Dit artikel verscheen in de zevende editie van National Geographic Magazine 2021.

Mensen zijn slordig. Overal laten we een grote puinhoop achter, in de stille verwachting dat anderen de troep wel zullen opruimen. In de ruimte is dat niet anders. Typ space debris in je favoriete zoekmachine en je krijgt het Spaans benauwd van de afbeeldingen. Een planeet die nauwelijks zichtbaar is onder een enorme wolk rotzooi. De ruimte lijkt wel een grote schroothoop, waar je het nog geen minuut kunt volhouden zonder dat er een oude rakettrap tegen je aanvliegt met tienduizenden kilometers per seconde.

Tussen honderd en duizend kilometer boven het aardoppervlak zweven ruim dertigduizend ruimtebrokstukken groter dan een pak melk, ruim een half miljoen groter dan een druif en naar schatting honderden miljoenen groter dan een mier. De rommelwolk ziet er weliswaar erg dreigend uit als je elk groot brokstuk als een stip op de kaart zet, maar in de praktijk valt het gelukkig mee. De ruimte is immers erg groot. Om een idee te geven: boven het luchtruim van Nederland zweven op elk moment gemiddeld één of twee grote fragmenten, rond de veertig kleinere, en enkele duizenden stukjes micropuin. Bedenk dat deze objecten op tientallen kilometers hoogteverschil vliegen en je kunt berekenen dat de botskans zeer klein is.

Toch is het aantal ruimtebotsingen de afgelopen jaren gestegen. Inslagen van micropuin zijn aan de orde van de dag; ruimtestations als ISS zijn hier enigszins tegen bepantserd. Maar zelfs inslagen van schroefjes en moertjes veroorzaken al veel schade: door de hoge snelheid laten ze gapende gaten achter. De meest in het oog springende en gevaarlijkste incidenten zijn botsingen van grote brokstukken. De eerste grote satellietbotsing vond plaats in 2009. Op achthonderd kilometer boven de Siberische toendra knalden een Russische en een Amerikaanse communicatiesatelliet op elkaar. Het ongeluk liet veel rommel achter, zowel letterlijk als figuurlijk. Nog jaren erna was er gesteggel over welk land voor de kosten van het verloren ruimtetuig moest opdraaien. De verantwoordelijke voor de rommel is lang niet altijd te vast te stellen; van kleinere voorwerpen is de herkomst vaak onbekend. Maar zelfs een anonieme wolk ruimtepuin kan inspiratie bieden voor sciencefictionfilms. In de film Gravity uit 2013 is zo’n wolk de schurk die de Hubbletelescoop vernielt.

Iedereen die weleens een langere periode zijn huis niet opruimt, weet het: rommel genereert meer rommel. Zo gaat het ook in de ruimte. Het zwartste scenario werd in 1978 voorspeld door NASA-wetenschapper Donald Kessler. Het zogeheten Kesslersyndroom stelt dat een botsing in de ruimte een kettingreactie kan veroorzaken: afzonderlijke brokstukken vliegen in willekeurige richtingen en veroorzaken elk nieuwe botsingen. Dit herhaalt zich tot er rond de aarde een permanente smog van ruimtepuin hangt, waardoor geen satelliet meer kan bewegen zonder bij te dragen aan het probleem. Laat staan dat we ooit nog zullen reizen naar Mars.

Experts voorspellen dat de hoeveelheid ruimtepuin onder controle kan blijven als we elk jaar rond de tien objecten groter dan een barkruk verwijderen. Door ruimtevaartlanden wereldwijd worden hiervoor verschillende methoden ontwikkeld. Satellieten kunnen bijvoorbeeld worden uitgerust met handige haken en ogen die verwijdering door opruimcapsules mogelijk maakt. De Japanse en Europese ruimtevaartorganisaties verrichten de komende jaren tests met ‘ruimteschepnetjes’.

Tegenover deze goede initiatieven staan recente ontwikkelingen die minder hoopvol stemmen. Zo werd in 2019 een nieuw Indiaas antisatellietwapen getest. Dit kleiduiven schieten in de ruimte genereerde een grote hoeveelheid ruimtepuin. Naar verwachting zullen ook andere spelers op het wereldtoneel de komende jaren de messen slijpen boven de dampkring en de ruimte gebruiken als een soort speelplein om nieuwe technologie uit te proberen. Tel daarbij op de in totaal meer dan honderdduizend internetsatellieten die de komende jaren worden gelanceerd door commerciële ondernemingen als SpaceX, Amazon en het Chinese GW en Huawei. Hoewel deze satellieten uiteindelijk gecontroleerd zullen opbranden in de dampkring, vormen ze tijdens hun werkzame leven een risico op meer ruimtepuin.

Rommel opruimen: iedereen heeft er belang bij, maar niemand wordt er beter van door het daadwerkelijk te doen. Het ruimtepuin blijft voorlopig een ver-van-mijn-bedshow waarvan de gevolgen niet direct merkbaar zijn. Zolang het probleem van wegvallend internet of gps-navigatie kan worden opgelost door kapotte satellieten gewoon te vervangen door nieuwe, zal men voor die optie kiezen. Daarom is het in eerste instantie aan overheden van ‘lanceerlanden’ om voorwaarden te stellen aan de opruimbaarheid van ruimtevaartuigen. Ook kan er lanceerbelasting worden geheven, die als beloning wordt uitgekeerd aan toekomstige opruimers. Wie die opruimers zullen zijn? Ruimtehobby-miljardairs Musk, Bezos en Branson wellicht? Zij brachten objecten in een baan rond de aarde, wat alom werd gezien als een prestatie van wereldformaat. Het zou mooi zijn als zij in de toekomst net zo veel ontzag oogsten door objecten uit de ruimte te verwijderen, ten bate van de interplanetaire generaties die zij zo graag willen inspireren.

Sterrenkundige Lucas Ellerbroek laat zich inspireren door het heelal en doet verslag van wat hij daar zoal aantreft.