Zijn bescheiden omvang ten spijt, is de zwarte dwergmeerval een echte overlever. De zoetwatervis komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika en wordt sinds de negentiende eeuw ook in Europa in het wild aangetroffen. De soort werd in de Benelux geïntroduceerd als consumptievis en vanaf begin twintigste eeuw in Nederland gekweekt.

Hoewel hij hier – door de minder ideale omgeving – met zo’n 22 centimeter een stuk kleiner is dan in Noord-Amerika, heeft de meerval zich hier op meerdere plekken gevestigd, onder meer in het zuiden van Nederland en Luxemburg.

Dit is de zwarte dwergmeerval

De zwarte dwergmeerval (Ameiurus melas) is een nachtelijke jager met een voorkeur voor langzaam stromende wateren, vennen en overstromingsgebieden. Overdag verschuilt hij zich tussen stenen en in holten, maar ’s nachts komt hij tot leven, wanneer hij zijn zinnen zet op prooien zoals watervlooien, muggenlarven, waterkevers en visjes.

Leestip: Dit is de roodbuikbuulbuul, een ongewenst multitalent

Hij heeft onder meer zijn sterk ontwikkelde reukvermogen, waarbij hij zijn lange bekdraden als tastinstrument gebruikt om prooien op te sporen. Daarnaast is de zwarte dwergmeerval goed gewapend met scherpe, giftige stekels in zijn rug- en borstvinnen, die hem beschermen tegen roofdieren en het voor sportvissers moeilijk maken om hem van de vislijn te halen.

Een bedreiging voor kwetsbare soorten

De zwarte dwergmeerval is goed bestand tegen verontreiniging en water met wisselende temperatuur, een hoog zuurgehalte en weinig zuurstof. Populaties groeien soms snel, waardoor ze kwetsbare inheemse soorten zoals waterkevers en modderkruipers kunnen verdringen.

De zwarte dwergmeerval staat daarom sinds 2022 op de Unielijst van invasieve exoten: soorten die een risico vormen voor de biodiversiteit in de EU, vooral als de opwarmingstrend doorzet.