Voordat de Nederlanders in 1624 aankomen op Manhattan, wordt het land bewoond door het Lenapevolk. De grond is vruchtbaar en er lopen veel bevers rond. Die dieren wekken de aandacht van de kolonisten.

Op het Europese vasteland zijn de meeste dieren met een mooie vacht voor bontjassen al afgeschoten, waaronder hermelijnen, en dus moet er naar een nieuwe voorraad worden gezocht. De Lenape ruilen wat af met de Nederlandse bezoekers, die al snel beslag leggen op grote delen van Amerika. Op het eiland Manhattan bouwen zij een nederzetting: Nieuw-Amsterdam.

De kolonisatie van Manhattan

Maar dan begint de geschiedschrijving een beetje troebel te worden. Op 5 november 1626 schrijft Pieter Schaghen dat het schip Het Wapen van Amsterdam is teruggekeerd uit de kolonie. De berichten zijn positief: er zijn kinderen geboren in de kolonie, de oogsten zijn goed en het schip heeft meer dan 7000 bevervachten meegebracht. Het belangrijkste nieuws is dat Manhattan is gekocht van de Lenape voor 60 gulden.

Die brief wordt in de negentiende eeuw ontdekt. De 60 gulden uit de correspondentie wordt door historicus Edmund Bailey O’Callaghan omgerekend naar de toenmalige wisselkoers: 24 dollar. Zo ontstaat de fabel dat Manhattan voor dat bedrag is aangekocht. 60 gulden was in 1624 geen 24 dollar waard, maar ongeveer 1000. En dat is niet het enige probleem met dit verhaal.

Wat weten we over de aankoop van Manhattan?

Allereerst is Pieter Schaghen nooit zelf in Nieuw-Amsterdam geweest. Hij was een vertegenwoordiger van de Staten-Generaal tijdens een vergadering over het beleid van de West-Indische Compagnie. Schaghen was slechts de boodschapper; zelf is hij niet bij de aankoop betrokken geweest. Daarnaast is er nooit een officiële akte gevonden waarop de transactie is vastgelegd. Mogelijk is die verloren gegaan.

Het is ook niet duidelijk hoe deze 60 gulden is betaald. Wellicht ontvingen de Lenape kralen, textiel en wapens ter waarde van dat bedrag. Maar het kan ook zijn dat zij naast een geldbedrag ook nog waardevolle spullen kregen. Dat zou meer in lijn liggen met andere aankopen uit die tijd.

Toen Nederlandse kolonisten in 1670 het eveneens New Yorkse Staten Island kochten van de Munseestam gingen daarmee 100.000 kralen, kleding, gereedschap, wapens en grote hoeveelheden munitie gemoeid. Die overdracht vond jaarlijks plaats als teken van vriendschap. Omdat de officiële akte nooit is gevonden, zullen we nooit zeker weten hoeveel de Lenape hebben ontvangen voor de verkoop van hun grond. 

Werd Manhattan verkocht of ingenomen?

Alhoewel, verkoop... De Lenape dachten heel anders over landeigenaarschap dan de kolonisten. Zij kenden zo’n concept helemaal niet. De kans is groot dat de Lenape alleen toestemming gaven om het land met de kolonisten te delen. De kolonisten waren er op hun beurt van overtuigd dat het nu van hen was.

Leestip: De Nieuw Haarlem: het schip dat aan de wieg stond van Kaapstad

Samen met andere kolonisten, Afrikaanse slaafgemaakten en internationale kooplui bouwden ze verschillende nederzettingen. In 1644 werd Nieuw-Amsterdam al bewoond door 1500 mensen. Er werden 18 talen gesproken in de stad. Om de stad stond een muur, gebouwd door slaafgemaakten. Op de overblijfselen van die muur vind je nu de beroemdste straat van New York: Wall Street.

Nieuw-Amsterdam wordt New York

In augustus 1644 valt het doek voor de Nederlandse kolonisten. Britse soldaten bestormen de stad en na een maand geeft bestuurder Peter Stuyvesant zich over. Nieuw-Amsterdam heet vanaf dat moment New York. In 1667 valt Nederland het dan Britse Suriname binnen, waarna de 2 landen een vredesverdrag tekenen. Daarin wordt officieel vastgelegd dat New York in Brits bezit komt, in ruil voor Suriname en het eiland Pulau Run in Indonesië.

En de Lenape? Die worden van hun land verdreven. Rond 1860 wonen ze niet langer in hun eigen gebied, maar in de regio die nu Oklahoma is. Slechts 3 van de Lenapestammen worden officieel erkend door de Amerikaanse overheid. De rest strijdt nog steeds voor erkenning.