24 juli 2014

In de afgelopen twintig jaar hebben ontdekkingen in China al meer dan vijf soorten gevederde dinosaurussen opgeleverd. Zij behoorden allemaal tot de theropoden, voorlopers van de tegenwoordige vogels.

In het onderzoek van een internationaal team waarvan het verslag in het tijdschrift Science is gepubliceerd, lijkt de nieuwe dinosaurussoort Kulindadromeus zabaikalicas erop te wijzen dat veren veel vaker voorkwamen. Dat komt omdat de pas opgegraven, anderhalve meter lange soort een 'ornithischia' dinosaurus met een snavel is, die behoort tot een groep met andere voorouders dan de eerder ontdekte theropoden. “Dat betekent waarschijnlijk dat de gezamenlijke voorouder van alle dinosaurussen veren had”, zegt de hoofdauteur Pascal Godefroid van het Koninklijk Belgisch instituut voor natuurwetenschappen in Brussel. “Veren zijn niet [alleen] een kenmerk van vogels maar ook van dinosauriërs.”

De fossielen, onder andere zes schedels en vele botten, breiden het aantal dinosaurusfamilies met veren aardig uit – donzig, geribbeld en dunne veren in dit geval – en zijn een aanwijzing dat pluimen evolueerden uit de schubben, waarschijnlijk als isolatie, die de reptielen eerst bedekten. Naast zijn veren had de Kulidadromeus ook schubben, onder andere opvallend gebogen schubben in rijen op zijn lange staart. “Het is echt geweldig dat er een dinosaurus met 'dons' is gevonden buiten China”, zegt paleontoloog Jakob Vinther van de Britse universiteit van Bristol, die geen deel uitmaakte van het ontdekkingsteam. “Het materiaal en de exemplaren zijn niets minder dan fantastisch. Hun leeftijd en aanzienlijke aantal zou je haast niet verwachten.”

Kulindadromeus voegt een hele nieuwe dimensie toe aan wat we weten over de ontwikkeling van veren, zegt Vinther en hij wijst erop dat de drie soorten veren zijn gevonden als afdruk bij de fossielen anders zijn dan de andere veren die gevonden zijn bij gevederde dinosauriërs of bij hedendaagse vogels. Wat was de functie van al deze verschillende veren? “Ik zou het niet weten, niemand weet het zeker”, zegt Godefroit. “Deze dieren konden niet vliegen, dat is alles wat we je kunnen vertellen.”

Gepiep in het Jura

Tijdens het Jura leefde Kulindadromeus vlakbij wat nu de Siberische rivier Kulinda is, met gevederde pluimpjes aan zijn poten en ellebogen en met meer gestroomlijnde veren op zijn rug. Zijn schenen waren voorzien van lintvormige veren van een soort die nog niet eerder was waargenomen. Minstens zes schedels en honderden botten van de soort zijn gevonden in een fossiele vindplaats op een Siberische heuvel die vroeger de bodem van een meer was. De meeste fossielen waren ontstaan uit jonge dieren, wat doet vermoeden dat ze allemaal los van elkaar zijn gestorven en niet in een massale ramp, volgens Godefroit.

“Er waren hier vroeger meren en vulkanen, een heleboel vulkanen”, zegt Godefroit De plantenetende dinosaurussen stierven en zonken naar de bodem van het meer, waar vulkaanuitbarstingen ze al snel bedekten met een fijne aslaag. Dat zorgde ervoor dat de veerafdrukken op hun fossiele botten bewaard bleven. “We weten niet hoe groot deze fossiele vindplaats is en er is een grote kans dat we nog meer exemplaren vinden als we weer teruggaan”, zegt Godefroit.

De gevederde verbinding

De schubben van de Kulindadromeus lijken erg op de geschubde huid van sommige vogels, volgens het onderzoek, wat ook een argument is voor de sterke genetische stam die dinosaurussen aan vogels linkt. Twee eerdere ontdekkingen van ornithische dinosaurussen, beiden in China, bevatten ook al hints dat de dinosaurussen mogelijk gevederd waren, merkt paleontoloog Stephan Brusatte van de Britse universiteit van Edinburgh op. “Maar de nieuwe Siberische fossielen zijn het beste voorbeeld dat sommige ornithische dinosaurussen veren hadden. Er waren dus niet alleen de theropoden met een donzig laagje”, zegt Brusatte. “Dit betekent dat we nu met grote zekerheid kunnen zeggen dat veren geen uitvinding van de vogels en hun nauwe verwanten zijn, maar dat ze al veel vroeger zijn ontstaan. Ik denk dat de gemeenschappelijke voorouder van dinosauriërs waarschijnlijk veren had en dat alle dinosaurussen een soort van veren hadden, net zoals dat zoogdieren allemaal een vorm van haren hebben.” Godefroit suggereert niettemin dat de grootste dinosauriërs waarschijnlijk minder veren hadden, omdat ze die niet nodig hadden als isolatie. “Net zo goed als olifanten in Afrika geen vacht nodig hebben”, besluit hij.