In 1845 vertrok ontdekkingsreiziger John Franklin met een expeditie van twee schepen om de Noordwestelijke Doorvaart te verkennen, maar hij en 129 bemanningsleden zouden niet meer terugkeren. Charles Francis Hall, een andere ontdekkingsreiziger, raakte gefascineerd door het lot van zijn voorganger. In 1860 besloot de 39-jarige Hall naar het noordpoolgebied bij Canada te vertrekken om hen te zoeken. Maar ook zijn pogingen zouden een tragisch einde kennen.
De onwaarschijnlijke reis van Hall
Charles Francis Hall was misschien wel de laatste persoon van wie je zou verwachten dat hij een expeditie naar de pool zou ondernemen. Op het moment dat Franklin vermist raakte, werkte Hall als uitgever in Cincinnati (VS). Zijn interesse in Franklins lot sloeg al snel om in een obsessie. Hij besloot er zijn persoonlijke missie van te maken om naar het poolgebied te reizen en eventuele overlevenden te vinden.
Leestip: De enerverende eerste expeditie naar de Noordpool per luchtballon
Met die missie in het achterhoofd ondernam Hall twee expedities. Overlevenden van Franklins tocht vond hij niet, maar hij zou wel bijna acht jaar bij de Inuit leven, van wie hij de cultuur documenteerde. Bij zijn terugkomst in 1869 plande hij zijn volgende avontuur, met steun van de Amerikaanse overheid. Ditmaal was zijn doel om als eerste zeevaarder de Noordpool te bereiken.
Gestrand in het noorden
Hall wist hoe hij de Arctische kou moest trotseren, maar niet hoe hij een expeditie moest leiden. Hij was een kapitein zonder navigatiekennis. Daarom versterkte hij zijn team met navigator Sidney O. Budington en zoöloog Emil Bessels. In 1872 vertrok hun schip, de Polaris, naar de Noordpool.
Al snel ontstonden spanningen aan boord. Het onderzoeksteam van Bessels had weinig respect voor de ongeschoolde Hall. Desondanks behaalde de Polaris een historische mijlpaal: het noordelijkste punt dat een schip ooit had bereikt. Verder noordwaarts varen bleek onmogelijk. De bemanning besloot te overwinteren op Groenland, waar het noodlot zou toeslaan.
Verdachte omstandigheden
Op 24 oktober 1871 keerde Hall terug van een twee weken durende hondensledetocht naar het noorden. Nadat hij een kop koffie had gedronken om op te warmen, werd hij snel ernstig ziek. Hij kreeg een delirium en raakte gedeeltelijk verlamd.
Leestip: De eerste kaart van de Noordpool zat vol feiten en fabels
Bessels diagnosticeerde deze symptomen als een beroerte, maar daar moest Hall niets van hebben. Hij verdacht Bessels van vergiftiging. Hij uitte zijn vermoedens volhardend en weigerde nog te worden behandeld door Bessels. Hoewel zijn toestand aanvankelijk leek te verbeteren, overleed hij op 8 november. Zijn lichaam werd vlak bij de uitvalsbasis van de Polaris begraven.
Werd Hall vermoord?
Budington nam de leiding over en had geen interesse in het bereiken van de Noordpool. Hij vond het een ‘zoektocht voor dwazen’. Op zijn bevel keerde de Polaris huiswaarts.
Bijna een eeuw na Halls dood besloot historicus Chauncey C. Loomis onderzoek te doen. Zijn bevindingen beschreef hij in het boek Weird and Tragic Shores: The Story of Charles Francis Hall. In 1968 liet Loomis Halls lichaam opgraven. Onderzoek naar de doodsoorzaak toonde aan dat hij grote hoeveelheden arsenicum had binnengekregen vlak voor zijn dood.
Loomis verdacht Budington van vergiftiging, aangezien die laatste vanaf het begin terughoudend was geweest om de gevaarlijke tocht naar het noorden te ondernemen. Bessels was echter ook een belangrijke verdachte; als dokter zou hij de enige zijn geweest met de toereikende kennis om Hall te vergiftigen.
In 2015 vond auteur Russell Potter een andere aanwijzing: een mogelijke driehoeksverhouding tussen Hall, Bessels en een jonge Amerikaanse kunstenares. Zou een romantisch motief Halls dood kunnen verklaren? Waarschijnlijk zullen we het nooit zeker weten.
Steun de missie van National Geographic en krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium. Word nu lid!