Volgens het Nieuwe Testament verrichtte Jezus in Jeruzalem veel van zijn wonderen en was de stad het toneel van enkele hoogte­ en dieptepunten in zijn leven.

Denk aan de bejubelde intocht, het opruimen van de tem­pel daar, de wonderen bij de Bethesdavijver en de Vijver van Siloam (die beide door archeologen zijn opgegraven), zijn strubbelingen met de reli­gieuze autoriteiten, het Laatste Avondmaal, zijn bedroefde gebeden in de Hof van Getsemane, zijn berechting, de zware tocht met het kruis, de kruisiging zelf, zijn begrafenis en zijn wederopstanding.

De kruisiging van Jezus

Net als voor Jezus’ geboorteverhaal geldt dat de evangeliën verschillende beschrijvingen geven van hoe de kruisiging van Jezus precies verliep. Zo is het motief van Judas Iskariot om Jezus te verraden niet eenduidig en spreken de verhalen rondom het paasverhaal elkaar tegen.

Wel zijn de evangeliën het erover eens dat Jezus in Jeruzalem aankomt voor Pesach en door de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus ter dood wordt veroordeeld. Daarna wordt hij op een heuvel buiten de stadsmuren gekruisigd en in een nabijgelegen rotsgraf begraven. Dat graf, waarvan algemeen wordt aangenomen dat het zich in de Heilig Grafkerk bevindt, geldt als de heiligste plaats van het christendom.

Archeologische vondsten in Jeruzalem

Ik verbaas me erover hoeveel archeologische vondsten er de afgelopen jaren zijn gedaan in Jeruzalem en omstreken die stroken met de Bijbelverhalen en met tradities die zijn ontstaan rond de dood van Jezus.

Wat te denken van het weelderige ossuarium dat het gebeente zou bevatten van hogepriester Kajafas, en een inscriptie die de heerschappij van Pontius Pilatus bevestigt.

Of de vele vormen van indirect bewijs die in de eeuwenoude Heilig Grafkerk lijken samen te komen. Op slechts een paar meter van het graf van Christus bevinden zich andere rotsgraven uit die tijd – dit toont aan dat deze kerk, die tot tweemaal toe werd vernield en herbouwd, inderdaad is verrezen op de plek van een joodse begraafplaats.

De grafkamer in Jeruzalem

Ik zal nooit vergeten hoe het was om in mijn eentje bij het graf te staan in de korte tijd dat de marmeren bekleding verwijderd was, in 2016. Vol ontzag liet ik mijn blik rusten op een van de belangrijkste monumenten ter wereld: een kalkstenen plaat die al millennia door zovelen wordt geëerd, een voorwerp dat misschien al wel duizend jaar door niemand was aanschouwd.

Vandaag, tijdens mijn paasbezoek, sta ik opnieuw in de beslotenheid van de grafkamer ingeklemd tussen twee Russische vrouwen. Het doodsbed is opnieuw afgedekt met de glad gesleten marmeren platen die het beschermen tegen de niet-aflatende stroom bezoekers die er kussen op drukken en er met rozenkransen en devotieprentjes overheen wrijven.

De jongste vrouw richt zich fluisterend tot Jezus en smeekt hem haar zoon Jevgeni te genezen van leukemie. De priester bij de ingang herinnert ons er met luide stem aan dat onze tijd nu echt om is, en dat er andere bedevaartgangers staan te wachten. Schoorvoetend staan de vrouwen op en verlaten de ruimte.

Of Jezus echt bestaan heeft doet er niet toe

Terwijl ik achter hen aan naar buiten loop, besef ik dat voor gelovigen de wetenschappelijke zoektocht naar de historische, niet-bovennatuurlijke Jezus, er niet toe doet. Het is een oneindige zoektocht, die zal worden bepaald door steeds weer nieuwe inzichten, niet te beantwoorden vragen, niet met elkaar te rijmen feiten.

Maar gelovigen hebben voldoende aan hun geloof in het leven, de dood en de wederopstanding van de Zoon van God. Daar hebben ze geen bewijs voor nodig.

Hoe zit dat met andere plekken in Palestina en Israël? Welke bewijzen voor Jezus' bestaan zijn er in Bethlehem, Kafarnaüm en Magdala? En hoe kijkt de wetenschap ertegenaan?