenden mensen tellende menigte in het hartje van Barcelona verstomt als een gralla, een Catalaans blaasinstrument, begint te spelen. Plotseling hijsen drie mannen zich boven de menigte uit. Ze staan met hun gezichten naar elkaar, en hebben hun armen ineengestrengeld. Hun handen rusten op de bovenarm van hun buurman. Er klimmen nog drie mannen op. Ze zetten hun voeten op de schouders van de eerste drie en zetten zich op dezelfde manier schrap, met hun armen over elkaar heen. Nog drie mannen klimmen naar boven. En nog drie. En nog een drietal. En nog drie mannen. Uiteindelijk klimmen drie jongetjes met helmen behendig naar boven, helemaal naar de top van de steile piramide, waar ze op hun hurken gaan zitten. De kleinste steekt zijn hand omhoog, handpalm naar boven. De menigte juicht terwijl de menselijke toren binnen enkele seconden weer van boven naar beneden wordt ontmanteld.
Deze menselijke torens, of castells zoals ze in het Catalaans heten, zijn een symbool geworden voor Catalonië. Deze regio in het noordoosten van Spanje streeft naar meer autonomie. Castells, die in 2010 door UNESCO werden uitgeroepen tot immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid, staan symbool voor de unieke Catalaanse cultuur. Ze zijn de laatste tijd vaak te zien bij pro-onafhankelijkheidsmanifestaties in de regio, hoewel de meeste deelnemers of castellers, zeggen dat het een apolitieke manier is om een traditie in stand te houden.
Volgens historici werden in het zuid-Catalaanse stadje Valls in 1902 voor het eerst castells gevormd. Gedurende de negentiende eeuw waren castells “meer een soort circusact,” legt historicus Pablo Giori uit. De deelnemers waren immigranten uit gebieden uit het zuiden van Spanje, zoals Andalusië, die naar het rijkere noorden kwamen op zoek naar werk. Het was een betaald klusje. “Nu wordt het gezien als iets voor de middenklasse, maar vroeger deden alleen mensen uit de lagere sociale klassen eraan mee. Als je je kind op zo'n toren liet klimmen, had je duidelijk geld nodig,” aldus Giori.
Bijna iedere plaats had twee elkaar beconcurrerende castell-groepen of colles, die ieder werden gefinancierd door de politieke partijen die toen tegenover elkaar stonden: de monarchisten en de republikeinen. De castells werden in 1939 onder het regime van Francisco Franco niet verboden, zoals dat wel gebeurde met veel andere symbolen van de Catalaanse cultuur, zoals Catalaanse taal en de traditionele dans sardana. Wel werden rivaliserende colles bij elkaar gevoegd, om politieke verschillen teniet te doen.
Pas na de dood van Franco en het herstel van de democratie werden de castells de symbolen van de Catalaanse identiteit die ze vandaag de dag zijn. Terwijl de Catalanen weer bezit namen van de publieke ruimte die onder de dictatuur verboden gebied was, voegden ze aan hun vieringen het gevoel van risico en gevaar toe dat bij hun hernieuwde vrijheid hoorde. Menselijke torens en pyrotechniek, een ander vast onderdeel van hedendaagse Catalaanse vieringen, werden belangrijke culturele uitingen.
“Er is altijd de onzekerheid. Je weet niet of het gaat lukken tot je klaar bent,” vertelt Caue, een casteller met acht jaar ervaring. “Het is ook mooi om te zien, het is indrukwekkend. Ik heb nog nooit iemand ontmoet die niet onder de indruk was.”
De toren kan blijven staan dankzij een nauwkeurige verdeling van het gewicht. De basis of pinya wordt gevormd door soms wel honderd castellers, die allemaal met hun borst tegen elkaar aan drukken (en daarmee ook een handig menselijk kussen vormen voor het geval iemand naar beneden tuimelt). Torens kunnen tien tot twaalf niveaus hebben, met op ieder niveau soms wel vijf castellers.
Op de vraag hoe castellers hun evenwicht behouden, antwoordt Caue met hun poëtische motto: “força, equilibri, valor, i seny," oftewel “kracht, evenwicht, moed en wijsheid.”
“Het is een gezamenlijke prestatie. Iedereen is nodig, of je nou aan de basis staat, of in de toren,” zegt hij. “Als jij er niet bent, of als jij je taak niet goed doet, valt de castell om. Het is een bijzonder gevoel.”
Schrijfster Meaghan Beatley werkt vanuit Barcelona en deelt haar reisverhalen via Twitter.