Het Britse spoornet is een wirwar aan hoofdlijnen en aftakkingen. Met de trein verken je de verste uithoeken van het eiland, met één opvallende uitzondering: de Schotse Hooglanden. Hier vind je slechts enkele rafeltjes aan rails.
Twee van deze eenzame spoorlijnen, de West Highland Line en de Highland Main Line, lopen parallel noordwaarts. Ze komen vrij dicht bij elkaar, voordat ze definitief uiteenlopen in tegengestelde richtingen. Ertussen ligt een afgelegen streek waar geen spoorbiels te vinden is.
Ruig en verlaten
Ik werd altijd al aangetrokken door de schijnbaar onoverbrugbare kloof van 35 kilometer aan leegte op de kaart tussen de stations Corrour aan de West Highland Line en Dalwhinnie aan de Highland Main Line.
In dit van oudsher verraderlijke, bergachtige terrein vind je geen wegen, geen openbaar vervoer en er liggen geen gemarkeerde wandelpaden die de twee stations direct met elkaar verbinden. Het is een van de ruigste, moeilijkst bereikbare plekken in West-Europa.
Leestip: Wandelen in Schotland? Met deze tips ga je goed voorbereid op pad
Wil je de oversteek van de ene naar de andere spoorlijn maken, dan zul je twee tot drie dagen door het woeste hart van de Highlands moeten trekken. Het is een uitdagende expeditie, die we deels per spoor en deels te voet zullen afleggen.
We zijn met z’n tweeën: mijn vriend Al en ik. Ons plan was om de oversteek vroeg in het najaar te maken, wanneer de bladeren kleuren en de herten bronstig zijn. Door vertragingen werd dit november, wanneer de herten afdalen uit de bergen en de vorst zijn intrede doet in de glens, de nauwe valleien.
Nu we eindelijk vertrekken, klopt de winter al op de deur, onverwacht vroeg. De hekken langs de spoorbaan glinsteren van de rijp, en in het noorden wordt veel sneeuw verwacht na aankomst van onze trein.
Leestip: Tussen ruïnes en legendes: dit zijn 15 van de mooiste kastelen van Schotland
Net als in 1873
Op een avond in het voorjaar van 1873 vertrok de eerste Britse slaaptrein van het Londense station King’s Cross naar Glasgow. Het vernieuwende concept, naar Amerikaans idee, werd aangeprezen met slogans als ‘De interessantste route naar Schotland’ en ‘Reizen in je pyjama’.
De daaropvolgende 150 jaar groeide én daalde de populariteit van nachttreinen. Ze vielen ten prooi aan snellere dagtreinen, goedkope vliegmaatschappijen en politieke grillen. De moderne Caledonian Sleeper, die uit Londen vertrekt vanaf spoor 1 van station Euston, is een zeldzame herinnering aan die historische victoriaanse traditie.
De Sleeper volgt grotendeels dezelfde route als de nachttrein uit 1873 en heeft een sprankje van de magie van zijn voorgangers weten te behouden. In de restauratiewagon krijgen we alvast een voorproefje van Schotland.
Op het menu staan haggis, de karamelrepen van Tunnock’s en zeven single malt whisky’s. De clientèle is divers: oliehandelaren met bestemming Aberdeen, wandelaars op weg naar de berg Ben Nevis en een alleenreizende man met zijn roodharige kat.
Tussenstop: dromenland
Niet lang nadat de trein vanuit het drukke station Euston is vertrokken, worden ter hoogte van de Chiltern Hills slaapmutsjes geserveerd. Tegen de tijd dat we de plaats Crewe passeren, liggen de meeste reizigers op één oor.
Wat er langs het spoor gebeurt, verweeft zich subtiel met de dromen van de passagiers: het getoeter van een goederentrein in Penrith, de plotselinge stilte van een nachtelijke stop in Scottish Borders. Wanneer ik naar het toilet waggel, zie ik de volle maan opkomen boven de heuvels van het Penninisch Gebergte.
Ik moet denken aan het gedicht Night Mail van W.H. Auden, een ode aan zowel de nachttrein naar Schotland als aan de communicatielijnen die de mensheid verbinden: ‘This is the night mail crossing the Border, bringing the cheque and the postal order…’
Leestip: Dit zijn de 5 mooiste treinreizen door Schotland
Reizen in een slaapwagon maakt dat je je weer een beetje kind gaat voelen. Je klimt je bed in en vertrouwt erop dat je veilig naar je bestemming wordt gebracht, als een baby in een kinderwagen. De ritmische cadans wiegt je rustig in slaap.
