Met een warme chocomel to-go wandel ik in twee minuten van café Petit Royal aan de Bahnhofstrasse naar het station van het Zwitserse bergdorp Zermatt. Daar staat de gestroomlijnde rood-witte trein van de Glacier Express al op me te wachten.
Terwijl ik de verse poedersneeuw van mijn laarzen stamp, tuur ik omhoog naar de grillig gevormde top van de Matterhorn: een vierzijdige piramide bedekt met ijs. Dat dit puntje van de beroemdste berg van de Walliser Alpen zo scherp afsteekt tegen de diepblauwe lucht, biedt veel goeds voor alle fotomomenten die me nog te wachten staan op mijn acht uur durende treinreis met de Glacier Express naar het dorpje St. Moritz.
De Glacier Express: een chic, rijdend bergrestaurant
Al wat opgewarmd door de lentezon stap ik aan boord. Ik heb een gereserveerde zitplaats aan een vierpersoonstafel, waar een groepje Duitse vrienden tassen vol wijn, bier en ronde vacherinkaasjes – verpakt in de kenmerkende houten doosjes – aan het uitstallen is.
Tip: Schrijf je in voor de Masterclass Fotografie en leer van National Geographic-fotografen
Het rijtuig stroomt vol met passagiers van allerlei pluimage, variërend van gepensioneerden en wandelaars tot gezinnen en vriendengroepen. Dikke jassen en truien gaan uit en de eerste neuzen worden tegen de wagonhoge ramen gedrukt. Het voelt alsof ik in een chic, rijdend bergrestaurant ben beland.
De trein rolt het station uit, slingerend door een bos vol dennen en lariksen. Schaduwen dansen over de tafels. Dan ruilen we het bos in voor met muurtjes omringde alpenweiden en valt het zonlicht in volle glorie door de overhangende ramen naar binnen. Langs het spoor bloeit edelweiss, het zilverwitte plantje met de tere, wollige blaadjes.
De langzaamste sneltrein ter wereld
Een stukje verderop komen de fleurige balkons vol bloemen van het dorpje Täsch in zicht. De uit hout en steen opgetrokken huizen liggen verspreid over de vallei. De Glacier Express beweegt bijna even traag als de gletsjers waarnaar de trein is vernoemd.
Leestip: Dit zijn de mooiste treinreizen van Zwitserland
Het traject met 291 bruggen en 91 tunnels wordt afgelegd met een gemiddelde snelheid van zo’n 24 kilometer per uur. Zelf noemt de spoorwegmaatschappij het de langzaamste sneltrein ter wereld. Je hebt dus alle tijd om – tussen de oude kapelletjes, stallen en in onbruik geraakte graanschuren door – een glimp op te vangen van de hardwerkende bewoners in hun rubberen laarzen, misschien zelfs even oogcontact te maken.
Na een stop in Brig steken we de Rhône over. Vanuit het dal meanderen we rakelings langs de rotswanden omhoog. De gehuchten en dorpjes die we achter ons laten, lijken al snel niet meer dan legosteentjes, uitgestrooid over een geplooid landschap. Witte wolken drijven zo dicht langs dat je het gevoel hebt ze aan te kunnen raken. Ze contrasteren prachtig met de donkere, half bevroren meren diep in de vallei.
De Oberalppas: het hoogste punt van de Glacier Express route
Er volgt een vrij vlak stuk naar het skiresort Andermatt, waar een aantal sportievelingen in ski- en snowboarduitrusting uitstapt en de piste opzoekt. Terwijl de trein begint aan de klim naar het hoogste punt van de route, de Oberalppas (2046 m), wordt ondertussen de lunch geserveerd.
Net als ik kiezen de meesten voor het heerlijke driegangenmenu met onder meer kip tikka masala en abrikozentaart. Mijn glaasje blanc de pinot noir gaat er uitstekend bij. Anderen snijden hun zelf meegebrachte salami en ham in plakjes, of pakken met een verlekkerde blik sterk geurende kaasjes uit.
Leestip: Dit zijn de mooiste treinreizen van Europa
Na een plankje met wat mildere kazen leg ik verzadigd mijn hoofd tegen het raam. Juist dan ontvouwt zich diep onder ons de Rheinschlucht, met haar woeste, smaragdgroene water dat onstuitbaar tussen de met bossen bedekte, witte rotshellingen door slalomt. Deze spectaculaire kloof wordt ook wel de Zwitserse Grand Canyon genoemd.
Het is een van de hoogtepunten van een treinreis waarbij je sowieso niet snel wegdommelt of even een boekje leest. Bocht na bocht openbaren zich nieuwe bonte bossen, groene almen, koeien met bellen om de hals, of meren in kleurschakeringen van mintgroen tot groenblauw. Maar het is de etappe tussen Tiefencastel en Filisur die me weer echt wakker schudt.
De oversteek van het Landwasserviaduct
Na een korte tunnel komt de hele wagon in actie voor de apotheose van deze reis: de oversteek van het Landwasserviaduct met zijn zes kalkstenen bogen. Mensen grijpen hun telefoon of camera en knielen op hun stoelen. Sommigen huiveren bij de aanblik van het enkele spoor dat aan de overzijde weer in een steile rotswand verdwijnt.
Tip: Schrijf je in voor de Masterclass Reisjournalistiek van National Geographic
Ik kijk de diepte in, waar zo’n 65 meter lager een wilde, zeegroene rivier zijn weg zoekt tussen grote keien, takken en bomen. Dan volgen we de toeterende locomotief onvermijdelijk het gapende gat in. Aan de andere kant van de berg wacht een groot naaldbos, badend in de zon.
Eigenlijk wilde ik deze treinreis hartje winter maken, maar een medereiziger vertelt me dat je dan wel geluk moet hebben. Bij slecht weer wordt het zicht snel minder en verdwijnt het prachtige winterwonderland in de laag hangende bewolking. Naast wat besneeuwde toppen zie je weinig meer dan een rij kale bomen langs het spoor.
Terwijl we richting St. Moritz de berg op draaien, geniet ik van de heldere lucht, besneeuwde hellingen en ontluikende bloemenzee: waar sommigen kiezen voor de winter en anderen voor de zomer, lijkt mij de lente toch het ideale seizoen voor deze reis.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!