Het is niet de Nederlandse provincie met de meeste openbare kastelen – dat is Gelderland – maar ook in Limburg zijn er genoeg te bespeuren. Volgens het boek Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800) staan er in Limburg meer dan tweehonderd kastelen en buitenplaatsen die in goede staat verkeren.
Opvallend veel van de Limburgse kastelen zijn omgebouwd tot horecagelegenheid. Dat blijkt uit een rapport van de Nederlandse kastelenstichting uit 2015. In dat jaar waren er 25 kasteelhotels in Zuid-Limburg, en in Midden- en Noord-Limburg allebei zes. Welke kastelen in Limburg zijn een bezoekje (en misschien wel overnachting) waard?
1. De ruïne van Valkenburg
Het allereerste VVV-kantoor van Nederland opende op 22 februari 1885 in Valkenburg. De provincie was achttien jaar eerder definitief bij Nederland gevoegd en trok veel Hollandse toeristen om te wandelen bij Valkenburg. De heuvels van Zuid-Limburg voelden als ‘buitenland in eigen land’. Een echte trekpleister was – en is – de kasteelruïne op de Heunsberg (te zien op de foto bovenaan).
Leestip: Middeleeuwse kastelen waren geen sprookjespaleizen. Zo ging het er écht aan toe
De enige hoogteburcht van Nederland werd hoogstwaarschijnlijk al in 1115 gebouwd. In de tweede helft van de twaalfde eeuw werd hij uitgebreid met onder meer een enorme zestienhoekige toren van dertig meter hoog. In het Rampjaar van 1672 besloot Willem III de burcht op te blazen. Daarmee wilde hij voorkomen dat het Franse leger, dat Valkenburg was binnengevallen, het kasteel zou veroveren. Zware springladingen veranderden het kasteel in de ruïne zoals die er nu nog steeds bijligt.
2. Kasteel Hoensbroek
Een kasteel in Zuid-Limburg dat vaak wordt geprezen, is kasteel Hoensbroek. Logisch, want het is ontzettend goed bewaard gebleven. Tussen 1375 en 1725 is het kasteel meerdere malen verbouwd en uitgebreid. Het resultaat is een flink kasteel met 67 zalen, vertrekken en ruimtes. Daarmee is kasteel Hoensbroek zelfs een van de grootste kastelen van Nederland.
In 1375 was het niets meer dan een stenen huis met toren, gelegen in een moeras. Een ridder genaamd Herman Hoen nam er zijn intrek en werd heer van deze kleine burcht. Zijn nageslacht bleef tot het het einde van de achttiende eeuw de eigenaar van het steeds verder uitgebreide kasteel. Daarna raakte het in verval. Gelukkig voor kastelenliefhebbers is het in de twintigste eeuw flink gerenoveerd en doet het nu dienst als museum.
3. Kasteeltje Hattem
Van het grootste gaan we naar het kleinste kasteel van Nederland. Kasteeltje Hattem ligt in het stadspark van Roermond. Voordat er in 1718 een kasteel werd gebouwd, stond er een woontoren op deze plek. In de negentiende eeuw kreeg het kasteel zogeheten arkeltorentjes, uitstekende ronde torentjes op de hoek van de gevel. Daardoor lijkt het nog meer op een ‘echt’ kasteel. Ook de gracht rondom het landhuis draagt bij aan dit gevoel.
Tegenwoordig kun je er terecht voor lunch en diner. In de voormalige koetshuizen zijn acht luxe suites gebouwd.
4. Château Neercanne
Toen ik voor mijn studie in Maastricht terechtkwam, voelde ik me direct thuis. Ik genoot van de gezelligheid, rijke historie en groene wandelomgeving in Zuid-Limburg. Ik wandelde wat af tussen de wijngaarden bij de Apostelhoeve en het Cannerbos, vlakbij de Sint-Pietersberg. Vanaf daar heb je een prachtig uitzicht op Château Neercanne.
Het kasteel is oorspronkelijk gebouwd op de plek van Romeinse verdedigingswerken. De grotten uit deze periode bestaan nog steeds en doen nu dienst als wijnkelder. Het huidige gebouw stamt uit 1698 en is het enige terrassenkasteel van Nederland. De binnenplaats en gebieden buiten de ommuurde tuin zijn voor iedereen toegankelijk. Wil je het kasteel van binnen bekijken? Dan zul je een nachtje in één van de suites moeten boeken. Luxe dineren kan ook. Restaurant Château Neercanne is bekroond met een Michelinster.
5. Kasteel Horn
Als je toch al in Roermond bent om kasteeltje Hattem te bezoeken, kun je net zo goed de oversteek maken naar Horn. Daar ligt een van de oudste ringburchten van Nederland. Het is in privébezit van de familie Magnée, die het in 1798 aankocht. Je mag dus niet naar binnen, maar je kunt het wel bekijken vanuit het omliggende park.
De burcht werd waarschijnlijk al in de tiende of elfde eeuw gebouwd. Destijds lag het kasteel nog aan de Maas, en moesten alle passerende boten tol betalen. Toen de loop van de Maas veranderde, verloor de burcht deze functie. Oorspronkelijk kende kasteel Horn vier torens, maar begin vijftiende eeuw verdwenen er twee. Het woongedeelte is juist uitgebreid.
Benieuwd naar meer kastelen in eigen land? Dit zijn de mooiste kastelen in de provincie Utrecht. Of ga je liever op kastelenjacht in Duitsland of wijn drinken in de buurt van een Frans château?