Glinsterende lochs
Dan ontwaak je, trek je de gordijnen van je coupé open – alsof je een verjaardagscadeautje uitpakt – en zie je hoe het drukke Londen naadloos is over gegaan in een stille wildernis.
Grote en kleine lochs glinsteren in het ochtendgloren. Bergen overschaduwen de trein. Op de lagere hellingen is de heide stijf bevroren, de hogere flanken zijn bepoederd met sneeuw.
Sjokkende Londense forenzen hebben plaatsgemaakt voor paraderende herten. In één nacht ben je van een van de dichtst- naar een van de dunstbevolkte uithoeken van Europa gereisd, met als tussenstop dromenland.
Het hoogstgelegen station in het VK
Niet lang na het ontbijt doemt onze bestemming op in het veenlandschap. Corrour verwelkomt jaarlijks zo’n twaalfduizend reizigers, ongeveer evenveel als Euston in één piekuur.
Het is het hoogstgelegen station in het Verenigd Koninkrijk, onbereikbaar via de openbare weg. Het stationsgebouw heeft een café met moderne voorzieningen, maar dat blijkt in het winterseizoen gesloten.
In een slaaptrein zit je in je eigen comfortabele wereldje. Het is het toppunt van beschaving: warme douches, lekker eten, zachte bedden, personeel dat met een druk op de knop tot je beschikking staat. Maar zet één stap op het perron van Corrour en die moderne levensstijl ligt ver achter je.
Rugzakken vol voedsel
In dit landschap zonder spoor-, telefoon- en elektriciteitsnet zijn mensen schaars, hulp ver weg en mobiel bereik vaak een utopie. Tijd om te wennen krijg je niet. Vanaf nu sta je op eigen benen.
We maken ons klaar om van boord te gaan. Medewerker Alec vraagt wat we gaan doen. We vertellen dat we naar het station van Dalwhinnie willen wandelen, om over drie dagen een slaaptrein terug naar Londen te pakken.
Bepakt met rugzakken vol voedsel, een tent, ijsbijlen en stijgijzers staan we even later op het perron. De rails trilt nog na wanneer de trein uit het oog verdwijnt. Dan wordt het stil. In mijn hoofd weerklinken Alecs woorden: ‘Liever jullie dan ik, mannen.’
Religieuze ervaring
Wie de film Trainspotting uit 1996 heeft gezien, herinnert zich wellicht nog de scene bij station Corrour, waar Tommy de groep meeneemt de Highlands in. ‘En nu dan?’ vraagt Sick Boy. ‘Nu gaan we een wandeling maken,’ zegt Tommy. ‘Serieus?’ Na zo’n honderd meter besluiten ze al terug te keren naar Edinburgh.
Onze eerste kilometers voeren over een pad langs Loch Ossian door lariks- en dennenbossen. Een eenzame buizerd in een boomtop houdt ons scherp in de gaten.
Al zet de winterzon het woeste, heuvelachtige landschap in een gouden gloed, in het oosten pakken de grijze wolken zich al samen, zwaar van de voorspelde sneeuw. Maar vooralsnog is het weer ons goed gezind.
De natuur als religieuze ervaring
Rond lunchtijd ontmoeten we de enige andere wandelaar op ons pad, Jessie Guilliatt. Ze komt met een handvol gele stekelzwammen het bos uit lopen. Nadat de Australische Jessie haar boerderij op het schiereiland Mornington had verkocht, verhuisde ze naar Schotland.
In het noordwesten, boven Cape Wrath, zag ze het noorderlicht dansen. Ze noemt het een bijna religieuze ervaring. ‘Deze plek geeft je een gevoel van ruimte,’ zegt ze over de Highlands. ‘Het besef dat je zelfs in een heel mensenleven nooit alles zult kunnen zien.’
Voorbij de oostelijke oevers van het loch dunnen de bossen uit. Na Corrour Lodge gaat het pad over in een onduidelijke trail en begint de klim naar een verlaten pas: Bealach Dubh, Gaelisch voor ‘de Zwarte Pas.’
De route loopt langs steeds sneller stromende beekjes. Balancerend op stapstenen met een laagje ijs steken we ze over. Halverwege de klim nemen we afscheid van Jessie, die haar maaltijd van paddenstoelen met koriander en noedels gaat bereiden.
Rampspoed
Op veel passen in de Schotse Hooglanden schijnt het te spoken. Niet in het minst op Bealach Dubh. In december 1942 steeg vanaf de RAF-luchtmacht basis Lossiemouth een bommenwerper op voor een trainingsmissie. De Wellington raakte in een sneeuwstorm uit koers en stortte neer op een berghelling.
