Tientallen jaren lang hing de heikele kwestie van onafhankelijkheid boven de Moldavische regio Gagaoezië. Hoewel dit volk met vreselijke armoede kampt en van kleinschalige landbouw moet leven, koestert het zijn taal en cultuur. Het boerenleven van de Gagaoezen wordt beheerst door het land, maar in hun hart verlangen ze naar erkenning van hun eigen identiteit.
Voor fotograaf Julien Pebrel, die drie maanden in Gagaoezië rondreisde, was het dat mysterie achter de nooit ingeloste belofte van onafhankelijkheid dat hem naar de regio lokte. “Ik hoorde alleen maar het woord ‘Gagaoezië’, wat me erg fascinerend in de oren klonk, naast woorden als ‘autonomie’, ‘opgedeeld grondgebied’ en ‘herders’ – en dat was voor mij genoeg om achtervolgd te worden door het verlangen ernaartoe te gaan,” vertelt Pebrel aan National Geographic.
Deze onbekende regio is klein: het gebied telt slechts drie stadjes en 160.000 inwoners. Gagaoezië ontstond in de negentiende eeuw uit de rivaliteit tussen het Ottomaanse en Russische Rijk. In het voorjaar en de zomer komt dit vlakke, idyllische landje tot leven, maar in de winter trekken de mensen zich terug in een soort winterslaap. Pebrel zag hoe drastisch het leven hier verandert met het wisselen van de seizoenen. “Het is een harde winter,” zegt hij. “Het vriest tien of vijftien graden, er is niemand op straat. De mensen blijven binnen en wachten op de komst van het voorjaar, zodat ze weer op het land kunnen werken.”
Het was Pebrels bedoeling om inzicht te krijgen in de Gagaoezische identiteit. De Gagaoezen zijn een unieke mix van etnische Turken en oosters-orthodoxe christenen, hoewel religie “hier niet de drijvende kracht is.” Hun keuken vertoont Turkse invloeden en in hun manier van kleden is de stijl van de Balkan te herkennen, maar het is hun taal waarmee ze zich van de rest van de wereld onderscheiden. Het Gagaoezisch kwam voort uit de Ogoezische talengroep binnen de Turkse taalfamilie, en tot op heden spreken erg weinig Gagaoezen Moldavisch omdat ze ervoor kiezen hun eigen taal of Russisch te spreken.
Volgens Pebrel zijn de Gagaoezische tradities in het verleden van groot belang geweest, maar “de oude liederen die ooit zo trots door de vrouwen werden gezongen, klinken niet meer, traditionele klederdracht wordt alleen nog maar op volksfeesten gedragen en de oude ceremonies zijn verdwenen”. Een cultuur die ooit zelfbewust werd uitgedragen, lijkt door de jongere generatie te worden afgewezen en zou spoedig helemaal in vergetelheid kunnen raken.
De zorg om de Gagaoezische tradities lijkt samen te vallen met een tegenstrijdig beeld van de geschiedenis. Tijdens de Moldavische hongersnood van 1946-1947, een van de laatste uitwassen van staatsterreur onder Stalin, kwamen naar schatting 123.000 Gagaoezen om het leven, maar deze episode lijkt weinig invloed te hebben gehad op hun relatie met Rusland. Pebrel fotografeerde en sprak met Gagaoezische overlevenden, van wie er één door zijn tante van de hongerdood werd gered. “Ik ontmoette twee overlevenden en ze hadden veel doorgemaakt,” vertelt hij. “Maar als je hen vraagt naar hun banden met Rusland, zeggen ze, ‘Tja, het zijn onze beschermers en vrienden.’ Er is sprake van selectieve herinnering.”
Terwijl Moldavië zich richting opname in de Europese Unie beweegt, blijft Gagaoezië bescherming zoeken bij zijn vrienden Rusland en Turkije. En hoewel het gebied in 1994 als autonome regio werd erkend, zijn de Gagaoezen “in theorie tevreden met de situatie, maar niet in de praktijk.” “Het gevoel bestaat dat hun economie totaal is verwoest en nog zwakker is dan die van Moldavië,” zegt hij. “Iedereen zal je vertellen dat hun autonomie niet wordt gerespecteerd en dat ze meer macht zouden moeten hebben om zichzelf te ontwikkelen.”
De slechte economische vooruitzichten betekenen dat de landbouw de kurk blijft waarop het gebied drijft. “’s Ochtends moeten ze hun schapen naar de weide brengen. Dan komen ze terug om voor de kippen te zorgen en in hun moestuin te werken, om groente en fruit te kunnen oogsten,” legt Pebrel uit. “Vervolgens melken ze de koeien en maken ze hun eigen boter, melk en kaas.” Op papier wellicht een pastorale idylle, maar voor de Gagaoezen is het een leven van zwaar werk en bittere armoede. “Ze genieten er niet van,” zegt Pebrel. “De jongere generatie wil zo niet leven en dus gaan ze in het buitenland werken.”
De uiteenlopende waarden van jong en oud voorspellen een onzekere toekomst voor het autonome Gagaoezië. “De oudere generaties hebben een taal en cultuur waarmee ze zich kunnen identificeren,” zegt Pebrel. “Maar ze zeggen: ‘We mogen dan wel autonomie hebben, maar de jonge generatie spreekt geen Gagaoezisch meer, ze spreken alleen nog maar Russisch.’”
Overal in de regio staan ‘Cultuurpaleizen’ – overblijfselen uit de Sovjettijd – waar kunst-, theater- en muzieklessen worden gegeven, in een poging om bij de jeugd enige interesse in de Gagaoezische identiteit te wekken. Maar de allure van een ‘modern leven’ lokt de meeste jongeren onweerstaanbaar aan. “Als de jongere generatie naar Rusland en Turkije blijft vertrekken om er te gaan werken,” zegt Pebrel, “dan denk ik dat hun cultuur uiteindelijk zal verdwijnen.”
Fotograaf Julien Pebrel woont in Parijs en wordt vertegenwoordigd door M.Y.O.P. Agency. Bekijk hier meer van zijn werk en volg hem op Instagram. Dit project kwam tot stand in samenwerking met de journaliste Anaïs Coignac.
Volg Alexandra Genova op Twitter @alexandraaa_cg