Bij sommigen leeft de behoefteom de luchtledige woestenij van de ruimte in hoogsteigen persoon te bezoeken Redenen hiervoor varieren van prestige tot het bedrijven van wetenschapEen reden is in economisch opzicht de meestbelovende toerisme
Bij sommigen leeft de behoefte om de luchtledige woestenij van de ruimte in hoogsteigen persoon te bezoeken. Redenen hiervoor variëren van prestige  tot het bedrijven van wetenschap. Eén reden is in economisch opzicht de meestbelovende: toerisme.
ILLUSTRATIE: EELCO VAN DEN BERG

Deze column verschijnt in de augustus 2020 editie van National Geographic Magazine.

De aarde bezien vanuit de ruimte – het is een droom van velen. ‘Een prachtig gezicht, zowel aan de dagkant als ’s nachts, wanneer de grote steden zich laten zien als een gloed van licht. In de nacht zie je vuren, sterren, soms een meteoriet en het poollicht. (...) De hele dag, bij alles wat ik doe, zweef ik. Een heerlijk, vrij gevoel.’ Zo omschreef André Kuipers het in 2011, tijdens zijn tweede verblijf in het Internationaal Ruimtestation ISS. Is dat nu geen ervaring waar je zelf ook recht op hebt?

Dat droombeeld lijkt dit jaar iets dichterbij te komen. Eind mei werd de eerste commerciële bemande ruimtevlucht gelanceerd door SpaceX. In de modieuze Crew Dragon-capsule reisden twee NASA-astronauten naar het ISS. Deze maand staat de tweede lancering gepland, ditmaal met vier astronauten, en er is een contract voor nog vijf missies. Ook concurrent Boeing ontwikkelt een ruimtecapsule, de Starliner.

Voor de VS is het een mijlpaal. Voor het eerst sinds de pensionering van de Space Shuttle in 2011 vertrekken er weer astronauten van Amerikaanse bodem. Voordien was men aangewezen op steeds duurder wordende zitplaatsen in Russische capsules. SpaceX-baas Elon Musk juichte bij de lancering dat dit ‘de eerste stap naar een beschaving op Mars’ is. Dat zal nog wel even duren. Tot die tijd moet er natuurlijk geld worden verdiend.

Is het verkopen van bemande ruimtereizen een lucratieve bezigheid? De commerciële lanceringen laten zien dat het mogelijk is hiervoor een markt te creëren. Het principe is simpel: kapitalisme. Bij stijgende vraag kunnen bedrijven door het aanbod daarop aan te passen kosten beperken en vluchten voor een lagere prijs aanbieden. De opbrengsten worden geïnvesteerd in het verbeteren van de technologie. Hierdoor dalen de kosten verder en worden tickets steeds goedkoper, wat weer meer klanten oplevert. Zo ging het een eeuw geleden met de pioniers van de vliegindustrie. De technologie werd volop toegepast in de Eerste Wereldoorlog, en al snel kwamen er passagiers- en vrachtvluchten.

Ruimtevaartpioniers hopen dat hun marktontwikkeling net zo zal verlopen. Er is alleen een groot verschil: er is geen praktische noodzaak om in de ruimte te zijn. De ruimte is voor mensen een vijandige plek. Om er te overleven moet je zuurstof, water, voedsel en bescherming tegen kosmische straling en ruimtepuin meebrengen. En je loopt altijd een behoorlijk risico om de pijp uit te gaan, door een scheur in je ruimtepak of een haperende luchtvoorziening.

In de meeste verdienmodellen voor commerciële ruimtevaart is voor de mens dan ook geen rol weggelegd. Navigatie, communicatie en wetenschap, maar ook futuristische activiteiten als planetoïdenmijnbouw worden gedaan door satellieten, ruimtetelescopen en robots.

Toch leeft bij sommigen de behoefte om de luchtledige woestenij van de ruimte in hoogsteigen persoon te bezoeken. Redenen hiervoor variëren van prestige (als eerste op Mars staan!) tot het bedrijven van wetenschap (in alle rust proefjes doen in een gewichtloos ruimtelaboratorium).

Eén reden is in economisch opzicht de meestbelovende: toerisme. Dat ruimtetoerisme wordt in elk geval met verve gepromoot. ‘We all have the right stuff, we all have the right to go to space’, is het credo van ruimtevaartondernemer Rick Tumlinson. Richard Branson wil met zijn Virgin Galactic ‘toegang tot de ruimte democratiseren’. Deze ruimterebellen betogen dat iedereen het recht heeft om naar de ruimte te gaan. Niet alleen onverschrokken professionals als André Kuipers, maar ook vrijetijdsavonturiers als u, ik en uw buren kunnen straks de ruimte bezoeken. Het klinkt als een aanlokkelijk aanbod.

Ruimtetoerisme is vooralsnog een hobby voor superrijken. Tussen 2001 en 2009 kochten in totaal zeven personen een ticket naar het ISS. Prijzen varieerden van twintig tot veertig miljoen dollar. Stuk voor stuk hadden ze moeite met de benaming ‘ruimtetoerist’. Ze noemden zichzelf liever ‘onafhankelijk onderzoeker’ (Dennis Tito), ‘privaat ruimteverkenner’ (Anouseh Ansari) of ‘pionier van commerciële ruimtereizen’ (Mark Shuttleworth). Dat het maar duidelijk is dat ze een zinvolle rol hadden op hun ruimtereis en niet zomaar hebben rondgezweefd in een hawaïhemd terwijl ze selfies maakten met hun iPad.

Tot nu toe is NASA veruit de grootste klant van SpaceX en Boeing, maar in principe kunnen ook particulieren een ritje in een ruimtetaxi aanschaffen. Op de NASA-vluchten van Boeings Starliner wordt vast een plekje gereserveerd voor betalende ruimtetoeristen. Ook SpaceX wil ruimtereizen gaan verkopen aan particulieren. De Japanse miljardair Yusaku Maezawa boekte in 2018 al een vlucht naar de maan. Hij kocht meteen het hele vaartuig af, zodat hij een ploeg uitverkoren kunstenaars kan meenemen. De prijs was naar verluidt driehonderd miljoen euro.

Naar verwachting zal de prijs van tickets voor langdurige ruimtereizen snel dalen. Tumlinson voorspelt dat je binnen tien jaar een maand in een ruimtehotel kunt bivakkeren voor enkele honderdduizenden euro’s. Als de prijs nog verder zakt, naar pakweg tienduizend euro, kom je in de buurt van een bucketlistreis naar bijzondere, aardse wildernissen als Antarctica.

Ook ik zou het mooi vinden om de aarde te zien vanuit de ruimte. Toch word ik niet blij van een toeristenindustrie op vierhonderd kilometer hoogte. Een goedkopere ruimtevaart is nog niet minder vervuilend. Raketten zijn deels herbruikbaar, maar worden gelanceerd op fossiele brand stof. We ontsnappen aan onze atmosfeer door er een spoor van broeikasgassen in achter te laten. Zolang die technologie niet schoner en duurzamer wordt, is elke schaalvergroting in de ruimtevaart schadelijk voor de aarde.

‘Iedereen heeft het recht om geld te verdienen in de ruimte,’ zou een oprechtere lijfspreuk zijn van ruimtevaartondernemers. Voor de consument wordt de ruimte misschien ooit bereikbaar, maar onze planeet betaalt de rekening.

Sterrenkundige Lucas Ellerbroek laat zich inspireren door het heelal en doet elke maand in National Geographic Magazine verslag van wat hij daar zoal aantreft.