Van de zes bemanningsleden overleefde er één: boordschutter sergeant Philip Underwood. Zwaargewond controleerde hij de vitale functies van zijn maten, alvorens zich op hetzelfde pad te begeven als waar wij nu lopen – zij het in tegenovergestelde richting, de pas uit.
Strompelend door de dichte sneeuw moet elke stap pijn hebben gedaan. Na een aantal eenzame kilometers stuitte hij wonder boven wonder op hulp in het jachthuis nabij Corrour en wist hij uiteindelijk te herstellen.
De crashlocatie ligt zo afgelegen dat het wrak van de Wellington nooit volledig werd geborgen. Nog altijd liggen er motoronderdelen te roesten in de heuvels.
Ten prooi aan de elementen
Negen jaar later vond hier een nieuwe ramp plaats, toen vijf leden van een lokale bergbeklimmersvereniging in 1951, vlak voor oudejaarsavond, door een storm werden overvallen. Die nacht raasde de wind met zo’n 160 kilometer per uur door de Highlands.
Een voor een vielen vier jonge mannen ten prooi aan de elementen. Opnieuw was er één overlevende: de vrouw van een van hen wist Corrour Lodge te bereiken. De groep klimmers was dat jaar op weg naar Ben Alder Cottage, een bothy aan de oevers van Loch Ericht. Deze eenvoudige berghut is vandaag ook onze bestemming.
Bothy’s vind je door heel Schotland. Vaak zijn het vervallen keuterboerderijen die zijn omgevormd tot schuilhutten, zonder elektriciteit, beddengoed of toilet. Alleen de muizen houden je gezelschap.
De hutten bieden niet veel meer dan een – niet altijd lekvrij – dak boven je hoofd, maar zijn een zegen voor wandelaars die urenlang door de Highlands hebben gelopen.
Spookverhalen
In de wereld van Highlandbothy’s staat Ben Alder Cottage in hoog aanzien. Niet alleen vanwege de afgelegen ligging, maar ook omdat het er het hardst zou spoken. Na een wandeling van negen uur gooien we onze rugzakken op de stenen vloer en gaan op zoek naar brandhout.
Niet veel later fluit de wind door de schoorsteen en knisperen de dennenappels in de open haard. We vormen een eeuwenoud tafereel: twee reizigers ineengedoken bij het haardvuur, hun schaduwen dansend over de muren.
Leestip: Vergeet Schotland! Ook in Ierland kun je fantastisch wandelen
Er doen veel spookverhalen de ronde over Ben Alder Cottage. Naar verluidt is een van de geesten een vrouw die hier met haar baby onderdak zocht in een storm en – gek geworden van de honger – haar kindje opat. Ook zou een inwonende jachtopziener zich in deze eenzame hut hebben verhangen.
Of de verhalen kloppen, valt te betwijfelen. Feit is wel dat het gastenboek van de bothy vol staat met teksten over onverklaarbare voetstappen en plotselinge windvlagen. Maar ik lees ook positievere verhalen over geesten uit het verleden.
Zo kwamen de ouders van een recente bezoeker elkaar vijftig jaar geleden in dit toevluchtsoord in de Highlands tegen, dronken samen een flesje brandewijn en waren drie weken later getrouwd. ‘Pap is niet langer bij ons, daarom kwamen we hier om een glaasje brandy op hem te drinken, en hem toe te zingen.’
Witte wereld
Nog voor zonsopgang staan we op om naar de top van Ben Alder te klimmen. Met elke meter die we stijgen, daalt de temperatuur. Onze adem verdwijnt in wolkjes in de lucht.
Opeens hoor ik iets rinkelen, alsof er klokken luiden in de verte. Het gerinkel wordt luider. Zou het een waarschuwing zijn? Uitrustend op een stuk rots begint er wat te dagen: het is vers gevormd ijs, dat rammelt in de waterfles in mijn rugzak.
De 1148 meter hoge Ben Alder staat als een schildwacht tussen de twee spoorlijnen. Waar Bealach Dubh vooral een plek was waar mensen historisch gezien vandaan vluchtten, was Ben Alder door zijn afgelegen ligging het perfecte toevluchtsoord voor wie anonimiteit wenste.
Bonnie Prince Charlie, de leider van de jakobitische opstand die de troon probeerde op te eisen voor zijn verbannen vader, zou zich hier in 1746 hebben verstopt na zijn nederlaag in de Slag bij Culloden.
Hij kreeg gezelschap van de voortvluchtige clanleider Cluny Macpherson, die op de een of andere manier negen jaar in de Highlands wist te overleven, onopgemerkt door de autoriteiten.
