Dit verhaal verscheen in National Geographic Historia editie 5, 2020
Over het leven van Herodotus is maar weinig bekend, zoals bij veel auteurs uit de Oudheid het geval is. Wat we wel weten, is dat zijn vader Lixes en zijn moeder Drío (of Rhoio) heette en dat hij rond 484 v.C. ter wereld kwam in een stadstaat in het oude Caria: Halicarnassus, het huidige Bodrum in Turkije. De eerste helft van zijn leven speelde zich af in een roerige tijd: tijdens de Perzische oorlogen (ca. 490-’79 v.C.). De Ionische steden aan de westkust van Klein-Azië werden in dat laatste jaar bevrijd na de Griekse overwinning in de Slag bij Mycale.
Mogelijk vindt de literaire roeping van Herodotus zijn oorsprong bij zijn oom (of misschien zijn neef) Panyassis. Die zou een toneelstuk in rijmvorm hebben geschreven over de oorsprong van de Griekse aanwezigheid in Ionië, de westkust van Turkije die werd gekoloniseerd door migranten uit Griekenland.
Het was in die tijd de gewoonte om alle relevante werken in dichtvorm te schrijven, maar Herodotus brak daarmee. Hij schreef in proza, een in die periode zeer ongebruikelijk genre. De schrijver uit Halicarnassus was niet de eerste die de ‘naakte taal’ (psilos logos) toepaste, maar hij was wel degene die het ontwikkelde tot een adequate vorm om de bespreking van ideeën en concepten mee over te dragen. De Perzische oorlogen werden een belangrijk onderdeel van zijn geschriften.
Als gevolg van de politieke onrust die werd veroorzaakt door de Perzische oorlogen, die zouden leiden tot de executie van Panyassis, moest Herodotus op een zeker moment zijn geboorteplaats verlaten. Vanaf dat moment begon hij te reizen door verschillende delen van het Middellandse Zeegebied om informatie te verzamelen over de volken die daar leefden. In het Verslag van mijn onderzoek publiceerde hij zijn bevindingen; we kennen dit werk nu onder de titel Historiën.
Hoewel niet alle deskundigen geloven dat Herodotus daadwerkelijk alle genoemde plaatsen heeft bezocht, kan veel informatie in zijn teksten worden bevestigd. Dat betekent ofwel dat hij er daadwerkelijk is geweest, ofwel dat hij betrouwbare informatiebronnen gebruikte. Mogelijk is Egypte een van de eerste gebieden die hij bezocht nadat hij zijn geboortestad verliet. Hij beschrijft land en bevolking uitgebreid in boek II van zijn negendelige Historiën.
Geografie en piramiden
Herodotus schotelt zijn lezers een gedetailleerde beschrijving van de geografie van Egypte voor, waarbij hij ingaat op de oorzaak van de over- stromingen van de Nijl en de kenmerken van de bronnen van de rivier. Gezien de beperkte geografische kennis van deze tijd, moeten zijn beschrijvingen voornamelijk beredeneerde aannames zijn geweest. Hij besteedt ruim aandacht aan de voordelen van de jaarlijkse overstromingen van de Nijl en maakt duidelijk waarom de Nijloevers zo geschikt waren om landbouw op te bedrijven.
Daarbij vertelt hij dat de Egyptenaren varkenskudden gebruikten om zaad in de door het water verzachte bodem te brengen. De boer strooit de zaden uit over het land en laat de varkens los. ‘De beesten zakken met hun poten weg en trappen zo het graan in de aarde, en de man hoeft alleen maar te wachten op de oogst’. Ook al spraken latere auteurs, zoals Plinius de Oudere, tegen dat deze techniek werkelijk werd gebruikt, millennia later zou het gebruik worden bevestigd door geleerden die reliëfs van graven hebben onderzocht. Blijkbaar deed Herodotus verslag van wat hij zelf had gezien of ter plekke had gehoord.
