‘One small step for [a] man, one giant leap for mankind.’ Met die woorden zette Neil Armstrong op 21 juli 1969 als eerste mens ooit voet op de maan. Armstrong – en de Apollo-astronauten na hem – namen ongeveer 380 kilo aan maanstenen mee terug naar de aarde.
In de afgelopen decennia werden de maanstenen intensief bestudeerd. Het leverde waardevolle informatie op, maar de belangrijkste vraag bleef onbeantwoord: hoe is de maan ontstaan?
De eerste maantheorieën
Er zijn sinds de jaren zeventig tal van theorieën geformuleerd om die vraag te beantwoorden. Zo stelden wetenschappers bijvoorbeeld dat de aarde en de maan gelijktijdig zouden zijn ontstaan uit een protoplanetaire wolk van stof, gas en gesmolten gesteente.
Leestip: Wat vertelt de oerknal ons écht over het heelal – en wat weten we nog niet?
Een andere hypothese stelt dat de maan ooit als rondzwervend object werd ‘gevangen’ door de zwaartekracht van de aarde en daardoor in een stabiele baan gebracht. Deze theorieën zijn inmiddels door wetenschappelijk onderzoek ontkracht.
De grote-inslaghypothese
De meeste wetenschappers scharen zich tegenwoordig achter de grote-inslaghypothese, al is ook deze nog niet onomstotelijk bewezen. De theorie beschrijft hoe Theia, een rondzwervende protoplaneet zo groot als Mars, zo’n vier miljard jaar geleden in botsing kwam met de hete en nog vloeibare aarde. Theia is in de Griekse mythologie de moeder van Selene, de godin van de maan.
Hierbij kwam zo veel energie vrij dat stukken vloeiend gesteente, stof en gas uit de aarde werden geslingerd. Een gedeelte van dit hete gesteente werd door de zwaartekracht terug in de aarde getrokken, terwijl een ander deel in een baan rond de aarde terechtkwam en langzaam stolde. De maan is geboren.
Leestip: De maan is veertig miljoen jaar ouder dan gedacht
De maanstenen die Armstrong en zijn collega’s meenamen ondersteunen deze theorie. Uit recent onderzoek van de Universiteit van Göttingen blijkt namelijk dat de chemische samenstelling van de maan vrijwel identiek is aan die van de aarde. Maan- en aardgesteente zijn zelfs zo identiek, dat er nauwelijks verschil te zien is.
De maan bestaat grotendeels uit basalt dat ontstaat wanneer lava stolt. Dat zijn de zwarte plekken die je op de maan ziet. Basalt vinden we op aarde in overvloed, vooral op de zeebodem. De witte plekken op de maan bestaan uit anorthosiet, een gesteente dat uit magma ontsnapt, naar de oppervlakte drijft en daar kristalliseert. De aanwezigheid van beide gesteenten toont aan dat de maan ooit uit hete, vloeiende magma-oceanen bestond.
Onbeantwoorde vragen
Toch is de grote-inslaghypothese niet sluitend. Zo verklaart ze niet waarom de maan relatief weinig ijzer bevat. Ter vergelijking: de ijzeren maankern beslaat slechts 1,6 procent van de maanmassa, waar de ijzeren kern van de aarde ongeveer 32 procent van de aardmassa omvat.
Het is mogelijk dat Theia uit zware metalen bestond. Na de botsing zouden die de kern van de aarde hebben gevormd; het magma en lichtere gesteente die vervolgens uit de vloeiende aardkern werden geslingerd, vormden de maan.
Leestip: De Sovjetspiegel die zonlicht naar de aarde weerkaatste
Die theorie gaat echter alleen op als Theia de aarde vanuit een specifieke hoek én met een specifieke snelheid heeft geraakt. Ook verklaart de theorie niet waarom de korst van de maan niet overal even dik is, of waarom de voorzijde van de maan veel meer radioactieve elementen en vulkanische activiteit bevat dan de achterzijde.
Het ontstaan van de maan blijft daarom een vraagstuk waar wetenschappers het hoofd over breken. Wellicht dat de nieuwe Artemis-maanmissies in de zomer van 2026 en 2027 ons nieuwe inzichten bieden.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!