In 1996 haalde Ben Alder het nationale nieuws nadat niet ver van de top een lichaam was gevonden. Deze ‘Man with No Name’ had alles wat hem kon identificeren achter zich gelaten. Hij had de etiketten van zijn kleding geknipt en Ben Alder beklommen, om uiteindelijk zelfmoord te plegen met een ouderwetse revolver.
Hoog op een rots wierp hij een laatste blik op het landschap, uitkijkend over een klein loch. Maandenlang lag zijn lijk onopgemerkt in de sneeuw. Pas een jaar na de vondst bleek het, na veel speculatie in de pers, om een Franse waterschapsmedewerker te gaan.
Koning winter
Ben Alder is eigenlijk meer een plateau dan een echte bergtop, een hooggelegen koninkrijk binnen de Schotse Hooglanden waar de winter het grootste deel van het jaar de scepter zwaait.
We krijgen er te maken met sneeuw in allerlei vormen. De eerste vederlichte vlokken kleuren onze rugzakken wit en maken onze papieren kaarten nat. Op de top waait de bijtende sneeuw vol in onze ogen en zakt de gevoelstemperatuur naar -10 °C.
Dan volgt er een totale white-out: enkele angstige uren waarin de sneeuw en wolken samensmelten tot één grote leegte. Tegen de avond beginnen we aan de afdaling van het plateau. We wandelen door een wit landschap dat in het schijnsel van de maan bijna lila oplicht.
Bij een dennenbos slaan we ons kamp op, waar we met moeite onze tent vrijhouden van de almaar opwaaiende sneeuw. De enige voetstappen die we tegenkomen, zijn die van onszelf – als ze al niet zijn gewist door de verse vlagen sneeuw.
Warmte van de whisky
Verscholen in de noordoostelijke uitlopers van Ben Alder ligt Lochan na Doire-uaine. Vanaf dit meer stroomt een beekje enkele kilometers oostwaarts door de heuvels, waar het de whiskystokerij Dalwhinnie van water voorziet.
Op onze laatste dag lopen we parallel aan dit stroompje over een boswachterspad langs Loch Ericht. Uren later zien we de schoorstenen van de distilleerderij opdoemen aan de horizon. Uitgeput maar opgetogen komen we bij de finish van onze tocht.
Tijdens een rondleiding door magazijnen vol opgestapelde vaten vertelt gids Peter Wemyss ons dat Dalwhinnie Gaelisch is voor ‘de ontmoetingsplaats’. ‘Hier verzamelden de oude veedrijvers zich met hun vee voordat ze naar het zuiden trokken. Het is een plek waar mensen samenkomen, vroeger en nu.’
Dalwhinnie is ook waar ons pad de spoorlijn kruist. Peter legt uit dat de whiskyvaten vroeger per trein werden geëxporteerd, vanaf het naastgelegen station.
We zoeken tijdelijk onze toevlucht in de stokerij, waar we tussen de hete koperen ketels weer wat gevoel krijgen in onze handen en voeten. Een proeverij van single malts helpt ons van binnenuit op te warmen.
Het blijft een vreemd idee dat dit vuurwater, dat onze kelen langzaam in brand zet, is ontstaan uit sneeuw die winters geleden viel in de uitlopers van Ben Alder.
In slaap wiegen
Het is al donker wanneer de Caledonian Sleeper vanuit het noorden Dalwhinnie binnenrijdt. Terwijl we zuidwaarts snellen, gaan mijn gedachten naar het boek The Songlines van Bruce Chatwin.
In deze klassieker zet de legendarische reisschrijver zijn theorie uiteen dat de mens van nature een nomadisch wezen is, voorbestemd en ontworpen om de aarde te voet te bewandelen. Het intrigerendste bewijs dat Chatwin hiervoor aanvoert, is dat kinderen nog altijd in slaap worden gewiegd.
Om baby’s te kalmeren, reproduceren ouders de bewegingen van hun voorouders, die hun kroost lopend naar nieuwe leefgebieden droegen. Onderweg zijn betekende dat alles goed was. Al snel val ik in een diepe slaap, de wagon schommelt onder mijn matras.
Wil jij dit ook? De Caledonian Sleeper van London Euston naar Fort William stopt in Corrour. De Sleeper van London Euston naar Inverness stopt in Dalwhinnie. Je hebt de keuze tussen een zitplaats en een privécoupé, met of zonder eigen douche en toilet. Voor losse stoelen betaal je vanaf circa € 70 voor het traject Londen-Fort William. Overdag rijden er ook treinen van ScotRail naar Dalwhinnie en Corrour, onder meer vanaf station Glasgow Queen Street.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!