Schelpbekers met snijwerk van mythische figuren, grote figuurpijpen en gevlochten manden behoren tot de archeologisch interessante voorwerpen die zijn opgegraven in en rond de zogenaamde Spiro Mounds (‘Aardheuvels van Spiro’). De vrij onbekende inheems-Amerikaanse vindplaats, in het Midwesten van de VS, behoort tot de belangrijkste archeologische centra van de Mississippi-cultuur die ooit zijn ontdekt.
De Spiro Mounds liggen op de grens tussen Oklahoma en Arkansas en maken deel uit van een stadscomplex dat in zijn periode van bewoning, tussen 800 en 1450, zo’n tienduizend inwoners telde. De Mississippi-cultuur omvatte zo’n zestig indianenstammen die politieke en religieuze banden met elkaar onderhielden en onderling handel dreven; de cultuur besloeg een groot deel van de huidige VS en strekte zich uit van de kust van Florida tot de Grote Meren en van de Rocky Mountains tot de kust van Virginia.
Samen met andere Mississippi-groepen deed de Spiro-cultuur ooit niet onder voor die van de Azteken en Inca’s, maar ondanks zijn uitgestrektheid en voortgeschreden handelscontacten is over het erfgoed van deze cultuur nog maar weinig bekend.
Een baanbrekende nieuwe tentoonstelling moet daar nu verandering in brengen. De expositie ‘Spiro and the Art of the Mississippian World’ werd in februari geopend en loopt tot en met 9 mei van dit jaar in het National Cowboy & Western Heritage Museum in Oklahoma City. Het is de grootste tentoonstelling van voorwerpen uit de Spiro Mounds die tot nu toe is georganiseerd.
De expositie zal licht werpen op “verreweg de machtigste groep die ooit in Noord-Amerika heeft bestaan”, zegt Dennis Peterson, directeur van het Spiro Mounds Archeological Center.
“De mensen van de Spiro Mounds dreven op zeker moment handel met de hele Mississippi-cultuur en bestreken daarmee zo’n beetje het hele grondgebied van de huidige VS, op het uiterste noordoosten en noordwesten na. Ze stonden in contact met of hadden directe controle over een reusachtig gebied, en dat gedurende ruim 350 jaar en vrijwel zonder gebruik van oorlogvoering,” zegt hij.
De archeologische vondsten in en rond de Spiro Mounds leveren belangrijke inzichten op in de levenswijze van deze ‘Mississippians’.
Culturele schatkamer
“Wat de Spiro Mounds zo uniek maakt, is dat ze niet alleen de rijkste platformheuvels in Noord-Amerika zijn die tot nu zijn ontdekt, maar ook dat de voorwerpen die er zijn gevonden, uit heel de toen bekende wereld [in Noord-Amerika] stammen,” zegt Eric Singleton, een van de curatoren van het National Cowboy & Western Heritage Museum die de nieuwe expositie heeft opgezet.
“We vinden koper uit de omgeving van het Bovenmeer (Lake Superior), schelpbekers met snijwerk van de Florida Keys, kralen uit de Golf van Californië en objecten uit de Vallei van Mexico, om slechts enkele artefacten te noemen,” zegt Singleton. “De Spiro-cultuur trok mensen uit de hele destijds bekende wereld aan om daar heilige objecten naartoe te brengen, zodat er rituelen mee konden worden uitgevoerd.”
Als hoofdcurator van de expositie heeft Singleton voorwerpen uitgekozen die verschillende stamverbanden vertegenwoordigen en ooit diverse rituele betekenissen hebben gehad. Gedreven koperplaten, houten beelden, ontelbare parels en kralen, grote figuurpijpen en fraai gedecoreerde schelpsieraden en -bekers behoren tot de duizenden artefacten die in en rond de Spiro Mounds zijn ontdekt.
Naast de archeologische artefacten zijn op de tentoonstelling ook voorbeelden te zien van hedendaagse kunstnijverheid van inheems-Amerikaanse kunstenaars die de Spiro-cultuur als hun erfgoed beschouwen. “Het belangrijkste aspect van deze tentoonstelling is dat we met hedendaagse kunstenaars hebben samengewerkt en een echte culturele continuïteit en weerbaarheid van een gemeenschap hebben kunnen presenteren,” zegt Singleton.
Chase Kahwinhut Earles, een traditionele pottenbakker en lid van het Caddo-volk, behoort tot de twaalf kunstenaars van zestien verschillende stammen die hun werk op de tentoonstelling tonen.
“Met sommige van mijn werken probeer ik mensen voor te lichten over deze cultuur en haar heuvelbouwers. De Spiro-mensen zijn broeders en zusters van de Caddo. Je ziet veel Caddo-invloeden in de ontwerpen van de Spiro-cultuur,” zegt Earles. “Zo is een van mijn werken een stuk snijwerk uit de Spiro-tijd, maar het ziet er als nieuw uit omdat ik er nieuwe decoraties aan heb toegevoegd.”
