In Afghanistan is het krijgen van goede scholing voor veel meisjes bijna onmogelijk.
Shabana Basij-Rasikh, National Geographic Explorer voor 2014, is in Afghanistan opgegroeid – en een van de weinigen die daar naar de universiteit is gegaan – en weet dus uit eigen ervaring hoe moeilijk het voor jonge meisjes is om les te krijgen.
Als kind kleedde Basij-Rasikh zich als jongetje om in het door de Taliban gecontroleerde Afghanistan naar school te gaan, omdat er geen scholen voor meisjes bestonden. Die vermomming wordt ‘bacha posh’ genoemd, wat in het Dari-Perzisch letterlijk ‘gekleed als jongen’ betekent.
De traditie stelt meisjes in staat om verkleed als jongens te leven in een extreem conservatieve samenleving waarin vrijwel alle privileges en rechten, waaronder de toegang tot scholing, zijn voorbehouden aan mannen en jongens.
In een poging om goed onderwijs voor meisjes beter toegankelijk te maken heeft Basij-Rasikh samen met anderen de School of Leadership Afghanistan (SOLA) opgericht, de eerste internationaal erkende meisjesschool in Afghanistan. De school verzorgt al sinds 2008 onderwijs voor jonge vrouwen.
Hoewel het onderwijs in Afghanistan gestaag beter wordt, is nog altijd 77 procent van de Afghaanse vrouwen analfabeet en krijgen ruim zeshonderdduizend meisjes van schoolgaande leeftijd geen les.
Basij-Rasikh zegt dat ze meisjes wil stimuleren om het huis uit te gaan, en dan zonder zich als jongens te hoeven verkleden. Ze wil dat meisjes een middelbare-schoolopleiding en universitair onderwijs nastreven, zodat ze tot de eerste vrouwen gaan behoren die in bepaalde disciplines zullen werken.
In een recent vraaggesprek met National Geographic spreek Basij-Rasikh over de vooruitgang die de SOLA sinds zijn oprichting heeft geboekt en over de doelstellingen die ze de komende jaren met haar kostschool wil bereiken.
SOLA bestaat binnenkort tien jaar. Wat is er sinds de oprichting veranderd en hoe heeft de school zich de afgelopen jaren ontwikkeld?
We zijn van een programma van beurzen overgestapt naar het systeem van de kostschool, de eerste en enige meisjeskostschool in Afghanistan. Aanvankelijk was het de bedoeling om Afghaanse leerlingen voor een goede opleiding naar het buitenland te brengen, maar we ontdekten dat het haalbaarder was meer leerlingen in Afghanistan goed onderwijs te bieden. In de afgelopen jaren hebben we naast meisjes van veertien tot achttien jaar ook meisjes van elf tot veertien jaar opgenomen.
We merkten dat veel middelbare-schoolleerlingen van het Afghaanse platteland moeite hadden met het lesmateriaal en ontdekten dat dit kwam door een extreem gebrek aan leraren die kennis hebben van een bepaald schoolvak – veel leraren hebben zelf niet eens een middelbare school gedaan. We beginnen de scholing van deze meisjes nu vroeg genoeg om die achterstand in scholing op te vangen. Als ze nog jong zijn, zijn gezinnen vaak nog bereid om ze naar een kostschool te sturen. En het werkt: alle meisjes die we vorig jaar in groep zes hadden, zijn het afgelopen jaar voor groep zeven teruggekeerd.
Is het moeilijk om meisjes op de SOLA te krijgen?
Als je de eerste kostschool voor meisjes in Afghanistan begint, zijn er altijd problemen, maar we maken geen enkele reclame voor inschrijving. Alles is mond-op-mondreclame. Elk jaar reizen we naar verschillende provincies om met potentiële leerlingen en hun gezinnen te praten. We nemen bestaande leerlingen mee, die kunnen vertellen over hun ervaringen, en daardoor zijn we voor deze gezinnen heel geloofwaardig.
Alleen al dit jaar hebben we 472 aanvragen voor informatie en 104 voltooide inschrijvingen ontvangen. We hebben 26 nieuwe meisjes opgenomen, dus is het heel lastig om op de SOLA toegelaten te worden, vooral omdat we momenteel een klein gebouw hebben. Maar we willen langzaam groeien, zodat we het onderwijsmodel goed kunnen ontwikkelen.
Lopen meisjes die naar de SOLA gaan en hun gezinnen gevaar?
Op z’n minst riskeren ze hun reputatie binnen de plaatselijke gemeenschap, omdat ze het hebben aangedurfd de ‘radicale’ beslissing te nemen hun jonge dochters naar een school in de stad te sturen. In sommige ernstige gevallen hebben ze geaccepteerd dat ze risico’s lopen en bedreigd worden als ze hun dochters naar de SOLA sturen. Dat is voor ons ongelooflijk inspirerend.