Herodotus besteedt veel aandacht aan de belangrijkste monumenten van Egypte, zoals de piramiden van Giza. Hij begint met een juiste identificatie van de bouwers Cheops, Chefren en Mykerinos – de vergriekste versies van de oorspronkelijke namen Choefoe, Chafre en Menkaoere. Daarna legt hij uit dat de piramiden hun graven zijn. Maar vervolgens slaat hij de plank een paar keer mis. Niet alleen beschrijft hij niet-bestaande kamers in de piramide, ook verwart hij de toegangsweg met een helling die werd gebruikt om bouwstenen aan te voeren. Daarnaast beschrijft hij een methode om de blokken naar boven te hijsen, die de verbeelding heeft aangewakkerd van allerlei onderzoekers.
Herodotus eindigt zijn beschrijving met een vermoedelijk zelfbedacht fantasieverhaal om de man die opdracht gaf tot de bouw van zo’n monsterlijk groot stenen bouwwerk in een kwaad daglicht te stellen. Hij omschrijft Choefoe als een verraderlijke tiran die alle tempels in het land had gesloten en de mensen tot slaaf had gemaakt om zijn graf te bouwen. En toen de koninklijke schatkist leeg was, nam hij toevlucht tot een perverse maatregel om verder te kunnen bouwen: hij prostitueerde zijn eigen dochter. Met wat hem werd betaald voor deze diensten, verdiende de farao genoeg geld om zijn piramide te kunnen voltooien. Herodotus voegt eraan toe dat de prinses op haar beurt al haar klanten vroeg om een blok steen mee te nemen, waarmee zij later haar eigen piramide zou hebben gebouwd. Mogelijk is dat een van de kleinere exemplaren ten oosten van de piramide van haar vader.
Het mysterie van de mummies
In tegenstelling tot het relaas over Choefoe, zijn de gegevens die de Egyptische informanten aan Herodotus hebben verstrekt over mummificatie door studies bevestigd. De historicus schrijft dat er drie categorieën van balseming waren. De beste methode hield in dat de hersenen met een haak via de neus werden verwijderd, terwijl maag, lever, longen en darmen door een incisie aan één kant van de buik werden uitgehaald. Deze organen werden vervolgens stuk voor stuk gebalsemd. Vervolgens werd de buik gevuld met aromatische kruiden en weer dichtgenaaid, waarna het lichaam te drogen werd gelegd door het te bedekken met natron, een natuurlijk zout.
Na zeventig dagen werd het lijk uit de natron gehaald, schoongemaakt en omwikkeld met stroken linnen, waarna het aan de familieleden werd overgedragen voor de begrafenis. Het tweede mummificatiesysteem bestond uit het rectaal inbrengen van oplosmiddelen, die men in het lichaam liet zitten terwijl het werd gedroogd in de natron. Na een voorgeschreven aantal dagen waren van het lichaam alleen de huid en botten over; deze werden afgeleverd aan de familieleden. Het derde systeem was vergelijkbaar, met het verschil dat men geen oplosmiddelen inbracht, maar zich beperkte tot een reiniging en drogen in natron.
Paleopathologisch onderzoek heeft aangetoond dat de mummies van de farao’s van het Nieuwe Rijk zijn gebalsemd volgens het eerste systeem. Vanaf de Derde Tussenperiode werd dit ook door bemiddelde burgers gedaan. Men maakte verder ook nog kleine insnijdingen in de lichamen om de uitgedroogde mummie met klei meer volume en een natuurlijker aanzien te geven. Van het tweede systeem is bekend dat het werd toegepast in het Middenrijk, toen men enkele vorstelijke personen wilde mummificeren.