Mysterieuze aardheuvels
De Spiro-cultuur omvatte voortgeschreden akkerbouwgemeenschappen in het Amerikaanse Midwesten en Zuidwesten die grote aarden platformheuvels en een grafheuvel bouwden. De stamhoofden van de gemeenschap bouwden hun huizen van oudsher bovenop die van hun voorgangers, dus hoe hoger de aardheuvel, des te groter hun prestige.
De Craig Mound, de op één na grootste aardheuvel en de enige grafheuvel van de Spiro Mounds, bevatte de stoffelijke resten van belangrijke leiders, samen met kledingstukken, vachten, manden en andere grafgiften die de overgang naar het hiernamaals mogelijk maakten, legt Peterson uit.
De Spiro Mounds werden begin zestiende eeuw door hun bewoners verlaten. Historici wijzen op een langdurige periode van droogte en politieke vetes als mogelijke oorzaken voor deze ommekeer. De vindplaats bleef tot in de jaren dertig van de vorige eeuw onaangeroerd, toen schatgravers lucht kregen van de voorwerpen die af en toe uit de heuvels opdoken. Wat volgde, was een van de langste en meest omvangrijke perioden van plundering in de geschiedenis van Noord-Amerika.
In 1935 werden de Spiro Mounds door wetgeving beschermd en begonnen opgravingen die door de overheid werden gefinancierd. Tegenwoordig hebben ruim 65 openbare instellingen in de VS en tientallen musea in de rest van de wereld artefacten van de Spiro-cultuur in hun collecties, waaronder het Smithsonian, het Louvre en het British Museum.
Wat de nieuwe tentoonstelling zo bijzonder maakt, is dat haar curatoren direct met afstammelingen van de Spiro-cultuur hebben samengewerkt voordat ze deze artefacten hebben geëxposeerd. Alvorens de tentoonstelling samen te stellen namen ze contact op met vertegenwoordigers van het Caddo-volk, de Wichita en andere stammen, een werkwijze die essentieel was voor het presenteren van hun verhaal.
“Deze expositie is van begin af aan niet vanuit een museaal perspectief opgezet, maar vanuit het perspectief van stamverbanden en gemeenschappen,” zegt Singleton.
Het vinden van een evenwicht tussen de noodzaak voor respect en de teruggave van objecten enerzijds en de behoefte aan voorlichting en presentatie anderzijds is voor zowel musea als inheems-Amerikaanse stammen een lastige taak. In 1990 moest de Native American Graves Protection and Repatriation Act (NAGPRA) dat proces vergemakkelijken.
“Vele tientallen jaren lang vonden archeologen deze voorwerpen en groeven ze op,” zegt Kelli Mosteller, directrice van het Citizen Potawatomi Nation Cultural Heritage Center in Shawnee, Oklahoma. “Vervolgens exposeerden de musea deze voorwerpen en zeiden: ‘Bezoek ons en kom zo meer te weten over deze mythische volken.’ We werden grotendeels behandeld als exotische waar.”
Met de invoering van de NAGPRA-wet erkende het Amerikaanse Congres dat stoffelijke resten van voorouders “te allen tijde met waardigheid en respect” behandeld moesten worden, wat betekende dat alle stoffelijke resten, grafgiften, gewijde voorwerpen en culturele artefacten die op inheems-Amerikaanse vindplaatsen op federaal grondgebied of in stamgebieden werden opgegraven, moesten worden teruggeven aan de gemeenschappen waartoe ze behoorden. Daarnaast moest elke instelling die steun van de federale overheid ontving, een inventarislijst opstellen van de inheems-Amerikaanse voorwerpen in haar collectie en met plaatselijke stamverbanden overleggen over de teruggave ervan.
“De NAGPRA-wet biedt ons een mechanisme waarmee we onze inheems-Amerikaanse collecties kunnen beheren en grafgiften en andere culturele objecten kunnen teruggeven,” zegt Jayne-Leigh Thomas, directeur NAGPRA-aangelegenheden van de University of Indiana. “Het gaat om de soevereiniteit van de stammen. Het gaat om respect.”
De Spiro-cultuur in musea
Er zijn nog andere plekken in Oklahoma waar mensen meer te weten kunnen komen over de Spiro Mounds en andere Mississippi-culturen in Oklahoma.
Op drie uur rijden ten westen van Oklahoma City ligt het Spiro Mounds Archeological Center, de enige prehistorische vindplaats van een inheems-Amerikaanse cultuur in Oklahoma die toegankelijk is voor het publiek. Op geplande rondleidingen kunnen bezoekers zich verdiepen in de rijke cultuur en levenswijze van deze oude Mississippians, terwijl op de website van het museum een schat aan onderzoeksgegevens is te vinden, naast replica’s van de belangrijkste artefacten die in en rond de Spiro Mounds zijn opgegraven.
Andere musea in Oklahoma met collecties van voorwerpen van de Spiro-cultuur zijn het Sam Noble Museum of Natural History van de University of Oklahoma in Norman, het Gilcrease Museum in Tulsa, Woolaroc in Bartlesville, het Museum of the Red River in Idabel, het LeFlore County Museum en het Oklahoma History Center in Oklahoma City.
Freelance-journaliste en redactrice Heide Brandes woont in Oklahoma City. Volg haar avonturen op Twitter en Instagram.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com