De leerlingen op jouw school hebben heel verschillende achtergronden. Hoe heeft dat de meisjes, ouders en leraren beïnvloed?
We horen hoe meisjes van verschillende achtergronden op andere scholen in Afghanistan openlijk worden gediscrimineerd. Als meisjes op de SOLA komen en merken dat we daar faliekant tegen zijn, dan denk ik dat onze leerlingen en leraren dat inspirerend vinden.
De leerlingen op de SOLA komen uit minstens vijftien verschillende provincies in Afghanistan. We zien hoe de meisjes praten over de overeenkomsten en verschillen in voeding en kleding en tradities in de diverse regio’s van Afghanistan, en het is ongelooflijk om te zien hoe sommige leerlingen de eersten in hun familie zijn die mensen van zoveel andere etnische groepen leren kennen. Bij het aannemen van leraren zorgen we ervoor dat ze kunnen lesgeven in [het Dari-Perzisch en Pasjtoe,] de twee officiële talen van Afghanistan, en in het Engels.
Op jouw kostschool bied je meer dan alleen algemene scholing, maar ook veel belangrijke aangrijpingspunten voor meisjes om zich te ontwikkelen. Hoe belangrijk is dat?
Bij nadere beschouwing is de SOLA veel meer dan een kostschool voor meisjes in Afghanistan. Meisjes en vrouwen in Afghanistan krijgen elke dag met zoveel uitdagingen te maken, vooral op het platteland. Ik ben niet alleen maar geïnteresseerd in het opzetten van een meisjesschool. Ik streef naar de blijvende invloed die dit soort scholing heeft, niet alleen in het leven van het meisje maar in dat van haar gezin en van de generaties die na haar komen. Veel leerlingen in Afghanistan gaan naar school zonder belangrijke en noodzakelijke vaardigheden te leren, zoals kritisch denken. Ze zijn nooit aangemoedigd om creatief te denken of de status quo ter discussie te stellen. Ik vind dat heel gevaarlijk, omdat het zo’n gemiste kans is. Overal waar je kijkt, zijn er grote noden in Afghanistan – van volksgezondheid en milieu tot gezondheidszorg en al het andere.
Wanneer ik bedenk wat een opleiding aan de SOLA voor de toekomst van deze meisjes kan doen, dan is het dat deze meisjes leren om andere mensen te accepteren, niet alleen mensen in Afghanistan. Ik wil dat de meisjes zichzelf als verantwoordelijke wereldburgers gaan beschouwen. Dus hebben we naast het gewone curriculum op de SOLA bijna elke week ook mentoren die de meisjes via Skype leren kennen. Het gaat daarbij niet alleen om het oefenen van het Engels met iemand. Het gaat ook om het verkrijgen van inzichten in de wereld buiten Afghanistan en het verbreden van hun visie. Elke wintervakantie gaan we met de meisjes op excursie naar India. Dat levert nieuwe ervaringen op en brengt ze in aanraking met plekken in de regio waar ze iets kunnen leren over duurzame vrede en ontwikkeling. In India is de culturele identiteit zo homogeen en ze hebben daar zoveel vooruitgang geboekt dat onze meisjes er iets van kunnen leren.
Sommige meisjes in Afghanistan moeten nog altijd jongenskleren aan om naar school te kunnen. Hoe moeilijk is de toegang tot scholing voor meisjes en vrouwen?
De toegang tot goed onderwijs is in Afghanistan nog altijd enorm lastig. Er zijn veel redenen waarom jonge meisjes het niet aandurven. Vaak gaat het om veiligheid, of ze kunnen vanwege economische of culturele redenen niet naar school. Zelfs de meest eenvoudige basisscholing is in Afghanistan heel problematisch. In veel gevallen is het het gebrek aan leraren in heel Afghanistan waardoor meisjes niet naar school gaan of na de basisschool ophouden. Dat is nóg een reden waarom ik denk dat een kostschool een belangrijke oplossing voor meisjes is. Door jonge meisjes op een kostschool te doen, worden veel van deze barrières en obstakels verwijderd en kan een meisje zich op zichzelf richten.
Welke doelstellingen heb je voor de komende jaren?
Een van de doelstellingen voor de SOLA is dat de Afghaanse overheid ons een stuk grond doneert, zodat we een permanente campus voor de school kunnen bouwen. We breiden uit – dit jaar van 37 naar 62 meisjes – en ons doel is om elk jaar nog eens 25 leerlingen aan te nemen. Een ander doel is het opzetten van een fonds voor de school. Momenteel worden de kosten geheel gedekt door schenkingen en subsidies, maar dat is op termijn geen goed model om de school te financieren. Het fonds zal onze missie en school financiële stabiliteit geven. Ook hopen we dat we meer gesprekken zullen voeren over het kopiëren van dit model, omdat dat van groot belang zal zijn voor het toegankelijk maken van het onderwijs. Daar verheug ik me nu al op.