De Amerikaanse president Donald Trump is van plan om hoge importtarieven te heffen op producten die buiten de VS zijn geproduceerd. Het doel? De productie zo veel mogelijk binnen de eigen landsgrenzen houden. Dat zou de economie een boost geven, de werkloosheid laten dalen en prijzen laten zakken.

Handelsoorlog aanstaande?

De gevolgen van importtarieven kunnen echter ook desastreus uitpakken, zo wijst de geschiedenis uit. Volgens verschillende economen ligt een handelsoorlog op de loer door zulke protectionistische maatregelen.

Stel dat de VS een importtarief oplegt aan China, dan is de kans groot dat China ‘als straf’ hetzelfde gaat doen. Dat maakt producten voor de consument alleen maar duurder in plaats van goedkoper. Bedrijven die handelswaren importeren om door te verkopen, moeten hun hogere inkoopprijs immers op een manier compenseren. Dat doen ze vaak door de prijzen te verhogen.

Leestip: Werd Manhattan in 1624 echt voor slechts 24 dollar verkocht aan Nederland?

In de jaren 60 van de twintigste eeuw gebeurde precies hetzelfde, toen West-Europese landen gigantische importtarieven oplegden aan de VS. Dit is het verhaal achter de chicken tax (kippenbelasting).

Dure Amerikaanse kippen

Na de Tweede Wereldoorlog was kippenvlees een gewild product in Europa. Verschillende landen, met name West-Duitsland, importeerden het in groten getale uit de VS. Amerikaanse kippenboeren waren efficiënter dan de Europese, waardoor ze voor een zacht prijsje hun vlees op de markt konden brengen.

Leestip: Chemtrails bestaan niet. Waarom is er dan zo veel om te doen?

Dit zat de Europese boeren niet lekker. Zij werden door die Amerikaanse kippenboeren uit de markt geprijsd. Ze stapten naar de overheid en die had wel een oplossing: importtarieven. Frankrijk, West-Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg stelden in 1962 tot 50 procent importbelasting in op Amerikaanse kip.

Het gevolg? Kip werd duurder en de Amerikanen raakten een groot deel van hun afzetmarkt kwijt. De verontwaardiging was groot. Want hadden de VS niet geholpen Europa te bevrijden tijdens de Tweede Wereldoorlog? Deze drastische belastingmaatregel werd in de VS gezien als een aanval.

De tegenaanval van de VS

Toen Lyndon B. Johnson in 1963 president werd, besloot hij het exportverlies te compenseren door ook importtarieven te heffen. Nederland kreeg te maken met extra belasting op aardappelzetmeel, Frankrijk op hun cognac en West-Duitsland zag zijn florerende auto-export hard worden geraakt. Volkswagen deed het namelijk ontzettend goed in de VS.

Hoewel de importtarieven op cognac en zetmeel allang zijn opgeheven, bestaat de chicken tax op buitenlandse auto’s nog steeds. Specifiek: op zogeheten light trucks, waar SUV’s en pick-ups onder vallen. Reguliere personenauto’s ontspringen dus de dans. De belastingmaatregel geldt overigens niet alleen voor West-Duitsland, maar voor vrijwel alle buitenlandse pick-ups.

Leestip: Hoe de drooglegging in de VS zorgde voor de opkomst van de gangstercultuur

De gevolgen van deze maatregel zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar op de Amerikaanse wegen. Daar rijden wel normale auto’s van Europese en Aziatische makelij, maar de trucks komen vrijwel altijd uit een Amerikaanse fabriek, met Ford als absolute koploper.

Gevolgen van de chicken tax

Dankzij deze belastingmaatregel heeft de Amerikaanse consument een beperkt aanbod aan pick-ups. Vanwege het gebrek aan buitenlandse concurrentie kunnen Amerikaanse autobedrijven niet alleen hogere prijzen hanteren, maar ook het aanbod bepalen.

Het is een van de redenen waarom de pick-ups zo groot zijn in de VS. De kleinere varianten uit Japan en Europa zijn weggeconcurreerd. En dat begon allemaal met boze Europese kippenboeren.

Steun de missie van National Geographic en krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium. Word nu lid!