Maar uiteindelijk ging de voorkeur naar de traditionele methode van het verwij- deren van ingewanden. Ook in oud- Egyptische teksten staat dat mummificatie zeventig dagen duurde, waarvan veertig nodig waren voor het drogen van het lijk en dertig om het te omzwachtelen met doeken en te begraven. Een ander onderwerp waarover Herodotus ons waardevolle informatie geeft, is de cultus van heilige dieren en hun verering in de Late Tijd. Van groot belang voor de Egyptenaren was de Apisstier. Deze werd aanbeden in Memphis, waar men de stier zag als een aardse manifestatie van de god Ptah, de patroonheilige van die stad. Er was er maar één Apis op aarde. Die kon worden herkend aan de zeer specifieke kenmerken die Herodotus beschrijft. De stier was helemaal zwart, met een driehoekige witte vlek op het voorhoofd en een vlek in de vorm van giervleugels op de rug. De haren aan het uiteinde van de staart hadden twee kleuren, en de stier moest onder de tong een vlek hebben gehad in de vorm van een scarabee. Wanneer de Apisstier overleed, begon een zoektocht die pas ophield wanneer ergens in het land een nieuwe stier was gevonden met de juiste kenmerken.
Priesters en cultus
Zorgvuldig beschrijft Herodotus de priesters en hun eigenschappen, die volgens hem getuigen van gemanierdheid: ‘Ze scheren om de dag het hele lichaam, zodat er geen luis of ander smerig insect op hun lichaam zit terwijl zij de goden dienen (...). Ze dragen alleen linnen gewaden en sandalen van papyrus, want het is niet toegestaan een ander type kleding of schoeisel te dragen. Ze wassen zich tweemaal per dag met koud water en nog eens twee keer elke nacht.’
Sommige gebruiken van de Egyptenaren vindt hij schokkend. Mannen, zegt hij, laten hun haar en baard groeien als ze in rouw zijn, vrouwen urineren staand en mannen zittend. Hij interpreteert deze eigenaardigheden als voorbeelden van de grote ouderdom van de Egyptische cultuur. De Grieken hebben volgens Herodotus veel Egyptische cultuurelementen overgenomen, waaronder de viering van de cultus van de god Dionysus en de namen van bijna al hun goden. Herodotus biedt in zijn Historiën ook betrouwbare informatie over enkele gebeurtenissen tijdens de 26ste Dynastie. De hoofdstad in deze periode (664-525 v.C.) was Saïs, in de Nijldelta. Herodotus geeft onder meer een correcte lijst van de Saïtische farao’s Psammetichus I, Necho II, Psammetichus II, Apries en Amasis. Uit zijn beschrijvingen blijkt dat hij zich grondig informeerde en zijn feiten natrok, ook al verweeft hij in zijn gebruikelijke stijl historische gegevens met legenden. Boek II eindigt met het bewind van Amasis. Deze farao dient als opstap naar het begin van boek III, dat is gewijd aan Cambyses, de Perzische koning die in 525 v.C. Egypte veroverde.
De Apisstier en koning Cambyses
Herodotus vertelt dat de Perzische koning Cambyses na de verovering van Egypte op bezoek ging bij het heiligdom waar de Apisstier woonde. Hij verwondde de stier aan de heup, waardoor het dier een paar dagen later stierf. De opgravingen in de catacomben van de Apisstieren, het Serapeum van Sakkara, hebben echter duidelijk gemaakt dat er op de datum van de veronderstelde aanval geen enkele stier is doodgegaan. Het Cambysesverhaal is waarschijnlijk een verzinsel om het arrogante en goddeloze karakter van de Perzische vorst nog wat aan te dikken. Later zou Cambyses volgens Herodotus sterven aan een wond aan zijn heup, op precies dezelfde plek waar hij de heilige stier zou hebben verminkt. Vaak geeft Herodotus interessante en juiste informatie, maar wordt deze afgewisseld met dubieuze verhalen en ongeloofwaardige legenden. Het is de taak van moderne historici om die twijfelachtige passages op te sporen, waardoor de correcte informatie in zijn boeken extra glans krijgt.
Meer lezen over het Oude Egypte? Bestel nu de Egypte collectie op natgeoshop.nl